ECLI:NL:RBMNE:2022:4987

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 oktober 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
22/3273
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van een besluit door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

In deze zaak heeft de Stichting voor Evangelisch Bijbelgetrouw Onderwijs, eiseres, op 23 juni 2021 een verzoek om herbeoordeling ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder. Dit verzoek is op 24 juni 2021 door verweerder ontvangen. Aangezien er geen beslissing op het verzoek is genomen, heeft eiseres verweerder op 24 augustus 2021 in gebreke gesteld. Vervolgens heeft eiseres op 1 juli 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.

De rechtbank heeft in overweging genomen dat het beroep onredelijk laat is ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit worden ingesteld wanneer twee weken zijn verstreken na de ingebrekestelling. In dit geval heeft eiseres echter meer dan 10 maanden gewacht met het indienen van het beroepschrift zonder enige toelichting of motivering voor deze vertraging. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen contact heeft gehad met verweerder na de ingebrekestelling, wat bijdraagt aan de conclusie dat het beroep onredelijk laat is ingediend.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat eiseres niet heeft voldaan aan de vereisten van tijdigheid zoals gesteld in de Awb. De beslissing van de rechtbank is openbaar uitgesproken op 4 oktober 2022, en er is geen sprake van een vergoeding van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/3273

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 oktober 2022 in de zaak tussen

De Passie, Stichting voor Evangelisch Bijbelgetrouw Onderwijs, te Houten, eiseres,
(gemachtigde: C.L. Loef),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op 23 juni 2021, ontvangen door verweerder op 24 juni 2021, een verzoek om herbeoordeling ingediend met betrekking tot mevrouw [betrokkene] . Vanwege het uitblijven van een beslissing op dit verzoek heeft eiseres verweerder bij brief van 24 augustus 2021, ontvangen door verweerder op 25 augustus 2021, in gebreke gesteld.
Op 1 juli 2022 heeft eiseres een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingesteld.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2.1.
Artikel 6:2, aanhef en onderdeel b, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijk wordt gesteld met een besluit.
2.2.
Artikel 6:12, tweede lid, onderdeel b, van de Awb bepaalt dat het beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingesteld kan worden wanneer twee weken zijn verstreken na de dag waarop belanghebbende het bestuursorgaan schriftelijk heeft meegedeeld dat het in gebreke is.
2.3.
Artikel 6:12, vierde lid, van de Awb bepaalt dat het beroep niet-ontvankelijk is als het beroep onredelijk laat is ingediend.
3. De wetgever heeft geen termijn vastgesteld voor het antwoord op de vraag wanneer een beroep onredelijk laat is ingediend. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de beantwoording van de vraag of een beroepschrift dat is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, onredelijk laat is ingediend, afhankelijk is van de omstandigheden die volgens de belanghebbende de oorzaak zijn dat het beroepschrift zo laat is ingediend.
4. Eiseres heeft op 23 juni 2021 een verzoek om herbeoordeling gedaan. In de wet is geen termijn opgenomen waarbinnen verweerder op dit verzoek moet beslissen. In zo’n geval geldt een beslistermijn van acht weken. Dit staat in de artikelen 4:13 en 4:14 van de Awb. Dit betekent dat verweerder uiterlijk op 4 augustus 2021 een beslissing op dit verzoek had moeten nemen.
5. Zoals in het procesverloop is vermeld heeft eiseres verweerder op 24 augustus 2021 in gebreke gesteld en op 1 juli 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op haar verzoek om herbeoordeling.
6. De rechtbank overweegt dat niet gesteld of gebleken is dat eiseres na het indienen van de ingebrekestelling van 24 augustus 2021 op enige wijze contact met verweerder heeft gehad over het verzoek om herbeoordeling. In het beroepschrift van 1 juli 2022 is op dit punt ook geen toelichting of motivering gegeven. Hieruit volgt dat eiseres – zonder een oorzaak te noemen ruim 10 maanden heeft gewacht met het indienen van een beroepschrift. Gelet op voornoemde omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat eiseres onredelijk laat beroep heeft ingediend. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2022.
de griffier de rechter
Afschrift verzonden of digitaal ter beschikking gesteld aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.