Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
Uw werkneemster mevrouw [verzoekster] belde mij regelmatig en gevraagd of ik haar arbeidsovereenkomst bepaalde wijzigingen wilde brengen.
het is a) pertinent niet waar dat ik je toestemming heb gegeven om vanuit België je werkzaamheden te verrichten. Door dit in strijd met de waarheid te beweren maak je gelijk duidelijk dat je ook niet bereid bent om terug te verhuizen naar Nederland, althans gewoon op kantoor te verschijnen en op kantoor je werk te verrichten en b) in strijd met de waarheid beweert dat je al een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zou hebben. Enig bewijs voor deze stelling geef je ook niet. Wij zijn dit nimmer overeengekomen hetgeen betekent dat je arbeidsovereenkomst is verlengd voor bepaalde tijd. Bijgaand stuur ik je de verklaring van onze boekhouder waaruit blijkt hoe e.e.a. is gegaan. Het daarin gestelde spreekt voor zich en geldt ter nadere onderbouwing van de dringende redenen.
3.Het verzoek, verweer en tegenverzoek
- vernietiging van het ontslag op staande voet,
- veroordeling van [verweerster] tot betaling van het salaris van [verzoekster] van € 2.761,20 per 1 september 2022 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente,
- voor zover de arbeidsovereenkomst is geëindigd toekenning van een transitievergoeding,
- veroordeling van [verweerster] om de opgebouwde en niet genoten vakantiedagen en niet uitbetaalde vakantietoeslag tot einde dienstverband te betalen,
- verklaring voor recht dat het salaris van [verzoekster] per 1 maart 2022 € 2.683,20 bruto per maand en per 1 juli 2022 € 2.761,20 bruto per maand bedraagt,
- veroordeling van [verweerster] tot betaling van:
- het achterstallig salaris over de maanden juli en augustus 2022 van € 2.761,20 bruto per maand, onder aftrek van de reeds gedane betaling,
- de achterstallige reiskostenvergoeding over de maand augustus 2022 van € 186,50,
- het achterstallig salaris over de maanden maart 2022 tot en met juni 2022 van in totaal € 339,72,
- de wettelijke verhoging over de hiervoor genoemde bedragen,
- de buitengerechtelijke incassokosten,
- de wettelijke rente over de hiervoor genoemde bedragen,
- tot afgifte van bruto/netto-specificaties met betrekking tot alle betaalde en te betalen bedragen van vanaf 1 juli 2021 en een correcte jaaropgave over 2021, op straffe van een dwangsom van € 100 per dag,
- tot betaling van de proceskosten, nakosten beide met rente.
4.Het voorwaardelijke verzoek van [verweerster]
5.De beoordeling
Broeder [A (voornaam)] weet er van af”.
6.De beslissing
- € 339,72 aan achterstallig salaris over de maanden maart tot en met juni 2022,
- € 2.761,20 aan salaris per maand vanaf 1 september 2022 tot aan de dag dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd
- te vermeerderen met de wettelijke verhoging van maximaal 50% op de voet van artikel 7:625 BW tot de dag van algehele voldoening over voornoemde bedragen en over het te laat betaalde loon over de maanden juli en augustus van 2022,
- de reiskostenvergoeding van € 186,50,
- te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de voornoemde veroordelingen vanaf het moment van verzuim tot de dag van algehele voldoening;
- € 40 aan buitengerechtelijke incassokosten.