Op 1 november 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. [eiser], en de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 11 mei 2022. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser het griffierecht niet op tijd heeft betaald. Dit griffierecht bedraagt € 50,- en is verplicht volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft eiser op 3 september 2022 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Aangezien het griffierecht niet tijdig is ontvangen en eiser geen geldige reden heeft gegeven voor deze vertraging, kan de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals bepaald in artikel 8:54 Awb.
De beslissing van de rechtbank is dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard en er is geen sprake van een vergoeding van de proceskosten. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier P.W. Hogenbirk, op 1 november 2022. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van deze uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de beslissing.