Op 25 oktober 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum. Eiseres had beroep aangetekend tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 23 mei 2022. De rechtbank heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiseres het griffierecht niet op tijd had betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij het indienen van een beroep. In dit geval bedroeg het griffierecht € 50,-.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 3 augustus 2022 een aangetekende brief heeft ontvangen waarin zij werd geïnformeerd dat het griffierecht binnen vier weken moest worden betaald. Deze brief is echter niet door eiseres afgehaald en is aan de rechtbank geretourneerd. Vervolgens is de brief per gewone post opnieuw verzonden, maar eiseres heeft geen geldige reden gegeven voor het niet tijdig betalen van het griffierecht. Hierdoor kon de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is op basis van artikel 8:54 Awb. Dit betekent dat de rechtbank de zaak niet inhoudelijk zal behandelen en er geen proceskostenvergoeding zal worden toegekend. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter R.C. Stijnen, in aanwezigheid van griffier P.W. Hogenbirk.