Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
Hierbij willen wij u het bedrijfspand aan het [adres 2] aanbieden. Dit is een bedrijfsruimte met bovenwoning. De totale huurprijs van deze panden bedraagt € 609,13 per maand. Het pand is wel gelegen in een gebied dat over ca. 7 jaar gesloopt zal gaan worden. U dient zelf bij de gemeente Utrecht te informeren of het door u te voeren bedrijf binnen het bestemmingsplan van de gemeente Utrecht past.”. In haar brief van 16 augustus 2005 heeft Mitros aan [gedaagde] het volgende geschreven:
“U heeft aangegeven het bedrijfspand met bovenwoning aan de [adres 2] te willen accepteren, zoals wij u ook eerder hebben verzocht in onze brief van 8 augustus dient u zelf bij de gemeente Utrecht te informeren of het door u te voeren bedrijf binnen het bestemmingsplan van de gemeente Utrecht past.(…)”.
“HUUROVEREENKOMST WINKELRUIMTE en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7 : 290 BW”.De huurovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd. In artikel 3.1. van de huurovereenkomst is voor zover van belang het volgende bepaald:
Per die dag eindigt de huurovereenkomst van rechtswege en is derhalve geen opzegging noodzakelijk(…). Huurder kan de huurovereenkomst tussentijds rechtsgeldig opzeggen met een opzegtermijn van één maand. Voornoemde bepalingen wijken af van de wettelijke bepalingen van Titel 4, Afdeling 6 van Boek 7 van het Burgerlijke Wetboek. Partijen hebben echter goedkeuring van de afwijkende bepalingen uit deze overeenkomst verkregen van de bevoegde rechter, welke goedkeuring blijkt uit bijgaande beschikking d.d. 28 september 2005.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
bedrijfspandaan.
Wonenen de directeur van Mitros ook heeft ondertekend met Mitros
Wonenen dat het dus ging om woonruimte, is op de zitting door Mitros weersproken. In 2005 was er volgens Mitros nog geen afdeling voor bedrijfspanden die Mitros in bezit had en sprak men dus altijd over Mitros Wonen, ook als zij, zoals in dit geval, een bedrijfspand verhuurde (aan [gedaagde] ). Als het ging om woonruimte zou de woning via het woningverdeelsysteem moeten zijn aangeboden volgens Mitros en dat is niet gebeurd. Dat het de bedoeling van [gedaagde] was om aan [adres 2] te gaan wonen en hij dit ook aan Mitros kenbaar heeft gemaakt, is dus niet vast komen te staan.
zijn bedrijfpaste in het bestemmingsplan en dit heeft [gedaagde] ook gedaan. Daarnaast is het gehuurde casco verhuurd en Mitros heeft nooit onderhoud aan het gehuurde gepleegd. De stelling van [gedaagde] dat het gehuurde in een woonwijk ligt en dat het gehuurde dus onder woonruimte moet vallen, gaat niet op. Het is immers niet ongebruikelijk dat zich ook in woonwijken bedrijfspanden bevinden.
374,00(2 punten x tarief € 187,00)