In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 februari 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het telen van hennep en diefstal van elektriciteit. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek dat begon op 14 december 2016, toen een hennepkwekerij werd aangetroffen in een pand te Veenendaal. De officier van justitie stelde dat de verdachte medeplichtig was aan de hennepkwekerij en de diefstal van elektriciteit, omdat hij in hetzelfde pand woonde en de huur op naam van een medeverdachte stond. De verdediging betwistte echter dat de verdachte enige betrokkenheid had bij de hennepkwekerij of de diefstal van elektriciteit. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte op de hoogte was van de hennepkwekerij of dat hij betrokken was bij de diefstal van elektriciteit. De verklaringen van de medeverdachte werden als onvoldoende betrouwbaar beschouwd, en er was geen forensisch bewijs dat de verdachte aan de feiten kon koppelen. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten.