ECLI:NL:RBMNE:2022:4973

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 november 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
16.224131.22 en 16.306461.19 (vord. tul) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot diefstal uit een auto met vrijspraak voor braak/verbreking

Op 29 november 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 4 september 2022 in Hilversum heeft geprobeerd goederen uit een auto te stelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de auto zat en het dashboardkastje opende, maar niet bewezen achtte dat er sprake was van braak of verbreking. De verklaring van de verdachte dat hij op zoek was naar een aansteker werd niet aannemelijk geacht, maar de rechtbank concludeerde dat het pakken van de aansteker een wegnemingshandeling opleverde, wat leidde tot een veroordeling voor poging tot diefstal. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 100 dagen, waarvan 13 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde ISD-maatregel werd afgewezen, omdat de verdachte een positieve ontwikkeling had doorgemaakt tijdens de voorwaardelijke ISD-maatregel.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16.224131.22 en 16.306461.19 (vord. tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 29 november 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1984] te [geboorteplaats] ,
woonadres: [adres] te [woonplaats] ,
gedetineerd te [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 november 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officier van justitie mr. M.M. Rademaker en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. R.C. Fransen, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 4 september 2022 in Hilversum heeft geprobeerd goederen van [benadeelde] uit een auto te stelen door middel van braak en/of verbreking.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. De raadsman heeft aangegeven dat verdachte geen oogmerk had op het toe-eigenen van goederen. Verdachte zat slechts in de auto om tot rust te komen na een ruzie en hij zocht naar een aansteker. Er kan hoogstens gesteld worden dat verdachte heeft geprobeerd vloeistof uit de aansteker te stelen. Dat is een kort gebruik van de aansteker, maar levert geen oogmerk op, mede gelet op de joyriding-rechtspraak. De verklaring die verdachte heeft afgelegd wordt niet weersproken door de inhoud van het dossier, maar is wel strijdig met een bewezenverklaring. Ook acht de raadsman niet bewezen dat er sprake is van braak omdat dit geen steun vindt in het dossier.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
[benadeelde] , hierna te noemen aangever, heeft op 4 september 2022 aangifte gedaan van poging diefstal uit zijn auto. Aangever heeft verklaard dat hij om 04:15 uur thuis was en hoorde dat zijn vrouw zei dat zij geluiden hoorde aan de voorzijde van de woning
(de rechtbank begrijpt: te [woonplaats] ). De auto van aangever stond hier geparkeerd met kenteken [kenteken] . Aangever is vervolgens naar zijn auto gegaan en zag een man in de auto zitten. Aangever zag dat het dashboardkastje open stond. Hierna kwam de politie. Aangever geeft aan dat volgens hem er niks is meegenomen uit de auto [2] .
Getuige [getuige] heeft op 4 september 2022 een verklaring afgelegd. Zij heeft aangegeven dat zij op 4 september 2022 om 04:15 uur gestommel hoorde aan de voorzijde van de woning. Zij keek naar de Volkswagen Caddy die voor de woning geparkeerd stond. Zij zag dat het dashboardkastje open ging en dat zijn handen erin gingen [3] .
Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt het volgende. Op 4 september 2022 omstreeks 04:31 uur komt verbalisant [verbalisant] ter plaatse. De verbalisant ziet een vrouw bij een bedrijfsauto Volkswagen Caddy kenteken [kenteken] staan. Er stond ook een man en deze man hing tegen het bestuurdersportier om het portier dicht te houden. Op de bestuurdersstoel zat een mannelijk persoon. De man buiten de auto zegt de eigenaar van de auto te zijn en dat de man die in zijn auto zit heeft ingebroken in zijn auto. Verbalisant zag dat op de passagiersstoel allerlei goederen lagen. Verbalisant zag dat het dashboardkastje open stond en in het dashboardkastje een lampje brandde. Vervolgens is de man die in de auto zat aangehouden. De verdachte is: [verdachte] , geboren [1984] in [geboorteplaats] [4] .
Bewijsoverweging
De rechtbank acht niet bewezen dat er sprake is van braak dan wel verbreking aangezien hiervoor enige steun ontbreekt in het dossier. De rechtbank acht de poging tot diefstal wel wettig en overtuigend bewezen en overweegt daaromtrent als volgt.
De gedragingen van verdachte – het midden in de nacht zitten in andermans auto en het rommelen in het dashboardkastje – zijn naar hun uiterlijke verschijningsvormen te beschouwen als gericht op (een poging tot) het wegnemen van goederen uit de auto van aangever. Verdachte heeft verklaard dat hij op zoek was naar een aansteker zodat hij buiten de auto kon gaan roken en dat hij daarom met zijn handen in het dashboardkastje ging. De rechtbank acht deze verklaring niet aannemelijk. Maar zelfs als de rechtbank zou uitgaan van deze verklaring, betreft dit alsnog een poging tot diefstal. Het pakken van een aansteker van een ander om daarmee buiten te gaan roken levert immers een wegnemingshandeling op, waarbij verdachte als heer en meester is gaan beschikken over die aansteker en de vloeistof daarin zou gaan gebruiken. Op grond van voornoemde bewijsmiddelen en -overweging acht de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 4 september 2022 te Hilversum ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om goederen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde] toebehoorden, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, naar die auto is toegegaan en een portierdeur heeft opengetrokken en in de auto is gaan zitten en het dashboardkastje heeft opengemaakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
Poging tot diefstal.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat ten aanzien van het bewezen verklaarde geen straf
of maatregel dient te worden opgelegd.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het volgende aangevoerd. De verdediging verzoekt een straf op te leggen gelijk aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zijnde 73 dagen.
De verdediging heeft aangegeven dat het vanaf april 2021 een lange tijd goed is gegaan met verdachte. Hij heeft zijn klinisch traject volledig doorlopen en een baan gevonden. Verdachte heeft het overgrote deel van de voorwaardelijk opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) doorlopen. Het opleggen van een nieuwe ISD-maatregel zal leiden tot een lange periode van kale detentie en daarna een klinisch traject, welk traject al door verdachte doorlopen is. Ten slotte heeft de verdediging verzocht de voorlopige hechtenis op te heffen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan poging tot diefstal uit de auto van aangever. Diefstal uit een auto is een vervelend feit en zorgt voor schade en overlast voor de slachtoffers. Met zijn handelen heeft verdachte getoond geen respect te hebben voor de eigendommen van een ander. Verdachte heeft kennelijk enkel oog gehad voor zijn eigen financieel gewin en heeft zich niet bekommerd om de gevolgen voor het slachtoffer. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft bij haar beslissing acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 17 oktober 2022 waaruit blijkt dat verdachte veelvuldig is veroordeeld ter zake van vermogensdelicten.
De rechtbank heeft ook rekening gehouden met een rapport van Tactus verslavingszorg van 8 november 2022, opgemaakt door L. de Wild, reclasseringswerker. Uit dit rapport volgt dat er momenteel geen beschermende factoren in het leven van verdachte aanwezig zijn. Er is sprake van hardnekkig middelengebruik welke ten grondslag lijkt te liggen aan het plegen van delicten. Verdachte lijkt deze cirkel niet te kunnen doorbreken wat er voor heeft gezorgd dat hij binnen zijn proeftijd meerdere malen is gerecidiveerd en de reclassering een advies ten uitvoerlegging heeft uitgebracht. Hiermee voldoet verdachte aan de harde criteria van de ISD-maatregel. Daarnaast voldoet verdachte aan de zachte criteria van de ISD-maatregel. In het verleden is gebleken dat ambulante hulp, dan wel vrijwillige opnames en behandelingen niet toereikend zijn om verdachte voldoende handvatten te bieden om te stabiliseren en zijn leven adequaat vorm te geven. Dit heeft tot op heden altijd geleid tot een terugval in middelengebruik en delictgedrag. De reclassering acht een ISD-maatregel geïndiceerd. Dit is volgens de reclassering de enige mogelijkheid om vorm te kunnen geven aan het risicomanagement om tot eventuele gedragsverandering en recidivevermindering te komen. Het risico op recidive schat de reclassering als hoog in. Verdachte is bekend met een schizo-affectieve stoornis waarvan bekend is dat alcohol- en drugsgebruik zijn doorwerking kan hebben in decompensatie en de aanwezigheid van psychotische klachten. Verdachte geeft aan dat hij zijn medicatie nu wel neemt, maar het is gebleken dat als hij stopt met medicatie, het risico op terugval in middelengebruik wordt vergroot. Het risico op onttrekking aan voorwaarden schat de reclassering in als hoog. Verdachte heeft zich kort geleden, ondanks zijn voorwaardelijk opgelegde ISD-maatregel, alsnog onttrokken aan behandeling en begeleiding. Bij een veroordeling adviseert de reclassering de oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op een rapport van Fivoor van 12 juli 2022, opgemaakt door W.E. Doll, reclasseringswerker, betreffende een voortijdige negatieve beëindiging van het toezicht. Uit dit rapport blijkt dat verdachte zich heeft onttrokken aan Forensisch wonen GGZ Noord-Holland-Noord. De reclassering geeft ook aan dat verdachte binnen de klinische behandeling en tijdens het deel begeleid wonen een stijgende lijn heeft laten zien. Verdachte had een betaalde baan bij Kings Inn hotel restaurant te Alkmaar.
Straf
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich in het verleden meermaals schuldig heeft gemaakt aan vermogensdelicten. Ook het huidige feit betreft een vermogensdelict. Deze feiten pleegt verdachte uit financieel gewin om zijn verslaving te bekostigen. Gelet op de aard en de ernst van het feit en de veelheid van eerder gepleegde feiten, kan niet worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of minder zware straf dan een vrijheidsbenemende straf.
Daarnaast zal de rechtbank een deel van de gevangenisstaf voorwaardelijk opleggen. Dit om te voorkomen dat verdachte opnieuw strafbare feiten zal gaan plegen. De rechtbank ziet ook een noodzaak dat verdachte behandeld wordt en dat er toezicht komt van de reclassering, gelet op de problematiek van verdachte. Verdachte heeft er in het verleden blijk van gegeven niet altijd medicatietrouw te zijn. Indien verdachte zijn medicatie niet neemt is de kans op terugval in middelengebruik groot. De combinatie van middelengebruik en een schizo-affectieve stoornis zoals aanwezig is bij verdachte, kan leiden tot decompensatie. De kans dat er vervolgens strafbare feiten worden gepleegd is aanzienlijk. Het is van belang dat er zicht blijft op verdachte, mede teneinde hem te stimuleren geen middelen te gebruiken. Verder dient er voor gezorgd te worden dat verdachte begeleid wordt bij het vinden van een juiste woonplek.
Alles overwegend komt de rechtbank tot de volgende conclusie. De rechtbank stelt vast uit de rapportages en uit hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht dat de klinische behandeling in het kader van de voorwaardelijke ISD-maatregel positief is doorlopen. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij zelfstandig is gestopt met middelengebruik. De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat het opleggen van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel zal leiden tot een langere tijd van kale detentie en daarna klinische behandeling. De rechtbank acht het juist van belang dat verdachte nu mede hulp krijgt om abstinent te blijven van middelengebruik. Het wederom opleggen van een ISD-maatregel en daarmee aldus kale detentie en vervolgens behandeling, terwijl er reeds een klinische behandeling is doorlopen, vindt de rechtbank niet geboden en niet in het belang van verdachte en evenmin in het belang van de samenleving. De rechtbank ziet geen meerwaarde van een intramurale fase voor nader onderzoek terwijl er al voldoende onderzoek naar verdachte is verricht. De extramurale behandelfase met overplaatsing naar een (verslavings)kliniek is ook niet aan de orde, juist gezien het feit dat een zodanige klinische behandeling reeds doorlopen is.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 100 dagen met aftrek van het voorarrest, waarvan 13 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren passend en geboden. Aan het voorwaardelijk deel van de straf zullen bijzondere voorwaarden worden verbonden.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.

9.VORDERING TENUITVOERLEGGING

Bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 23 maart 2020 (parketnummer 16/306461-19) is aan verdachte de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaren voorwaardelijk opgelegd, waarbij als voorwaarde onder andere is gesteld dat verdachte zich voor het einde van een proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd tot toewijzing van de vordering tenuitvoerlegging.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht deze vordering af te wijzen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft vastgesteld dat de behandeling in het kader van de voorwaardelijk opgelegde ISD-maatregel positief is afgerond. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat verdachte een groot deel van deze opgelegde maatregel heeft doorlopen. Verdachte heeft tijdens de opgelegde maatregel een stijgende lijn laten zien.
Tenuitvoerlegging van deze voorwaardelijke opgelegde ISD-maatregel zal er toe leiden dat de looptijd van de vervolgens onvoorwaardelijke ISD pas ingaat na tenuitvoerlegging. Dat zou betekenen dat de totale duur van de verplichte zorg bijna de dubbele duur krijgt van een normale ISD-maatregel. Juist terwijl er reeds een intensief behandeltraject is doorlopen van anderhalf jaar. De rechtbank vindt dat er tegen deze achtergrond in dit geval terughoudend omgegaan moet worden met tenuitvoerleggen van een voorwaardelijk opgelegde ISD-maatregel.
De rechtbank acht het daarom onder deze omstandigheden niet proportioneel om de vordering toe te wijzen. Juist ook gezien de grote persoonlijke gevolgen die dit met zich mee zal brengen.
De rechtbank zal de vordering tenuitvoerlegging dan ook afwijzen.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 100 (honderd) dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van deze straf
13 (dertien) dagen niet zullen worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat de verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
 zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
 zich binnen 3 (drie) dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij GGZ Reclassering Fivoor op het adres Stationsplein 21 te Heerhugowaard. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
 zich laat behandelen door GGZ Noord-Holland-Noord of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig acht. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
 verblijft bij een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, indien de reclassering dit noodzakelijk acht. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
 meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- waarbij GGZ Reclassering Fivoor opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf;
Vordering ten uitvoerlegging
- wijst de vordering tenuitvoerlegging af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.L.J. Smit, voorzitter, mrs. H. den Haan en R.B. Eigeman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Q.A.A. Sanders, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 november 2022.
Mrs. Smit en Sanders zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 4 september 2022 te Hilversum
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
geld en/of goederen van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten
dele aan [benadeelde] ,
in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het
zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het
misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder
zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, naar die auto is
toegegaan en/of een portierdeur heeft opengetrokken/slot heeft geforceerd en/of in
de auto is gaan zitten en/of het dashboardkastje heeft opengemaakt en/of een of
meer goederen uit het kastje op de stoel heeft gelegd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art
45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 5 september 2022, genummerd PL0900-2022260633, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 32. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina 5
3.Pagina 8
4.Pagina 10