ECLI:NL:RBMNE:2022:492

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 februari 2022
Publicatiedatum
14 februari 2022
Zaaknummer
16/009467-21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hennepkwekerij en diefstal elektriciteit

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 15 februari 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het telen van hennep en diefstal van elektriciteit. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek dat begon op 14 december 2016, toen een hennepkwekerij werd aangetroffen in een pand te Veenendaal. De officier van justitie stelde dat de verdachte medeplichtig was aan de hennepkwekerij en de diefstal van elektriciteit, omdat hij in hetzelfde pand woonde en de huur op naam van een medeverdachte stond. De verdediging betwistte echter dat de verdachte enige betrokkenheid had bij de hennepkwekerij of de diefstal van elektriciteit. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachte op de hoogte was van de hennepkwekerij of dat hij betrokken was bij de diefstal van elektriciteit. De verklaringen van de medeverdachte werden als onvoldoende betrouwbaar beschouwd, en er was geen forensisch bewijs dat de verdachte aan de feiten kon koppelen. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/009467-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 15 februari 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1981] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres ] te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 februari 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.E. Lohuis en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. W. Vahl, advocaat te Barneveld, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1 primair
op 14 december 2016 te Veenendaal, samen met een of meer anderen, 382 hennepplanten heeft geteeld en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad;
Feit 1 subsidiair
op 14 december 2016 te Veenendaal, [medeverdachte] en/of een of meer anderen opzettelijk gelegenheid heeft verschaft tot dan wel behulpzaam is geweest bij het in vereniging telen en/of opzettelijk aanwezig hebben van 382 hennepplanten;
Feit 2 primair
in de periode van 11 november 2015 tot en met 14 december 2016 te Veenendaal, samen met een of meer anderen, een hoeveelheid (van 83.750 kWh) elektriciteit heeft gestolen door middel van verbreking;
Feit 2 subsidiair
in de periode van 11 november 2015 tot en met 14 december 2016 te Veenendaal, [medeverdachte] en/of een of meer anderen opzettelijk gelegenheid heeft verschaft tot dan wel behulpzaam is geweest bij het in vereniging stelen van een hoeveelheid (van 83.750 kWh) elektriciteit door middel van verbreking.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van de primair tenlastegelegde feiten. De officier van justitie acht het onder feit 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Hiertoe is aangevoerd dat dit volgt uit de verklaringen van verdachten, de door verdachte naar elkaar gestuurde berichten en de huurconstructie waarbij medeverdachte [medeverdachte] hoofdhuurder werd en verdachte de eerste verdieping van het pand aan de [adres ] te [woonplaats] bewoonde (feit 1). Uit de aangifte en rapporten van Stedin Netbeheer B.V. volgt de periode waarin illegaal stroom is afgetapt. Deze periode is gebaseerd op de zware vervuiling in de hennepkwekerij in de vorm van onder meer een dikke laag stof op de apparatuur en verkleurd purschuim, waaruit blijkt dat er zeker vijf volledige hennepoogsten hebben plaatsgevonden in de kwekerij (feit 2). Verdachte is aan beide feiten medeplichtig, nu hij zijn huis ter beschikking heeft gesteld voor de hennepkwekerij.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de tenlastegelegde feiten. Hiertoe is aangevoerd dat niet is gebleken dat verdachte op enige wijze de hand heeft gehad in de hennepkwekerij en de diefstal van stroom. Ook van medeplegen of medeplichtigheid aan de feiten is geen sprake, aldus de raadsman. Van het ter beschikking stellen van zijn woning, kan volgens de raadsman geen sprake zijn, nu de medeverdachte de hoofdhuurder is van het pand en verdachte alleen de eerste verdieping bewoonde, terwijl de kwekerij op de zolderverdieping is aangetroffen. Ten aanzien van feit 2 is nog aangevoerd dat in het geval van bewezenverklaring van betrokkenheid bij een hennepkwekerij, niet per definitie sprake is van (betrokkenheid bij) diefstal van stroom.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Uit het dossier volgt dat verdachte op de eerste verdieping van het pand aan de [adres ] te [woonplaats] woonde. De hennepkwekerij is op 14 december 2016 op de zolder van dit pand aangetroffen. De huur van het pand stond op naam van medeverdachte [medeverdachte] , maar op voornoemd adres heeft deze medeverdachte zich nooit ingeschreven. Hoewel de rechtbank het onaannemelijk acht dat verdachte nooit hennep heeft geroken of op enigerlei wijze (verdachte) bedrijvigheid bij of in het pand heeft gezien, kan op basis van het dossier niet worden vastgesteld dat verdachte wist van de hennepkwekerij en, al dan niet als medeplichtige, betrokkenheid had bij de hennepkwekerij en de diefstal van elektriciteit. Zo is er geen enkel forensisch bewijs waaruit blijkt dat verdachte bij de hennepkwekerij is geweest. De medeverdachte verklaart weliswaar belastend, maar dat is onvoldoende voor een veroordeling, nu de medeverdachte wisselend heeft verklaard. Ook de combinatie met het feit dat [verdachte] in het pand woonde waar de hennepkwekerij en illegale stroomaftappingen in de meterkast zijn aangetroffen acht de rechtbank onvoldoende voor een veroordeling. De correspondentie tussen verdachte en medeverdachte roept vragen op, maar toont in onvoldoende mate daadwerkelijke betrokkenheid aan. De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van de hem tenlastegelegde feiten.

6.BENADEELDE PARTIJ

Stedin Netbeheer B.V. heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.890,01. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 2 tenlastegelegde feit.
6.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijk rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Gelet op de door de officier van justitie bewezen geachte feiten 1 en 2 subsidiair (medeplichtigheid) en bij medeverdachte [medeverdachte] de bewezen geachte feit 1 en 2 primair, verzoekt zij verdachte te veroordelen tot één derde van het gevorderde bedrag en medeverdachte [medeverdachte] tot twee derde hiervan.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de verzochte vrijspraak. In het geval van een bewezenverklaring is subsidiair verzocht verdachte te veroordelen tot betaling van één derde van de vordering en medeverdachte tot twee derde.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in diens vordering, nu verdachte van het onder feit 2 tenlastegelegde wordt vrijgesproken.

5.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart de tenlastegelegde feiten niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Benadeelde partij
- verklaart Stedin Netbeheer B.V. niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.F. Koenis, voorzitter, mrs. S.M. Schothorst en
J.O. Zuurmond, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.H. Lagerweij, griffier, en
is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 februari 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 14 december 2016 te Veenendaal tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten 382 hennepplanten,
zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
( art 11 lid 5 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of een of meer onbekend gebleven personen op of omstreeks 14 december 2016 te [woonplaats] met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan [adres ] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 382 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of omstreeks 14 december 2016 te [woonplaats] , in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
( art 11 lid 2 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet, art 48 ahf/
sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )
Feit 2
hij in of omstreeks de periode van 11 november 2015 tot en met 14 december 2016 te Veenendaal tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 83.750 kWh, althans een hoeveelheid stroom, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stedin N.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 11 november 2015 tot en met 14 december 2016 te Veenendaal tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
heeft weggenomen 83.750 kWh, althans een hoeveelheid stroom, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stedin N.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of zijn mededaders en/of aan verdachte, waarbij die [medeverdachte] en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 14 december 2016 te [woonplaats] in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door het pand gelegen aan de [adres ] voor de diefstal van stroom en/of het telen van hennep ter beschikking te stellen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/
sub 2 Wetboek van Strafrecht )