Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
‘dat in de situatie van appellant( [eiser] , ktr.)
naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar is dat het bepaalde in het pensioenreglement in casu onverkort wordt toegepast. Het besluit leidt voor appellant niet tot een zodanige onbillijkheid van overwegende aard dat het beroep van appellant op de hardheidsclausule gegrond is’. [eiser] heeft zich naar aanleiding van deze uitspraak van de Commissie van Beroep niet tot de rechter gewend.
‘Het beoogde effect van de bepaling(d.i. de definitie van ‘partner’, ktr.)
is dat alleen ongehuwd samenwonenden die in het bezit zijn van een notariële samenlevingsovereenkomst recht hebben op een partnerpensioen. In uw geval werkt de bepaling van het pensioenreglement dus, hoe vervelend ook, uit zoals de bepaling is bedoeld. Er zijn geen aanwijzingen dat u en mevrouw [B] niet eerder, voordat de ziekte van mevrouw [B] zich openbaarde, in staat waren om een notariële samenlevingsovereenkomst te laten opmaken. Dat u dat beiden om persoonlijke redenen niet wilde(n
), is niet relevant. U bevindt zich dan ook niet in een andere situatie dan andere partners die ongehuwd met elkaar hebben samengewoond zonder notariële samenlevingsovereenkomst. Deze partners hebben allemaal geen recht op een partnerpensioen. De toepassing van het pensioenreglement leidt in uw geval dan ook niet tot een onbillijkheid van overwegende aard. Er is dus geen sprake van hardheid.’De brief wordt afgesloten met de volgende procedurele mededeling:
‘Bent u het niet eens met deze beslissing? Dan kunt u binnen twee maanden na de datum bovenaan deze brief beroep instellen bij de commissie van beroep. (-) Na een uitspraak van de commissie van beroep bestaat de mogelijkheid om een procedure bij de rechter aanhangig te maken. De rechter zal zich gezien het bindende karakter van de uitspraak van de commissie van beroep in het algemeen slechts beperken tot een marginale toetsing. Dit betekent dat de rechter dan alleen nog beoordeelt of de commissie van beroep in redelijkheid heeft kunnen komen tot de gedane uitspraak. Uiteraard bestaat ook de mogelijkheid om de zaak direct aanhangig te maken bij de rechter. In dat geval zal de rechter volledig toetsen in plaats van marginaal (-).’[eiser] heeft zich niet opnieuw tot de Commissie van Beroep gewend, maar heeft PFZW gedagvaard om in dit geding te verschijnen.
3.De vordering en de standpunten van partijen
4.De beoordeling van het geschil
zodanigeonbillijkheid van overwegende aard’ dat onverkorte toepassing van de bepalingen van het pensioenreglement ‘naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar’ zou zijn. Dat is inhoudelijk onjuist, en onaanvaardbaar in de zin van artikel 7:904 BW.