ECLI:NL:RBMNE:2022:4821

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
22 november 2022
Zaaknummer
16.133445.21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van handel in softdrugs en in voorraad hebben van vervalste merkkleding

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 15 november 2022, is de verdachte beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder de verkoop van softdrugs en het in voorraad hebben van vervalste merkkleding. De rechtbank heeft op basis van het onderzoek ter terechtzitting van 1 november 2022 en de ingediende bewijsstukken geoordeeld dat de verdachte op 19 mei 2021 in Nagele meermalen opzettelijk een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep en hasjiesj heeft verkocht en afgeleverd. De verdachte is ook beschuldigd van het witwassen van een geldbedrag van € 18.705,61, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat dit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, en heeft de verdachte hiervan vrijgesproken. Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de verdachte op dezelfde datum valse merkkleding van de merken Black Bananas en Nike in voorraad had, wat hij als bedrijf heeft uitgeoefend. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de handel in softdrugs en het in voorraad hebben van vervalste merkkleding, en heeft hem een taakstraf van 150 uren opgelegd, waarvan 50 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen verdovende middelen en vervalste kleding onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.133445.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 15 november 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , te [woonplaats] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 november 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. L.H. van der Veldt en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. R. Zwiers, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. primair
op 19 mei 2021 te Nagele meermalen opzettelijk een hoeveelheid van in totaal 35,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram, hennep en/of hasjiesj heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt;
1. subsidiair
op 19 mei 2021 te Nagele meermalen een hoeveelheid van 20,6 en/of 11,1 en/of 3,8 gram, in elk geval een hoeveelheid van niet meer dan 30 gram, hasjiesj heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt;
2.
primair
op 19 mei 2021 te Nagele een geldbedrag van € 18.705,61, dat afkomstig was uit enig misdrijf, heeft witgewassen;
2. subsidiair
op 19 mei 2021 te Nagele een geldbedrag van € 18.705,61, dat afkomstig was uit enig eigen misdrijf, heeft witgewassen;
3.
op 19 mei 2021 te Nagele opzettelijk heeft gehandeld in valse, vervalste of wederrechtelijk vervaardigde merken en/of deze in voorraad heeft gehad, terwijl verdachte van het plegen van dit misdrijf zijn beroep heeft gemaakt en/of dit misdrijf als bedrijf heeft uitgeoefend.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. Van het onder 2 primair ten laste gelegde heeft zij vrijspraak gevorderd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair en subsidiair en het onder 2 primair ten laste gelegde en van de onder 3 ten laste gelegde invoer, doorvoer en uitvoer. Voor het overige onder feit 3 ten laste gelegde heeft hij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van feit 2 onder subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman aangegeven dat dit feit cumulatief ten laste is gelegd met het gronddelict en heeft hij daarmee op de samenloopbepalingen gewezen. Daarnaast heeft de raadsman aangegeven dat in geval van bewezenverklaring van feit 2 subsidiair dit uitsluitend kan zien op het voorhanden hebben van het geldbedrag.
De raadsman heeft met betrekking tot feit 1 aangevoerd dat door [A] is verklaard dat de verdovende middelen van hem zelf waren en dat [B] niet heeft verklaard dat hij de hennep van verdachte heeft gekocht. De verklaring van [C] , de moeder van verdachte, moet van het bewijs worden uitgesloten omdat zij niet op haar verschoningsrecht is gewezen. Ten slotte zijn de verklaringen van de bewoners van [adres 2] en [adres 3] onbetrouwbaar en onnauwkeurig.
Voor feit 2 is aangevoerd dat verdachte de afgelopen tien jaar maandelijks vrijwel zijn volledige Wajong-uitkering heeft opgenomen en de opgenomen gelden deels heeft gespaard. Het inbeslaggenomen geldbedrag is hiervan afkomstig, zodat van (eenvoudig) witwassen geen sprake is.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak van feit 2 (witwassen)
Door de verdediging zijn ter terechtzitting 140 pagina’s aan bankafschriften overgelegd over de periode van 1 november 2014 tot en met 31 oktober 2020. Daaruit volgt dat verdachte maandelijks een Wajong-uitkering ontving van ongeveer € 700,00 en dat hij doorgaans ook maandelijks – vaak korte tijd na het ontvangen van de uitkering – een bedrag van € 700,00 opnam. Verdachte heeft ter terechtzitting, maar ook al eerder bij de rechter-commissaris, verklaard dat het in zijn woning aangetroffen geldbedrag afkomstig is van deze contante opnamen.
Hoewel verdachte verder geen verantwoording heeft afgelegd over zijn uitgavenpatroon, anders dan dat hij heeft verklaard dat hij vrijwel geen kosten had omdat hij thuis woonde, en het aangetroffen geldbedrag ook niet direct verklaard kan worden uit de inkomsten van verdachte, zoals die volgen uit de iCOV-bevraging, vindt de rechtbank dat het aantreffen van het geldbedrag in combinatie met de iCOV-bevraging onvoldoende wettig en overtuigend bewijst dat het geldbedrag van ruim € 18.000,00, dat verdachte voorhanden had, afkomstig was uit enig dan wel uit eigen misdrijf, nu verdachte daartegenover stelt dat hij contante bankopnamen deed en dit ook onderbouwt met 140 pagina’s aan bankafschriften.
De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Bewijsmiddelen [1] voor feit 1 (handel in softdrugs)
Op 19 mei 2021 om 16.42 uur werd door verbalisanten gezien dat een Peugeot type 207 met kenteken [kenteken 1] werd geparkeerd ter hoogte van het perceel [adres 1] te [plaats] . De bijrijder stapte uit en ging de woning aan de [adres 4] binnen. Om 16.45 uur verliet de man de woning weer. Hij stapte in de Peugeot en het voertuig reed weg. [2] De bijrijder van deze Peugeot bleek te zijn [B] . Hij verklaarde dat hij inderdaad zonet drugs had gekocht en overhandigde een met hennep gevuld boterhamzakje aan de verbalisant. [3] Het gewicht hiervan, zo begrijpt de rechtbank uit het dossier, betrof 20 gram [4] .
Om 17.00 uur werd gezien dat verdachte de woning verliet en op de [straat 1] contact maakte met de bestuurder van een Volkswagen type Polo met kenteken [kenteken 2] . Verdachte stapte in en de auto reed weg. Om 17.23 uur parkeerde deze Volkswagen Polo aan de [straat 1] ter hoogte van [adres 1] . Dezelfde man die eerder contact had gehad met verdachte stapte uit en liep, samen met een vrouw, de woning aan de [adres 4] binnen. De politie is de woning binnengegaan en de man verklaarde dat hij zijn hasj kwam halen. [5]
De bestuurder van de Volkswagen Polo bleek te zijn [A] . Hij is rond 17.10 uur aan de [straat 2] gecontroleerd en gefouilleerd, maar er werd toen niets ter zake dienende bij hem aangetroffen. In de woning aan de [adres 4] antwoordde [A] op de vraag of hij drugs bij zich had bevestigend. Hierop is hij aangehouden. Tijdens de transportfouillering is er in de linker zak van zijn bodywarmer een zakje met henneptoppen aangetroffen. Tijdens de insluitingsfouillering op het politiebureau haalde [A] een zakje met een brok hasj uit zijn broek. Het zakje hennep had een brutogewicht van 11,1 gram en het zakje hasj woog bruto 3,8 gram. [6]
In de woning van verdachte is op 19 mei 2021, in de slaapkamer van verdachte, 2,7 gram hennep aangetroffen. [7]
De onder [B] inbeslaggenomen hennep was verpakt in een soort boterhamzakje met bovenin een knoop. Ook het bij [A] aangetroffen zakje betrof een soort boterhamzakje met bovenin een knoop. Bij de zoeking in de woning van verdachte werd ook een boterhamzakje met hennep aangetroffen, met bovenin een knoop. Alle inbeslaggenomen hennep was op dezelfde wijze verpakt, zoals in de woning van verdachte was aangetroffen. [8]
De zakjes hennep, met een gewicht van 20, 11,1, 3,8 en 2,7 gram, zijn onderzocht. Alle testen uit de verschillende zakjes gaven een duidelijk positieve kleurreactie, indicatief voor THC, de werkzame stof in hennep en hashish. [9]
Tijdens een doorzoeking van de woning van verdachte roken verbalisanten de geur van hennep in meerdere ruimtes van de woning. In de keuken stond op tafel een weegschaaltje dat door verbalisant werd herkend als een weegschaal die gebruikt wordt voor het afwegen en opnieuw verpakken van verdovende middelen. Op het weegschaaltje zaten hennepresten. Ook werden meerdere grinders aangetroffen die gebruikt worden om de gedroogde hennep te versnipperen. In de vensterbank lag een boekje waarin stond: ‘ [bijnaam 1] € 60,-, [bijnaam 2] 70, [bijnaam 3] 40’. De verbalisant geeft aan dat dit een schuldenlijstje kan zijn, omdat gekochte drugs weleens op de pof worden meegegeven waarbij de verkoper dit dan bijhoudt. In de vensterbank werd een papier aangetroffen waarop stond 5 gr. [bijnaam 4] . De verbalisant geeft aan dat dit mogelijk ook een schuldenlijstje kan zijn. In de bijkeuken troffen verbalisanten een hennepplant aan en in de achtertuin drie potten met afgeknipte stengels. [10]
Bewijsoverweging voor feit 1
Op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank de onder 1 primair ten laste gelegde handel in softdrugs wettig en overtuigend bewezen. Dat [A] heeft verklaard dat de verdovende middelen van hemzelf waren, sluit niet uit dat hij deze kort daarvoor van verdachte heeft gekocht, hetgeen ook aannemelijk is gelet op de manier waarop de drugs waren verpakt in een boterhamzakje. Datzelfde geldt voor [B] , die weliswaar niet heeft verklaard dat hij de drugs van verdachte heeft gekocht, maar wel heeft verklaard dat hij de drugs zonet had gekocht, terwijl hij kort daarvoor bij verdachte in de woning is geweest, en waarbij de drugs die hij bij zich had ook op dezelfde manier waren verpakt als de drugs die in de woning van verdachte lagen.
Bewijsmiddelen voor feit 3 (valse merkkleding)
Het feit is door verdachte begaan. Verdachte heeft het onder 3 ten laste gelegde feit bekend. De raadsman heeft geen vrijspraak voor dit feit bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 november 2022;
  • een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, pagina’s 85 t/m 86;
  • een proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 209 t/m 211;
  • een proces-verbaal van aangifte, met bijlagen, pagina’s 181 t/m 189;
  • een proces-verbaal van bevindingen, p. 172.
Bewijsoverweging voor feit 3
Op grond van de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 19 mei 2021 meerdere valse of vervalste kledingstukken van de merken Black Bananas en Nike in voorraad heeft gehad. Verdachte heeft verklaard dat hij deze kledingstukken inkocht en weer verkocht, maar uit het dossier blijkt niet dat hij dat ook op 19 mei 2021 heeft gedaan, zodat voor die onderdelen van de tenlastelegging vrijspraak zal volgen, evenals voor de doorvoer, invoer en uitvoer. Dat verdachte van het plegen van dit misdrijf zijn beroep heeft gemaakt en dit als bedrijf heeft uitgeoefend, leidt de rechtbank af uit de forse hoeveelheid kledingstukken die verdachte in voorraad had.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1. primair
op tijdstippen op 19 mei 2021 te Nagele, gemeente Noordoostpolder, meermalen opzettelijk
heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt, een hoeveelheid van meer dan 30 gram van hennep en een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hennep en hasjiesj een middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3
op 19 mei 2021 te Nagele, gemeente Noordoostpolder, opzettelijk valse, vervalste of wederrechtelijk vervaardigde merken te weten
- meerdere trainingspakken van het merk Black Bananas en
- 6 trainingspakken van het merk Nike,
in voorraad heeft gehad,
terwijl verdachte van het plegen van dit misdrijf zijn beroep heeft gemaakt en het
plegen van dit misdrijf als bedrijf heeft uitgeoefend.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder 1 primair en 3 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 primair:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
|
Feit 3:
opzettelijk valse, vervalste of wederrechtelijk vervaardigde merken in voorraad hebben, terwijl de schuldige van het plegen van het misdrijf zijn beroep maakt of het plegen van dit misdrijf als bedrijf uitoefent.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf van 150 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 75 dagen hechtenis, waarvan een gedeelte van 50 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als (bijzondere) voorwaarden een meldplicht bij de reclassering en het meewerken aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verwezen naar het evaluatieverslag van Tactus dat positief is over verdachte.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de handel in softdrugs en, hoewel dit niet ten laste is gelegd en bewezen is verklaard, volgt uit het dossier dat dit al langere tijd gaande was. De rechtbank weegt dit als strafverzwarende omstandigheid mee. Het is een feit van algemene bekendheid dat softdrugs een bedreiging vormen voor de volksgezondheid en het gebruik ervan bezwarend is voor de samenleving, onder andere vanwege de criminaliteit die het gebruik van verdovende middelen veelal met zich brengt en het overlast gevende gedrag waaraan verslaafden zich vaak schuldig maken. Verdachte heeft dit, met de handel in verdovende middelen, mede in stand gehouden, en dit neemt de rechtbank hem kwalijk.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het in voorraad hebben van vervalste merkkleding en heeft hij zich hier beroepsmatig mee bezig gehouden. Door op deze wijze te handelen heeft verdachte niet alleen de economie en de betreffende merkhouders schade toegebracht maar heeft hij de handel in merkvervalste goederen tevens in stand gehouden. Verdachte heeft hierbij kennelijk alleen maar oog gehad voor zijn eigen financiële gewin. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 29 september 2022 betreffende verdachte, waaruit blijkt dat verdachte meermalen is veroordeeld voor vermogensdelicten.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Tactus verslavingszorg van 9 mei 2022. Daaruit blijkt dat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat. Verdachte is van 2001 tot aan 2009 veelvuldig veroordeeld. Opvallend is dat verdachte vanaf 2011 tot op heden geen politie- dan wel justitiecontacten meer heeft. Omdat eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten te ver in het verleden liggen, kan niet gesproken worden van een delictpatroon. De reclassering vindt het opvallend dat verdachte zo gemakkelijk rond kan komen van zijn Wajong-uitkering en tegelijkertijd zijn schuldentraject bij de Gemeentelijke Kredietbank zo snel heeft doorlopen. Verdachte heeft daarnaast te kennen gegeven dat hij niet kan rondkomen van zijn wekelijkse leefgeld, maar dat hij nog beschikt over geld elders. De reclassering acht dit gegeven, tezamen met de procriminele houding, het negatieve sociale netwerk en het psychosociale functioneren van verdachte zorgelijk. Mogelijk dat verdachte met inzet van reclasseringsbemoeienis kan werken aan zelfinzicht, probleembesef en een goede structuur om zo te komen tot blijvende gedragsverandering en daarmee recidivevermindering.
De reclassering adviseert aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht bij reclassering (na afspraak).
Het hebben van zinvolle dagbesteding.
Ten slotte heeft de rechtbank kennisgenomen van een evaluatieverslag van GGZ Tactus Flevoland van 28 oktober 2022, dat het verloop van het toezicht gedurende de schorsing van de voorlopige hechtenis beschrijft. Hoewel verdachte dagelijks blowt, lijkt dit niet recidive-verhogend te zijn. De reclassering ziet geen directe risico’s in het softdrugsgebruik. Bij het voortzetten van het toezicht zal onderzocht moeten worden of dit een obstakel zou kunnen vormen voor het verwezenlijken van de toekomstplannen van verdachte. Verdachte heeft in samenwerking met de gemeentelijke kredietbank Assen zijn schulden afgelost. Hij kan zich nu richten op zijn voornemen om een onderneming te starten. Verdachte is hiervoor intrinsiek gemotiveerd en de reclassering is van mening dat de uitvoering het recidiverisico zal verlagen.
De straf
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf van 150 uren passend is. Een deel daarvan, namelijk 50 uren, zal de rechtbank voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van twee jaren. Met de voorwaardelijke straf wordt beoogd verdachte ervan te weerhouden in de toekomst nieuwe strafbare feiten te plegen. De rechtbank ziet de noodzaak van het opleggen van de bijzondere voorwaarden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd en zal daarom voornoemde voorwaarden aan het voorwaardelijk deel van de taakstraf verbinden. De rechtbank volgt aldus de eis van de officier van justitie ondanks de vrijspraak voor het onder 2 ten laste gelegde, omdat de rechtbank deze straf voor het bewezen verklaarde passend en geboden acht.
Vorenstaande brengt mee dat het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis zal worden opgeheven.

9.BESLAG

Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten verdovende middelen en kleding van de merken Black Bananas en Nike onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Met betrekking tot deze voorwerpen zijn de onder 1 primair en 3 bewezen verklaarde feiten begaan
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten kleding van de merken Stone Island, Christian Dior en Hugo Boss onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het door verdachte begane feit aangetroffen. Deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan van soortgelijke misdrijven.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 36d, 57, 337 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 3 en 11 van de Opiumwet;
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Bewezenverklaring

- verklaart het onder 1 primair en 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1 primair en 3 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;

Strafbaarheid

- verklaart het onder 1 primair en 3 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;

Oplegging straf

- veroordeelt verdachte tot een taakstraf van
150 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 75 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
- bepaalt dat van de taakstraf een gedeelte van
50 uren, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- beveelt dat, als de verdachte het voorwaardelijk deel van de taakstraf bij tenuitvoerlegging niet naar behoren heeft verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 25 dagen;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich zal melden bij Tactus Reclassering Flevoland, op het adres Randstad 22-183 te Almere, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* zich zal houden aan de (het gedrag van de veroordeelde betreffende) voorwaarde dat hij zal meewerken aan het verkrijgen en behouden van een zinvolle dagbesteding;
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 1 STK verdovende middelen (omschrijving: 2823004);
  • 1 STK trainingspak (omschrijving: 2823247;
  • 1 STK broek (omschrijving: 2823249);
  • 7 STK trainingspak (omschrijving: 2823250);
  • 2 STK trainingspak (omschrijving: 2823252);
  • 3 STK trainingspak (omschrijving: 2823254);
  • 4 STK trainingspak (omschrijving: 2823255);
  • 1 STK trainingspak (omschrijving: 2823260);
  • 1 STK jas (omschrijving: 2823263);
  • 4 STK trui (omschrijving: 2823266);
  • 4 STK trainingspak (omschrijving: 2823268);
  • 1 STK trainingspak (omschrijving: 2823269);
  • 5 STK trainingspak (omschrijving: 2823271);
  • 1 STK trainingspak (omschrijving: 2823274);
  • 1 STK trainingspak (omschrijving: 2823278);
  • 5 STK trainingspak (omschrijving: 2823281);
  • 12 STK trainingspak (omschrijving: 2823282);
  • 5 STK trainingspak (omschrijving: 2823283);
  • 6 STK trainingspak (omschrijving: 2823284);
  • 1 STK trainingspak (omschrijving: 2823286);
  • 2 STK trainingspak (omschrijving: 2823296);
  • 4 STK trainingspak (omschrijving: 2823298);
  • 1 STK trainingspak (omschrijving: 2823302);
  • 4 STK trainingspak (omschrijving: 2823300);
  • 4 STK trainingspak (omschrijving: 2823305);
  • 1 STK trainingspak (omschrijving: 2823307);
  • 1 STK trui (omschrijving: 2823311);
  • 10 STK trainingspak (omschrijving: 2823313);
  • 1 STK trainingspak (omschrijving: 2823315);
  • 1 STK broek (omschrijving: 2823317);
  • 1 STK verdovende middelen (omschrijving: 2822990);
  • 1 STK verdovende middelen (omschrijving: 2823001);
  • 1 STK verdovende middelen (omschrijving: 2823002);
  • 3 STK broek (omschrijving: 2823257);
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. den Haan, voorzitter, mrs. R.B. Eigeman en P.L.J. Smit, rechters, in tegenwoordigheid van mrs. T.M. van Zwet en J.C.M. Hardeman, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 november 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij, op één of meer tijdstippen op of omstreeks 19 mei 2021 te Nagele, gemeente
Noordoostpolder, althans in Nederland,
meermalen
opzettelijk
heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt,
een hoeveelheid van ongeveer (in totaal) 35,5 gram,
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van hennep en/of een
gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep
(hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd,
zijnde hennep en/of hasjiesj
een middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij, op één of meer tijdstippen op of omstreeks 19 mei 2021 te Nagele, gemeente
Noordoostpolder, althans in Nederland,
meermalen
heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt,
in elk geval aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid van ongeveer 20,6 gram, en/of 11,1 gram en/of 3,8 gram in elk
geval een hoeveelheid van
niet meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars
en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere
substanties zijn toegevoegd, zijnde hasjiesj
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij, op of omstreeks 19 mei 2021, te Nagele, gemeente Noordoostpolder,
althans in Nederland,
een voorwerp, te weten een geldbedrag van (in totaal) 18.705,61 euro,
heeft verworven, voorhanden gehad,
overgedragen en/of omgezet, en/of
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat dat voorwerp
geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 19 mei 2021, te Nagele, gemeente Noordoostpolder,
althans in Nederland,
een voorwerp, te weten een geldbedrag van (in totaal) 18.705,61 euro,
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad
terwijl hij, verdachte, wist dat dat voorwerp onmiddellijk afkomstig was uit enig
eigen misdrijf;
3
hij, op of omstreeks 19 mei 2021 te Nagele, gemeente Noordoostpolder,
opzettelijk
valse, vervalste of wederrechtelijk vervaardigde merken
te weten
- 76, althans meerdere, (trainings)pakken van het merk Black Bananas en/of
- 6, althans meerdere, (trainings)pakken van het merk Nike,
heeft ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verkocht, te koop heeft aangeboden
afgeleverd, uitgedeeld en/of in voorraad gehad,
terwijl verdachte van het plegen van dit misdrijf zijn beroep heeft gemaakt en/of het
plegen van dit misdrijf als bedrijf heeft uitgeoefend.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 2 november 2021, genummerd PL0900-2021155463, opgemaakt door politie eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 257. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 70 t/m 71.
3.Pagina 87.
4.Zie KVI pagina 233
5.Pagina’s 70 t/m 71.
6.Pagina 77.
7.Pagina 85 t/m 86.
8.Pagina 107.
9.Pagina 112.
10.Pagina 113.