ECLI:NL:RBMNE:2022:5000
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op Wob-verzoek ongegrond verklaard
In deze zaak heeft eiser op 16 november 2021 een verzoek ingediend om de gedingstukken van een lopende procedure bij de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder). Eiser heeft dit verzoek later ingediend op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Na een ingebrekestelling op 14 januari 2022 heeft eiser op 7 april 2022 een beroep ingediend wegens het niet tijdig beslissen door verweerder. De rechtbank heeft de zaak op 27 oktober 2022 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 30 september 2021 al een Wob-verzoek had ingediend, dat op 12 november 2021 was afgewezen. Eiser heeft in zijn tweede verzoek op 16 november 2021 om dezelfde informatie gevraagd als in het eerdere verzoek. De rechtbank concludeert dat verweerder al op het verzoek van eiser had beslist en dat er dus geen sprake was van een niet tijdig beslissen. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van griffierecht wegens betalingsonmacht, wat door de rechtbank is toegewezen. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.