ECLI:NL:RBMNE:2022:4962

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 november 2022
Publicatiedatum
28 november 2022
Zaaknummer
9444567 UC EXPL 21-6641 aw/1370
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over medehuurderschap en ontruiming van een sociale huurwoning na huuropzegging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 2 november 2022 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen Stichting Portaal en de huurster, [gedaagde sub 1], en haar zoon, [gedaagde sub 2]. De huurster had de huur van haar sociale huurwoning opgezegd en was verhuisd naar een seniorenwoning, terwijl haar volwassen zoon in de woning achterbleef. De verhuurder, Stichting Portaal, weigerde de zoon als medehuurder te accepteren en vorderde ontruiming van de woning. De procedure omvatte een verzoek van de gedaagden om het medehuurderschap voor de zoon te erkennen, wat door de kantonrechter werd afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat de huurovereenkomst per 30 september 2021 was geëindigd door de opzegging van de huurster, en dat de zoon zonder recht of titel in de woning verbleef. De kantonrechter heeft de gedaagden veroordeeld om de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en te verlaten, en de sleutels aan de verhuurder te overhandigen. Tevens zijn de gedaagden in de proceskosten veroordeeld. De vordering van de verhuurder om de gedaagden te verplichten medewerking te verlenen aan renovatiewerkzaamheden aan de woning werd afgewezen, omdat de gedaagden al hadden aangegeven bereid te zijn om mee te werken aan de werkzaamheden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9444567 UC EXPL 21-6641 aw/1370
Vonnis van 2 november 2022
inzake
de stichting
Stichting Portaal,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen: Portaal,
eisende partij in de hoofdzaak en in het incident ex artikel 223 van het Wetboek van Burgelijke Rechtsvordering (Rv),
gemachtigde: mr. M. van den Oord,
tegen:
1.
[gedaagde sub 1],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde sub 1] ,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde sub 2] ,
gedaagde partijen in de hoofdzaak en in het incident ex artikel van het 223 Rv,
gemachtigde: mr. R.J. Ouderdorp.
1. De procedure
Hoe de procedure is verlopen, blijkt uit het volgende:
  • de dagvaarding met 18 producties is op 13 september 2021 bij [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] bezorgd,
  • [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben schriftelijk op de dagvaarding gereageerd (conclusie van antwoord). Zij hebben daarbij 1 productie bijgevoegd en de kantonrechter verzocht primair de zaak aan te houden totdat in de bij deze kantonrechter aanhangige zaak met zaaknummer 9446942 UC EXPL 21-6708, waarin zij eisers zijn, is beslist, subsidiair beide zaken gevoegd te behandelen en meer subsidiair om, als geen gevoegde behandeling plaatsvindt, de vordering tot verlening van medehuurderschap die door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] is ingediend in de procedure met zaaknummer 9446942 UC EXPL 21-6708 in
  • Portaal heeft haar eis vermeerderd en een incident ex artikel 223 van het Rv (voorlopige voorziening) ingesteld,
  • [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben de aanvullende producties 12 tot en met 16 toegezonden,
  • bij brief van 5 november 2021 heeft de griffier van deze rechtbank aan partijen bericht dat beide zaken op verzoek van partijen gevoegd behandeld zullen worden en dat een mondelinge behandeling zal worden gehouden op een nader te bepalen datum,
  • de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 5 oktober 2022, tegelijkertijd met de mondelinge behandeling van de zaak met zaaknummer 9446942 UC EXPL 21-6708. Verschenen zijn mevrouw [A] namens Portaal en mr. M. van den Oord, gemachtigde van Portaal. De heer [gedaagde sub 2] is verschenen, vergezeld van mr. R.J. Ouderdorp. Mevrouw [gedaagde sub 1] is niet verschenen. Van wat er is besproken heeft de griffier – kort en zakelijk weergeven - aantekening gemaakt. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben een pleitnota overgelegd en voorgedragen. Partijen hebben er ter zitting mee ingestemd dat hun ter zitting afgelegde verklaringen door de kantonrechter in beide zaken worden meegenomen. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben ter zitting op vragen van de kantonrechter bevestigd dat in deze zaak geen eis in reconventie ter beslissing voorligt, omdat aan hun verzoek om gevoegde behandeling is voldaan. Aan het slot van de zitting heeft de kantonrechter meegedeeld dat zowel in het incident als in de hoofdzaak vonnis zal worden gewezen op 2 november 2022.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde sub 1] , nu 66 jaar oud, heeft met ingang van 1 juni 1985 samen met haar toenmalige partner van Portaal gehuurd de sociale huurwoning op het adres [adres] in [woonplaats] (hierna: de woning). Het betreft een eengezinswoning met drie slaapkamers en een tuin. Na het vertrek van haar ex-partner in 2013 is zij enig huurder van de woning geworden.
2.2.
[gedaagde sub 2] , geboren op [1985] en nu 36 jaar oud, is de zoon van [gedaagde sub 1] en haar ex-partner. Hij heeft zijn hele leven in de woning gewoond, eerst met zijn beide ouders en na het vertrek van zijn vader in 2013, samen met zijn moeder.
2.3.
[gedaagde sub 2] is (in elk geval) sinds 2006 ingeschreven als woningzoekende op Woningnet Regio Utrecht, als eenpersoonshuishouden. [gedaagde sub 1] is sinds 18 februari 2015 ingeschreven als woningzoekende op Woningnet Regio Utrecht, ook als eenpersoonshuishouden.
2.4.
[gedaagde sub 2] heeft te maken gehad met verslavingsproblemen (gokken en cocaïne). In 2015/2016 is hij daarvoor behandeld.
2.5.
Op 9 mei 2019 heeft [gedaagde sub 1] telefonisch contact opgenomen met Portaal. Naar aanleiding van dat telefoongesprek heeft Portaal aan [gedaagde sub 1] een brief gedateerd 9 mei 2019 toegestuurd met de volgende inhoud:
“Vandaag hebben wij elkaar telefonisch gesproken. U vroeg zich af of uw zoon in de woning mag blijven wonen als u wat overkomt. In deze brief leest u mijn reactie.
Het is voor uw zoonnietmogelijk om in de woning te blijven wonen. Als u wat overkomt zal hij de woning moeten verlaten. Ik adviseer uw zoon om tijdig op zoek te gaan naar andere passende woonruimte. Verhuizen in een stressvolle en emotionele situatie is niet prettig. U heeft aangegeven dat uw zoon al 15 jaar staat ingeschreven bij woningnet als woningzoekende. Met deze inschrijftijd zal hij hopelijk snel een passende woning moeten kunnen vinden.
Ook heeft u aangegeven dat uw woning te groot is voor u alleen. U kunt met behulp van de Wooncoach Stichtse Vecht kijken welke mogelijkheden er zijn om te verhuizen. U kunt hen op dinsdag en woensdag tussen 10.00 en 12.00 uur bereiken op: (….) of mailen naar (…). De dienstverlening is gratis en vrijblijvend.(…)”
2.6.
Eind 2020 hebben [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] een formulier ingevuld voor het verkrijgen van medehuurderschap voor [gedaagde sub 2] en dat formulier per e-mail van 3 januari 2021 aan Portaal toegezonden.
2.7.
Bij brief aan [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] van 5 januari 2021 heeft Portaal het verzoek om [gedaagde sub 2] als medehuurder van de woning aan te merken, afgewezen. Daarop heeft alleen [gedaagde sub 2] een klacht ingediend bij de Klachtencommissie Woningcorporaties Regio Utrecht (hierna: de Klachtencommissie). Op 20 april 2021 heeft de Klachtencommissie de klacht van [gedaagde sub 2] ongegrond verklaard.
2.8.
Op woensdag 19 mei 2021 heeft Portaal aan [gedaagde sub 1] per e-mail bericht dat zij in aanmerking komt voor de seniorenwoning aan de [adres] in [woonplaats] , op voorwaarde dat zij de huurovereenkomst voor de huidige woning uiterlijk vrijdag 16:00 uur opzegt via het bijgevoegde formulier. Vervolgens heeft [gedaagde sub 1] op 20 mei 2021 door retournering aan Portaal van het door haar ingevulde en ondertekende opzeggingsformulier de huur voor de woning opgezegd tegen 30 september 2021. Zij heeft de huurovereenkomst voor de woning aan de [adres] (hierna ook: de seniorenwoning) getekend op 21 mei 2021. De ingangsdatum van de huur van de seniorenwoning is 26 mei 2021.
2.9.
Portaal heeft de huuropzegging met betrekking tot de woning op 21 mei 2021 per email aan [gedaagde sub 1] bevestigd. Bij brief aan [gedaagde sub 1] van 27 mei 2021 heeft zij dat nogmaals gedaan en heeft zij aan [gedaagde sub 1] instructies gegeven voor de oplevering van de woning.
2.10.
[gedaagde sub 2] heeft een advocaat ingeschakeld, die bij brief aan Portaal van 2 juni 2021 namens [gedaagde sub 2] nogmaals aanspraak heeft gemaakt op toekenning van het medehuurderschap. Portaal heeft dat geweigerd. Daarna hebben [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] tezamen een advocaat ingeschakeld, die Portaal bij brief van 12 juli 2021 eenzelfde verzoek heeft gedaan. Portaal is bij haar standpunt gebleven dat [gedaagde sub 2] geen recht heeft op medehuurderschap en dat hij vóór 30 september 2021 uit de woning moet vertrekken omdat [gedaagde sub 1] de huur heeft opgezegd.
2.11.
[gedaagde sub 1] is in juli 2021 verhuisd naar de woning aan de [adres] . Zij heeft de woning aan de [adres] bij het einde van de tussen haar en Portaal gesloten huurovereenkomst, dat is 30 september 2021, niet ontruimd aan Portaal opgeleverd. [gedaagde sub 2] is in die woning blijven wonen.
2.12.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben op 10 september 2021 vorderingen ingesteld bij deze kantonrechter om aan [gedaagde sub 2] het medehuurderschap en huurderschap voor de woning toe te kennen (zaaknummer 9446942 UC EXPL 21-6708).
2.13.
Portaal is bezig met de uitvoering van een renovatie- en onderhoudsplan voor 48 eengezinswoningen in [woonplaats] , waaronder ook de woning aan de [adres] waarin [gedaagde sub 2] verblijft. In mei 2022 heeft zij aan alle bewoners een renovatie- en onderhoudsvoorstel toegestuurd. 80% van de bewoners hebben met dat voorstel van Portaal ingestemd. De werkzaamheden aan de woning waarin [gedaagde sub 2] verblijft zullen volgens de planning op 5 december 2022 beginnen.

3.De vorderingen en het verweer

in de hoofdzaak
3.1.
Portaal vordert, na vermeerdering van eis, dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
voor recht zal verklaren dat de huurovereenkomst tussen [gedaagde sub 1] en Portaal voor de woning per 30 september 2021 door opzegging eindigt c.q. is geëindigd;
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] zal veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, althans binnen een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn, de woning te ontruimen en te verlaten, onder afgifte van de sleutels, met al hetgeen van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] is en met al de personen die zijdens hen in de woning verblijven, en deze woning ter vrije en algehele beschikking van Portaal te stellen;
Subsidiair
zal vernietigen de huurovereenkomst tussen Portaal en [gedaagde sub 1] voor de woning aan het adres [adres] in [woonplaats] ;
[gedaagde sub 1] zal veroordelen om die woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis, althans binnen een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn, te ontruimen en te verlaten, onder afgifte van de sleutels, met al hetgeen van haar is en met al de personen die zijdens haar in voornoemde woning verblijven, en deze woning ter vrije en algehele beschikking van Portaal te stellen;
Primair en subsidiair
Portaal zal machtigen om de werkzaamheden, zoals opgenomen en beschreven in het voorstel en de bewonersbrochure en tevens beschreven in randnummer 4 van deze akte/conclusie, uit te (laten) voeren in en aan de woning, alsmede de woning voorafgaand aan de werkzaamheden op te nemen;
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] te veroordelen om met onmiddellijke ingang, dan wel binnen een door de voorzieningenrechter [
bedoeld is kennelijk: kantonrechter] te bepalen termijn, gelegenheid te geven voor de uitvoering van de werkzaamheden onder e) in/aan de woning, door Portaal en/of door haar ingeschakelde derden;
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] te veroordelen om de woning tijdelijk te ontruimen en te verlaten met alle zich daarin en/of daarop bevindende personen en zaken en onder afgifte van alle sleutels ter vrije beschikking van Portaal te stellen voor de duur dat en voor zover als dit voor Portaal en de door Portaal ingeschakelde derden noodzakelijk is om de werkzaamheden genoemd onder e) in/aan de woning uit te (laten) voeren;
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] te veroordelen in de proces- en nakosten.
3.2.
Portaal legt aan haar
primairevorderingen – samengevat – ten grondslag dat de huurovereenkomst voor de woning door de opzegging door [gedaagde sub 1] is geëindigd per 30 september 2021. [gedaagde sub 1] is op grond van de wet verplicht de woning bij het einde van de huur aan Portaal op te leveren. Zij houdt de woning zonder recht of titel onder zich. [gedaagde sub 2] is geen huurder of medehuurder van de woning. Hij verblijft in de woning zonder recht of titel en maakt inbreuk op het eigendomsrecht van Portaal. Dat is ten opzichte van Portaal onrechtmatig. Hij moet de woning daarom ontruimen en verlaten.
3.3.
Voor het geval de kantonrechter oordeelt dat de huurovereenkomst voor de woning voortduurt en de primaire vorderingen worden afgewezen, doet Portaal
subsidiaireen beroep op de vernietigbaarheid van de met [gedaagde sub 1] gesloten huurovereenkomst voor de woning aan de [adres] , wegens dwaling. Portaal stelt dat zij die huurovereenkomst niet was aangegaan als zij had geweten dat [gedaagde sub 1] haar huuropzegging achteraf zou willen aantasten en/of zij de woning niet leeg aan Portaal zou opleveren. Tevens vindt Portaal dat sprake is van bedrog, omdat [gedaagde sub 1] opzettelijk heeft verzwegen dat zij niet voornemens was om de woning leeg op te leveren aan het einde van de huur en/of zij van plan was haar huuropzegging achteraf aan te tasten.
3.4.
3.4.
Zowel primair als subsidiairvordert Portaal – kort gezegd – medewerking door [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] aan de onderhouds- en renovatiewerkzaamheden aan de woning, op grond van artikel 7:220 leden 1 en 2 van het BW dan wel artikel 6:162 in samenhang met artikel 3:296 van het BW. Voor het geval zij aan die werkzaamheden geen medewerking verlenen vordert Portaal op grond van artikel 558 sub b Rv de tijdelijke ontruiming van de woning.
3.5.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] voeren – samengevat – aan dat de huuropzegging door [gedaagde sub 1] vernietigbaar is op grond van misbruik van omstandigheden dan wel bedrog door Portaal. Zij doen
voorwaardelijkeen beroep op die vernietigbaarheid, voor het geval de kantonrechter het voortbestaan van de huurovereenkomst essentieel vindt voor de toekenning van het medehuurderschap aan [gedaagde sub 2] . [gedaagde sub 1] stelt dat Portaal haar onder druk heeft gezet en daarmee dwang heeft uitgeoefend om snel de huur op te zeggen van de woning aan de [adres] en per direct de huurovereenkomst te sluiten voor de [adres] , om zo te voorkomen dat [gedaagde sub 2] het medehuurderschap zou verkrijgen. Daarnaast stelt zij schade te hebben geleden bestaande uit dubbele huurlasten over de periode dat zij huurder was van twee woningen. Daar komt nog bij dat de nieuwe woning aan de [adres] niet in goede staat was bij de terbeschikkingstelling aan [gedaagde sub 1] . Zij heeft die woning voor een bedrag van € 14.000,00 moeten opknappen en zij heeft ter hoogte van dat bedrag schade geleden. Zij heeft van Portaal nooit begrepen dat de huurovereenkomst voor de [adres] voorwaardelijk was. [gedaagde sub 1] heeft uiteraard nooit de bedoeling gehad om twee huurovereenkomsten te sluiten, maar zij wilde dat [gedaagde sub 2] het medehuurderschap zou verkrijgen voor de woning aan de [adres] en Portaal wist dat ook. De vernietigbaarheid van de huuropzegging wegens misbruik van omstandigheden/bedrog door Portaal tast de rechtsgeldigheid van de huurovereenkomst voor de woning aan de [adres] niet aan, zo stellen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] . Zij vragen de kantonrechter om de vorderingen van Portaal af te wijzen en Portaal in de kosten van de procedure te veroordelen.
in het incident
3.6.
Portaal vordert bij wege van voorlopige voorziening, voor de duur van het geding – samengevat – machtiging van Portaal om de renovatie- en onderhoudswerkzaamheden aan de woning uit te (laten) voeren, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] te veroordelen om gelegenheid te geven voor de uitvoering van die werkzaamheden en hen te veroordelen de woning tijdelijk te ontruimen en te verlaten voor de duur van die werkzaamheden (de incidentele vordering is gelijk aan de vordering in de hoofdzaak omschreven onder 3.1. e) tot en met g).
3.7.
Portaal stelt dat zij een spoedeisend belang heeft bij die incidentele vordering omdat de werkzaamheden aan de woning volgens de planning zullen beginnen op 5 december 2022. Zij heeft aanleiding om aan de medewerking van [gedaagde sub 2] te twijfelen en onzeker is of zij op 5 december 2022 vrijelijk over de woning zal kunnen beschikken. Als zij de werkzaamheden niet zoals gepland op 5 december 2022 kan beginnen lijdt dat tot een aanzienlijke verhoging van de kosten en dat wil Portaal voorkomen.
3.8.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] voeren als verweer aan dat Portaal geen spoedeisend belang bij haar vordering heeft. [gedaagde sub 2] heeft al contact met de aannemer van Portaal gehad en hij is bereid ook voor de toekomst medewerking te verlenen aan de renovatie. Zij concluderen tot afwijzing van de vordering.

4.De beoordeling in de hoofdzaak

Medehuurderschap/huurderschap
4.1.
In de procedure tussen partijen met zaaknummer 9446942 UC EXPL 21-6708, waarin [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben gevorderd dat aan [gedaagde sub 2] het medehuurderschap en huurderschap voor de woning zal worden toegekend, heeft de kantonrechter de vorderingen vandaag afgewezen. Voor de motivering van die beslissing wordt naar dat vonnis verwezen, dat als bijlage 1 bij dit vonnis is gevoegd en waarvan de inhoud hier als herhaald en ingelast moet worden beschouwd. [gedaagde sub 2] kan noch als medehuurder noch als huurder van de woning worden aangemerkt.
Opzegging
4.2.
[gedaagde sub 1] heeft
voorwaardelijkeen beroep gedaan op de vernietigbaarheid van haar huuropzegging tegen 30 september 2021, op grond van misbruik van omstandigheden en/of bedrog door Portaal, namelijk voor het geval “het voortbestaan van die huurovereenkomst essentieel wordt geacht voor de toewijzing van het medehuurderschap” (punt 9 conclusie van antwoord, laatste alinea). Uit de motivering van het vonnis dat de kantonrechter vandaag heeft gewezen in de zaak waarin [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] de toekenning aan [gedaagde sub 2] van medehuurderschap en huurderschap voor de woning hebben gevorderd, blijkt dat de kantonrechter het feit dat de huur door opzegging per 30 september 2021 is geëindigd niet essentieel acht voor toewijzing van die vordering. Verwezen wordt naar wat onder 4.1. van dat vonnis, dat hier als herhaald en ingelast moet worden beschouwd. Aan de beoordeling van het beroep van [gedaagde sub 1] op vernietigbaarheid van de huuropzegging wordt daarom niet toegekomen.
4.3.
Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat van bedrog of misbruik van omstandigheden door Portaal bij de huuropzegging geen sprake is geweest. [gedaagde sub 1] wist al lange tijd vóór de opzegging dat [gedaagde sub 2] de woning zou moeten verlaten en zij heeft dat bij de opzegging ook onder ogen gezien hetgeen blijkt uit het feit dat zij, zoals haar gemachtigde ter zitting heeft verklaard, een extra lange opzegtermijn heeft gekozen om haar zoon/ [gedaagde sub 2] meer tijd te geven om te verhuizen. Wat zij verder nog heeft aangevoerd over de slechte staat van de woning aan de [adres] en dubbele huurlasten kan onbesproken blijven, omdat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] (daaromtrent) geen eis in reconventie hebben ingesteld.
Ontruiming
4.4.
De huurovereenkomst voor de woning is door de opzegging door [gedaagde sub 1] geëindigd per 30 september 2021. Dit betekent dat [gedaagde sub 1] de woning moet ontruimen en aan Portaal opleveren. Ook [gedaagde sub 2] moet de woning ontruimen en verlaten, omdat zijn vordering om medehuurder en huurder te worden is afgewezen en hij in de woning verblijft zonder recht of titel. Daarmee maakt hij inbreuk op het eigendomsrecht van Portaal en handelt hij ten opzichte van Portaal onrechtmatig. De primaire vordering van Portaal, zoals geformuleerd onder 3.1. sub a) en b), wordt daarom toegewezen. Aan de beoordeling van de subsidiaire vordering als vermeld onder 3.1. sub c) en d) wordt daarom niet toegekomen.
4.5.
Portaal heeft een ontruimingstermijn gevorderd van 14 dagen na betekening van het vonnis, of een termijn door de kantonrechter in goede justitie te bepalen. [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] hebben geen verweer gevoerd tegen de door Portaal gevorderde ontruimingstermijn van 14 dagen. De kantonrechter ziet in dit geval ook geen aanleiding om af te wijken van de gebruikelijke ontruimingstermijn van 14 dagen. De huurovereenkomst tussen [gedaagde sub 1] en Portaal is namelijk al op 30 september 2021 geëindigd en [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hadden de woning uiterlijk op die datum moeten ontruimen en verlaten. Portaal heeft [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] er voorafgaand aan de huuropzegging herhaaldelijk op gewezen dat [gedaagde sub 2] niet in de woning kan blijven. Gelet op het aanzienlijke tijdsverloop sinds 30 september 2021 respectievelijk het vonnis van 2 november 2022 waarin de kantonrechter zijn vordering tot toekenning van (mede)huurderschap heeft afgewezen, heeft [gedaagde sub 2] er rekening mee kunnen en moeten houden dat hij de woning mogelijk op korte termijn zal moeten verlaten respectievelijk weet [gedaagde sub 2] dat hij de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis moet verlaten. [gedaagde sub 2] staat ingeschreven als woningzoekende bij Woningnet en heeft – zo stelt hij – een wachttijd opgebouwd van 18 jaar. Aannemelijk is daarom dat hij op korte termijn in aanmerking zal kunnen komen voor een vervangende sociale huurwoning. Daar staat tegenover dat Portaal er belang bij heeft dat de woning nu snel vrij komt, zodat zij deze ter beschikking kan stellen aan één van de vele woningzoekenden of gezinnen op de wachtlijst die volgens de geldende regels voor een eerlijke woonruimteverdeling voor een eengezinswoning in aanmerking komen.
4.6.
Het verweer van [gedaagde sub 1] dat zij de woning niet kan ontruimen omdat zij daar niet meer woont, gaat niet op. Zij is als voormalig huurder van de woning verplicht om deze bij het einde van de huur aan Portaal leeg op te leveren, ongeacht of zij daar nog woont. Portaal heeft haar al bij brief van 27 mei 2021 instructies voor die oplevering gegeven. Als zij daarover nog vragen heeft kan zij met Portaal contact opnemen.
Werkzaamheden
4.7.
Portaal vordert daarnaast dat de kantonrechter haar zal machtigen om de geplande onderhouds- en renovatiewerkzaamheden aan de woning te (laten) verrichten en de woning voorafgaand aan die werkzaamheden op te nemen (zie 3.1. sub e)).
4.8.
Die vordering van Portaal wordt afgewezen, bij gebrek aan belang. Portaal heeft geen machtiging nodig om werkzaamheden aan haar eigendom te (laten) verrichten. Voor zover Portaal heeft bedoeld te vorderen dat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] aan die werkzaamheden medewerking zullen verlenen, heeft zij tweemaal hetzelfde gevorderd gezien haar vorderingen geformuleerd onder 3.1. sub f) en g).
4.9.
De vorderingen geformuleerd onder 3.1. sub f) en g) worden eveneens, bij gebrek aan belang, afgewezen. Ter zitting is de kantonrechter gebleken dat [gedaagde sub 2] tot nog toe heeft meegewerkt aan de voorbereiding van de werkzaamheden en dat hij daarover al met de door Portaal ingeschakelde aannemer contact heeft gehad. De werkzaamheden aan de woning zullen volgens de planning van Portaal beginnen op 5 december 2022. [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] worden bij dit vonnis veroordeeld om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen en te verlaten en de sleutels aan Portaal af te geven. Portaal zal daarom binnenkort weer de vrije beschikking over de woning hebben en (verdere) medewerking van [gedaagde sub 2] en/of [gedaagde sub 1] aan de werkzaamheden zal niet meer nodig zijn.
Proces- en nakosten
4.10.
[gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] hebben ongelijk gekregen. Zij worden daarom in de kosten veroordeeld. Dit betekent dat zij de eigen proceskosten dragen en de proceskosten van Portaal moeten betalen. Die proceskosten van Portaal worden tot vandaag begroot op in totaal € 530,07, te weten:
  • € 126,00 griffierecht;
  • € 123,57 explootkosten inclusief informatiekosten;
  • € 280,50 aan salaris gemachtigde (1,5 punt x het tarief van € 187,00: 1 punt voor de dagvaarding, 0,5 punt voor de zitting wegens de gevoegde behandeling en de nauwe samenhang tussen de gevoegde zaken, voor de akte eisvermeerdering worden geen punten gerekend).
4.11.
De nakosten worden toegewezen als in de beslissing te melden.
Uitvoerbaar bij voorraad
4.12.
Portaal heeft gevorderd het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Daartegen zijn [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] niet opgekomen. Evenmin zijn feiten en/of omstandigheden gebleken die aan toewijzing van die vordering in de weg staan. Gelet op het voorgaande worden de veroordelingen op grond van het bepaalde in artikel 233, eerste lid, van het Rv uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5.De beoordeling in het incident

5.1.
Omdat vandaag in de hoofdzaak eindvonnis wordt gewezen heeft Portaal bij de gevorderde voorlopige voorziening voor de duur van het geding geen belang meer. Die voorziening wordt daarom afgewezen.
5.2.
De kantonrechter ziet aanleiding om de proceskosten in het incident te compenseren. Dit betekent dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
in de hoofdzaak
6.1.
verklaart voor recht dat de huurovereenkomst tussen Portaal en [gedaagde sub 1] voor de woning aan de [adres] in [woonplaats] door opzegging door [gedaagde sub 1] is geëindigd per 30 september 2021;
6.2.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] om de woning aan de [adres] in [woonplaats] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan hen toebehoren en niet aan Portaal, en om deze woning met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Portaal te stellen;
6.3.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in de kosten; zij moeten de proceskosten van Portaal, ter grootte van € 530,07, aan haar betalen;
6.4.
veroordeelt [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] om de na dit vonnis ontstane kosten te betalen, begroot op € 124,00 aan salaris voor de gemachtigde, te vermeerderen, als het vonnis door de deurwaarder is betekend, met de explootkosten die hiervoor in rekening zijn gebracht;
6.5.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst af wat er meer of anders is gevorderd;
in het incident
6.7.
wijst de vorderingen af;
6.8.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Ramsaroep, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2022, in aanwezigheid van de griffier.