ECLI:NL:RBMNE:2022:4887

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 november 2022
Publicatiedatum
23 november 2022
Zaaknummer
16/189969-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal met braak en bewezenverklaring van poging tot diefstal met braak

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 23 november 2022, stond de verdachte terecht voor de tenlastelegging van diefstal met braak en poging tot diefstal met braak. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met braak, omdat er geen goederen zijn weggenomen. De verdachte is vrijgesproken van het primair tenlastegelegde feit. Echter, de rechtbank heeft de poging tot diefstal met braak wel bewezen verklaard. De verdachte heeft tijdens de zitting op 9 november 2022 bekend dat hij samen met een ander op 28 juli 2022 heeft geprobeerd in te breken in een woning te [plaats]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte met een koevoet en schroevendraaier de voordeur hebben geforceerd, maar dat de poging niet is voltooid. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is voor de schade die is ontstaan door de poging tot inbraak. De rechtbank heeft de verbeurdverklaring van een in beslag genomen handschoen uitgesproken, die is gebruikt bij de poging tot inbraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/189969-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 23 november 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] te [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. te [verblijfplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.
Raadsvrouw: mr. A.T. van Vulpen, advocaat te Almere.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 9 november 2022. Verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primairsamen met een ander op 28 juli 2022 heeft ingebroken in een woning te [plaats] en daarbij geld en/of goederen heeft weggenomen;
subsidiairsamen met een ander op 28 juli 2022 heeft geprobeerd om in te breken in een woning te [plaats] om geld en/of goederen weg te nemen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.De waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert vrijspraak van het primair tenlastegelegde.
De officier van justitie acht wettig en overtuigend te bewijzen dat verdachte zich op
28 juli 2022 te [plaats] samen met een ander schuldig heeft gemaakt aan het subsidiair tenlastegelegde, te weten een poging tot diefstal, met braak.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van de aan verdachte primair ten laste gelegde diefstal met braak, nu er geen goederen uit de woning zijn weggenomen.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de aan verdachte subsidiair ten laste gelegde poging tot diefstal met braak, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak primair ten laste gelegde diefstal met braak
De rechtbank is, met de officier van justitie en de raadsvrouw, van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich samen met een ander op 28 juli 2022 te [plaats] schuldig heeft gemaakt aan een diefstal met braak. Uit het dossier komen geen feiten en omstandigheden naar voren waaruit blijkt dat er goederen aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende zijn onttrokken. Verdachte zal van het primair aan hem ten laste gelegde feit worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring subsidiair ten laste gelegde poging tot diefstal met braak
De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Verdachte heeft ter terechtzitting het subsidiair ten laste gelegde feit bekend en de raadsvrouw heeft geen vrijspraak bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 9 november 2022;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 28 juli 2022, genummerd PL0900-2022219302-13, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] , werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 8 augustus 2022, genummerd PL0900-2022219302-26, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland;
  • een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 28 juli 2022, genummerd PL0900-2022219302-15, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , werkzaam bij de politie eenheid Midden-Nederland.

5.De bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op
of omstreeks28 juli 2022, te [plaats] ,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en
/ofzijn mededader
(s)voorgenomen misdrijf om in
/uiteen woning (gelegen aan de [adres 2] ), alwaar verdachte en
/ofzijn mededader
(s)zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond
(en
), geld en/of goed
(eren
),
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan
een ander, te weten[benadeelde] ,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen
en/of dat/die weg te nemen geld en/of goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengendoor middel van braak
en/of verbreking en/of inklimming,
- naar de woning
is/zijn gegaan en
/of
- de
(voor
)deur
heeft/hebben opengebroken en/of geforceerd en
/of
- de woning
heeft/hebben doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.Strafbaarheid van het feit

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is. Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
- poging tot diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, terwijl deze diefstal vergezeld gaat van de in artikel 311, eerste lid, onder 4º en 5º, van het Wetboek van Strafrecht vermelde omstandigheden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.De oplegging van straf en/of maatregel

De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 5 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, en met oplegging van de door Reclassering Nederland geadviseerde bijzondere voorwaarden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten eerste aangevoerd dat sprake is van een vormverzuim, zoals bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Daartoe heeft de raadsvrouw het volgende aangevoerd.
Uit het proces-verbaal van aanhouding blijkt dat transportboeien zijn aangelegd bij het transport van verdachte, met als motivering “wegens het gepleegde feit”. In artikel 22 van de Ambtsinstructie staat dat transportboeien alleen mogen worden aangelegd indien de feiten of omstandigheden dit redelijkerwijs vereisen met het oog op gevaar voor ontvluchting, dan wel met het oog op gevaar voor de veiligheid of het leven van de desbetreffende persoon, de ambtenaar of derden. Op grond van artikel 23 van de Ambtsinstructie dient de ambtenaar die gebruik heeft gemaakt van transportboeien dit schriftelijk vast te leggen, onder vermelding van de redenen die tot het gebruik van het middel hebben geleid.
Verdachte heeft vanaf het moment dat de politie hem vond zijn medewerking verleend. Hij heeft direct zijn handen omhoog gedaan en heeft zich niet tegen zijn aanhouding verzet. Er heeft zich dus geen situatie voorgedaan die redelijkerwijs vereiste dat transportboeien werden aangelegd, terwijl uit de motivering onvoldoende blijkt dat die noodzaak zich heeft voorgedaan. Met het ten onrechte aanleggen van transportboeien, is inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van verdachte.
Volgens de raadsvrouw heeft dit vormverzuim in verschillende andere strafzaken geleid tot strafvermindering, om het belang van een juiste naleving van de ambtsinstructie te onderstrepen. Ondanks deze uitspraken, is nog steeds geen einde gekomen aan deze werkwijze van de politie. De raadsvrouw heeft verzocht om vanwege het vormverzuim over te gaan tot strafvermindering.
Verdachte is vanaf 28 juli 2022 gedetineerd in deze zaak. Dat is bijna drieënhalve maand. De eis van de officier van justitie is fors. De LOVS-oriëntatiepunten gaan bij een voltooide woninginbraak en recidive uit van 3, respectievelijk 5 maanden gevangenisstraf. Het is hier gebleven bij een poging en verdachte is voor het laatst in 2018 veroordeeld voor het plegen van een vermogensdelict. Hoewel verdachte positief staat tegenover begeleiding door de reclassering, is er geen ruimte meer voor het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel met algemene en bijzondere voorwaarden. De raadsvrouw heeft verzocht om te volstaan met een straf gelijk aan het voorarrest van verdachte.
Het oordeel van de rechtbank
Beoordeling vormverzuim
De rechtbank is van oordeel dat sprake was van feiten en omstandigheden die redelijkerwijs vereisten dat bij verdachte transportboeien werden aangelegd en dat die noodzaak voldoende in het proces-verbaal is gemotiveerd. Van een vormverzuim in de zin van 359a Wetboek van Strafvordering is dan ook geen sprake. De rechtbank komt derhalve niet tot de door de verdediging beoogde rechtgevolgen.
De rechtbank overweegt daartoe dat uit het dossier blijkt dat toen de politie ter plaatse kwam, zowel verdachte als de medeverdachte nog in de woning aanwezig waren. Bij het binnengaan van de woning heeft één van de verbalisanten zich kenbaar gemaakt door te roepen ‘politie, laat jezelf zien’.
Vervolgens zijn verdachte en de medeverdachte via een raam in de badkamer, aan de achterkant van de woning, naar buiten geklommen, waarna zij zich allebei in een van de aangrenzende tuinen van de woning hebben verstopt. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte en de medeverdachte nadat zij op heterdaad zijn betrapt, zijn gevlucht om te ontkomen aan de politie. In vorenstaand geval kan, met oog op bestaan van gevaar voor ontvluchting, in het proces-verbaal worden volstaan met een verwijzing naar het gepleegde feit.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Op 28 juli 2022 is verdachte samen met een vriend op pad gegaan om in te breken in een woning, om daar geld en/of goederen weg te nemen. Om binnen te komen hadden zij een koevoet en een schroevendraaier bij zich. Bij de woning hebben zij met dit gereedschap de voordeur geforceerd, waarna zij de woning zijn binnengegaan en deze hebben doorzocht. Uit het dossier blijkt dat op het bed in de slaapkamer sieradendoosjes zijn aangetroffen en een kussensloop met daarin een diepvriesbakje met sieraden en een plasticmapje met sieraden. Dankzij een oplettende buurtbewoner was de politie snel ter plaatse en kon verdachte, na een mislukte poging om te ontsnappen, worden aangehouden. Verdachte heeft hiermee laten zien geen enkel respect te hebben voor de eigendommen van andere mensen. Daarnaast moeten de bewoners leren leven met het idee dat verdachte en de medeverdachte in hun woning zijn geweest en hun persoonlijke eigendommen hebben doorzocht. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Persoon van verdachte
Uit een op 12 oktober 2022 gedateerd uittreksel van het strafblad van verdachte blijkt, onder meer, dat hij op 14 november 2018 door de politierechter van deze rechtbank is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 weken, waarvan 4 weken voorwaardelijk, voor het in vereniging plegen van een diefstal met braak.
Reclassering Nederland heeft een reclasseringsadvies uitgebracht over verdachte, gedateerd op 19 oktober 2022. Daarin staat, voor zover van belang het navolgende.
Op vrijwel alle leefgebieden doen zich risicofactoren voor en het algemene recidiverisico wordt ingeschat als hoog. Er is sprake van een pro-criminele houding en verdachte zou hebben verklaard het delict voor de kick te hebben gepleegd en toekomstige soortgelijke delicten niet uitsluit. Daarnaast is verdachte niet ontvankelijk voor hulp. Bij een veroordeling wordt geadviseerd een straf zonder bijzondere voorwaarden, nu geen mogelijkheden worden gezien om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen.
Wanneer toch wordt besloten tot een voorwaardelijke sanctie dan worden de volgende voorwaarden geadviseerd bij een ruim bemeten voorwaardelijk strafdeel: een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling, het meewerken aan middelencontrole en het vinden en behouden van een zinnige dagbesteding of werk.
Op te leggen straf
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt een poging woninginbraak, waarbij het aan de politie is te danken dat het bij een poging is gebleven. Daarnaast is verdachte al eerder veroordeeld voor het plegen van een diefstal met braak. Kennelijk heeft de toen aan verdachte opgelegde straf hem er niet van weerhouden om wederom een dergelijk feit te plegen. Gelet op het advies van Reclassering Nederland heeft het opleggen van bijzondere voorwaarden om daarmee de kans op herhaling of het gedrag van verdachte te veranderen geen zin.
De rechtbank is gelet op dit alles van oordeel dat enkel kan worden volstaan met een straf die vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank legt aan verdachte een gevangenisstraf op voor de duur van zes maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

9.Beslag

Verbeurdverklaring
De officier van justitie heeft gevorderd de onder verdachte in beslag genomen handschoen te vernietigen. De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank zal de in beslag genomen handschoen verbeurd verklaren, nu met behulp van deze handschoen de bewezen verklaarde poging tot inbraak is begaan.

10.De vordering van de benadeelde partij

[benadeelde] (hierna: [benadeelde] ) heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. [benadeelde] heeft vergoeding gevorderd van schade, door haar geleden als gevolg van de poging inbraak in haar woning. Van het bedrag van € 1.347,88 aan geleden materiële schade, is een bedrag van € 906,09 vergoed. In deze procedure heeft [benadeelde] vergoeding gevorderd van de niet aan haar vergoede bedragen, te weten;
- een bedrag van € 84,40 voor het vervangen van de buitenhor en het herstellen van braakschadesporen aan de gangwand bij de voordeur;
- een bedrag van € 116,80 voor het herstellen van schade aan de brievenbus.
In totaal € 441,79.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voldoende met stukken is onderbouwd en dat de schade het gevolg is van het door verdachte gepleegde feit. De vordering van [benadeelde] tot vergoeding van haar materiële schade is hoofdelijk toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering, met uitzondering van het gevorderde bedrag voor schade aan de brievenbus, toewijsbaar is. In het dossier wordt geen melding gemaakt van schade aan de brievenbus, zodat geen sprake is van rechtstreekse schade als gevolg van het door verdachte gepleegd feit. Voor dit deel van de schade, zijnde een bedrag van € 116,80 dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard te worden in haar vordering. Voor het overige heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat is komen vast te staan dat door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade is toegebracht aan [benadeelde] , de benadeelde partij.
De rechtbank is van oordeel dat [benadeelde] voldoende met stukken heeft onderbouwd dat schade aan de brievenbus in de voordeur van de woning is ontstaan als gevolg van het forceren van de voordeur. Voor de overige schadeposten geldt dat de benadeelde partij voldoende feiten heeft gesteld en de verdediging deze posten niet heeft betwist, zodat deze vordering op deze onderdelen kan worden toegewezen. De rechtbank zal het door [benadeelde] gevorderde bedrag van € 441,79 toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2022 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover [benadeelde] voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die [benadeelde] heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [benadeelde] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 441,79, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 28 juli 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 8 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan [benadeelde] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan [benadeelde] .

11.De toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het subsidiair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvan
6 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de
gevangenisstrafeen
gedeelte van 3 maandenniet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte binnen de proeftijd de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
-
stelt als algemene voorwaarde:
* dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
1 STK Handschoen (Omschrijving: PL0900-2022219302-G3024392 , Zwart);
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [benadeelde] toe tot een bedrag van € 441,79;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2022 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door [benadeelde] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [benadeelde] aan de Staat
€ 441,79 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2022 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 8 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [benadeelde] dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Quak, mr. A.A.T. Werner en mr. M.E. Dekker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Troostheide, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 november 2022.
Mr. Werner is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij, op of omstreeks 28 juli 2022, te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een woning (gelegen aan de [adres 2] ), alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), geld en/of goed(eren), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde] , in geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen geld en/of goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 28 juli 2022, te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om, in/uit een woning (gelegen aan de [adres 2] ), alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), geld en/of goed(eren), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan een ander, te weten [benadeelde] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te
verschaffen en/of dat/die weg te nemen geld en/of goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming,
- naar de woning is/zijn gegaan en/of
- de (voor)deur heeft/hebben opengebroken en/of geforceerd en/of
- de woning heeft/hebben doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.