Uitspraak
[gedaagde sub 1],
[gedaagde sub 2],
- de dagvaarding met 18 producties is op 13 september 2021 bij [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] bezorgd,
- [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben schriftelijk op de dagvaarding gereageerd (conclusie van antwoord). Zij hebben daarbij 1 productie bijgevoegd en de kantonrechter verzocht primair de zaak aan te houden totdat in de bij deze kantonrechter aanhangige zaak met zaaknummer 9446942 UC EXPL 21-6708, waarin zij eisers zijn, is beslist, subsidiair beide zaken gevoegd te behandelen en meer subsidiair om, als geen gevoegde behandeling plaatsvindt, de vordering tot verlening van medehuurderschap die door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] is ingediend in de procedure met zaaknummer 9446942 UC EXPL 21-6708 in
- Portaal heeft haar eis vermeerderd en een incident ex artikel 223 van het Rv (voorlopige voorziening) ingesteld,
- [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben de aanvullende producties 12 tot en met 16 toegezonden,
- bij brief van 5 november 2021 heeft de griffier van deze rechtbank aan partijen bericht dat beide zaken op verzoek van partijen gevoegd behandeld zullen worden en dat een mondelinge behandeling zal worden gehouden op een nader te bepalen datum,
- de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 5 oktober 2022, tegelijkertijd met de mondelinge behandeling van de zaak met zaaknummer 9446942 UC EXPL 21-6708. Verschenen zijn mevrouw [A] namens Portaal en mr. M. van den Oord, gemachtigde van Portaal. De heer [gedaagde sub 2] is verschenen, vergezeld van mr. R.J. Ouderdorp. Mevrouw [gedaagde sub 1] is niet verschenen. Van wat er is besproken heeft de griffier – kort en zakelijk weergeven - aantekening gemaakt. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben een pleitnota overgelegd en voorgedragen. Partijen hebben er ter zitting mee ingestemd dat hun ter zitting afgelegde verklaringen door de kantonrechter in beide zaken worden meegenomen. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben ter zitting op vragen van de kantonrechter bevestigd dat in deze zaak geen eis in reconventie ter beslissing voorligt, omdat aan hun verzoek om gevoegde behandeling is voldaan. Aan het slot van de zitting heeft de kantonrechter meegedeeld dat zowel in het incident als in de hoofdzaak vonnis zal worden gewezen op 2 november 2022.
2.De feiten
3.De vorderingen en het verweer
bedoeld is kennelijk: kantonrechter] te bepalen termijn, gelegenheid te geven voor de uitvoering van de werkzaamheden onder e) in/aan de woning, door Portaal en/of door haar ingeschakelde derden;
primairevorderingen – samengevat – ten grondslag dat de huurovereenkomst voor de woning door de opzegging door [gedaagde sub 1] is geëindigd per 30 september 2021. [gedaagde sub 1] is op grond van de wet verplicht de woning bij het einde van de huur aan Portaal op te leveren. Zij houdt de woning zonder recht of titel onder zich. [gedaagde sub 2] is geen huurder of medehuurder van de woning. Hij verblijft in de woning zonder recht of titel en maakt inbreuk op het eigendomsrecht van Portaal. Dat is ten opzichte van Portaal onrechtmatig. Hij moet de woning daarom ontruimen en verlaten.
subsidiaireen beroep op de vernietigbaarheid van de met [gedaagde sub 1] gesloten huurovereenkomst voor de woning aan de [adres] , wegens dwaling. Portaal stelt dat zij die huurovereenkomst niet was aangegaan als zij had geweten dat [gedaagde sub 1] haar huuropzegging achteraf zou willen aantasten en/of zij de woning niet leeg aan Portaal zou opleveren. Tevens vindt Portaal dat sprake is van bedrog, omdat [gedaagde sub 1] opzettelijk heeft verzwegen dat zij niet voornemens was om de woning leeg op te leveren aan het einde van de huur en/of zij van plan was haar huuropzegging achteraf aan te tasten.
Zowel primair als subsidiairvordert Portaal – kort gezegd – medewerking door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] aan de onderhouds- en renovatiewerkzaamheden aan de woning, op grond van artikel 7:220 leden 1 en 2 van het BW dan wel artikel 6:162 in samenhang met artikel 3:296 van het BW. Voor het geval zij aan die werkzaamheden geen medewerking verlenen vordert Portaal op grond van artikel 558 sub b Rv de tijdelijke ontruiming van de woning.
voorwaardelijkeen beroep op die vernietigbaarheid, voor het geval de kantonrechter het voortbestaan van de huurovereenkomst essentieel vindt voor de toekenning van het medehuurderschap aan [gedaagde sub 2] . [gedaagde sub 1] stelt dat Portaal haar onder druk heeft gezet en daarmee dwang heeft uitgeoefend om snel de huur op te zeggen van de woning aan de [adres] en per direct de huurovereenkomst te sluiten voor de [adres] , om zo te voorkomen dat [gedaagde sub 2] het medehuurderschap zou verkrijgen. Daarnaast stelt zij schade te hebben geleden bestaande uit dubbele huurlasten over de periode dat zij huurder was van twee woningen. Daar komt nog bij dat de nieuwe woning aan de [adres] niet in goede staat was bij de terbeschikkingstelling aan [gedaagde sub 1] . Zij heeft die woning voor een bedrag van € 14.000,00 moeten opknappen en zij heeft ter hoogte van dat bedrag schade geleden. Zij heeft van Portaal nooit begrepen dat de huurovereenkomst voor de [adres] voorwaardelijk was. [gedaagde sub 1] heeft uiteraard nooit de bedoeling gehad om twee huurovereenkomsten te sluiten, maar zij wilde dat [gedaagde sub 2] het medehuurderschap zou verkrijgen voor de woning aan de [adres] en Portaal wist dat ook. De vernietigbaarheid van de huuropzegging wegens misbruik van omstandigheden/bedrog door Portaal tast de rechtsgeldigheid van de huurovereenkomst voor de woning aan de [adres] niet aan, zo stellen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] . Zij vragen de kantonrechter om de vorderingen van Portaal af te wijzen en Portaal in de kosten van de procedure te veroordelen.
4.De beoordeling in de hoofdzaak
voorwaardelijkeen beroep gedaan op de vernietigbaarheid van haar huuropzegging tegen 30 september 2021, op grond van misbruik van omstandigheden en/of bedrog door Portaal, namelijk voor het geval “het voortbestaan van die huurovereenkomst essentieel wordt geacht voor de toewijzing van het medehuurderschap” (punt 9 conclusie van antwoord, laatste alinea). Uit de motivering van het vonnis dat de kantonrechter vandaag heeft gewezen in de zaak waarin [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] de toekenning aan [gedaagde sub 2] van medehuurderschap en huurderschap voor de woning hebben gevorderd, blijkt dat de kantonrechter het feit dat de huur door opzegging per 30 september 2021 is geëindigd niet essentieel acht voor toewijzing van die vordering. Verwezen wordt naar wat onder 4.1. van dat vonnis, dat hier als herhaald en ingelast moet worden beschouwd. Aan de beoordeling van het beroep van [gedaagde sub 1] op vernietigbaarheid van de huuropzegging wordt daarom niet toegekomen.
- € 126,00 griffierecht;
- € 123,57 explootkosten inclusief informatiekosten;
- € 280,50 aan salaris gemachtigde (1,5 punt x het tarief van € 187,00: 1 punt voor de dagvaarding, 0,5 punt voor de zitting wegens de gevoegde behandeling en de nauwe samenhang tussen de gevoegde zaken, voor de akte eisvermeerdering worden geen punten gerekend).