Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres:
hierna: de verdachte
Rechtbank Midden-Nederland
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, is de verdachte beschuldigd van hennepkwekerij en diefstal van elektriciteit. De zaak is op tegenspraak behandeld en de rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. E. Wiersma, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. M.H.H. Meulemeesters. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk telen van 399 hennepplanten en het wegnemen van elektriciteit in de periode van 1 april 2016 tot en met 1 oktober 2016. De verdediging heeft betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard vanwege een ernstige overschrijding van de redelijke termijn, wat zou leiden tot een oneerlijk proces volgens artikel 6 van het EVRM. De rechtbank heeft vastgesteld dat er inderdaad sprake was van een aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn en dat het openbaar ministerie zijn toezeggingen niet is nagekomen. Dit heeft geleid tot een ernstige beperking van de verdediging van de verdachte, waardoor de rechtbank oordeelde dat er geen sprake meer kon zijn van een eerlijk proces. De rechtbank heeft daarom het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte.