4.3.2.De bewijsmiddelen
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de redengevende feiten en omstandigheden die in de navolgende bewijsmiddelen zijn vervat, wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging.
Aangever [verbalisant 1] heeft onder meer het volgende verklaard:
Op zondag 24 maart 2019, omstreeks 2:15 uur ontving ik het verzoek om te rijden naar de [adres 2] te [plaats] . Aldaar is het [café] gelegen en buiten op straat was een persoon onwel geworden. De ambulance was eveneens aanrijdend.
Ter plaatse werd aan de omstanders verzocht om ruimte te maken opdat de ambulancemedewerkers zorg konden verlenen.
Onder de omstanders bevond zich eveneens verdachte [medeverdachte 1] . Verdachte [medeverdachte 1] ging pal voor de geopende schuifdeur van de ambulance staan en keek naar binnen. Hierop verzocht ik [medeverdachte 1] om zich te verwijderen om zodoende enige privacy te bieden.
Ik liep naar de ambulance toe en zag dat [medeverdachte 1] zich wederom in de richting van de ambulance begaf waarop collega [verbalisant 2] voor [medeverdachte 1] ging staan en hem sommeerde om weg te gaan.
Hierop zag ik dat [medeverdachte 1] in de richting van collega [verbalisant 2] keek en hoorde ik dat [medeverdachte 1] met een luide stem riep: “Mafkees”. Ik zag dat [medeverdachte 1] hierop in de richting van [café] rende waarop ik tezamen met collega [verbalisant 2] de achtervolging inzette teneinde [medeverdachte 1] aan te houden.
Ik zag dat [medeverdachte 1] de entree van voornoemd café binnen rende. Aldaar draaide [medeverdachte 1] zich om en op het moment dat ik als ook collega [verbalisant 2] trachtte zijn armen casus quo polsen vast te pakken ten einde [medeverdachte 1] aan te houden begon [medeverdachte 1] direct wild met zijn armen te zwaaien en trachtte de entree te verlaten in de richting van de openbare weg. Voornoemde entree had een geschatte afmeting van 2,5 bij 2,5 meter groot voorzien van 1 deur naar buiten en 1 deur naar het café.
Plots bemerkte ik dat er een achttal personen de entree binnen kwam gestormd en ik tezamen met collega [verbalisant 2] direct werd belaagd.
Ik voelde dat ik door een onbekend gebleven persoon, tegen mijn rechterbovenbeen getrapt werd. Tevens zag ik dat collega [verbalisant 2] door meerdere personen naar achter bij mij vandaan getrokken werd. Ik bemerkte dat meerdere personen aan mijn uniform trokken kennelijk om [medeverdachte 1] uit zijn aanhouding te ontzetten.
Ik bemerkte dat er dusdanig aan mij getrokken werd dat ik genoodzaakt was om [medeverdachte 1] los te laten waarop deze onverwijld de entree verliet naar de openbare weg en ik [medeverdachte 1] uit mijn zicht verloor.
Op dat moment zag ik dat collega [verbalisant 2] door 1 persoon in een verwurging werd gehouden en dat meerdere personen aan collega [verbalisant 2] aan het trekken en duwen waren.
Ik zag aan de gelaatsuitdrukking van collega [verbalisant 2] dat deze nauwelijks adem kon halen.
Ik zag dat de persoon welke collega [verbalisant 2] in een verwurging hield twee "streepjes" bloed aan de rechterzijde van diens voorhoofd had.
Aangever [verbalisant 2] heeft onder meer het volgende verklaard:
Ik zag dat de verdachte vastgepakt werd door collega [verbalisant 1] . Ik wilde op dit moment collega [verbalisant 1] beschermen door voor hem en de verdachte te gaan staan. Dit omdat ik zag dat er steeds meer mensen de hal in kwamen gelopen. Dit lukte niet omdat ik voelde dat ik van achteren vastgepakt werd. Tevens zag ik links van mij de deur van het café opengaan. Ik zag en hoorde diverse mannen schreeuwend op mij afkomen. Het gelukte mij linksom te draaien teneinde genoemde mannen uit het café op afstand te houden. Ik voelde dat ik nu ook aan de voorzijde werd vastgepakt door meerdere mannen. Ik voelde diverse stompen, en mannen aan mij trekken en mij vastpakken.
Ik voelde dat ik de controle op de situatie begon te verliezen. Ik heb vervolgens mijn wapenstok ter hand genomen en een van de mannen die mij belaagde hiermee geslagen. Naar later bleek deze persoon te zijn genaamd [verdachte] .
Op het moment dat ik voor een tweede maal mijn wapenstok trachtte te gebruiken zag en voelde ik dat een man voor mij, mijn wapenstok vastpakte. Deze man stond nog voor een gedeelte in het café en stond achter diverse andere mannen die mij vasthielden, aan mij trokken en mij sloegen. Ik voelde dat genoemde man in het café mijn wapenstok trachtte uit mijn handen te rukken. Ik hield op dat moment de uiteinden van mijn wapenstok vast met mijn beide handen teneinde niet mijn wapenstok te verliezen. Hierdoor had ik totaal geen mogelijkheden meer mijzelf en mijn collega te beschermen.
Ik voelde dat ik richting de uitgang werd getrokken en geduwd. Ik voelde dat ik met kracht van meerdere mannen richting de grond werd geduwd.
Ik voelde dat meerdere mannen mij vast hadden. Ik voelde dat ik met kracht verder voorover gebogen werd door genoemde mannen. Ik voelde dat armen zich om mijn nek klemden waardoor ik geen lucht meer kreeg. Op dat moment voelde ik mij zeer angstig en dat de situatie levensbedreigend was. Ik voelde dat ik aan het stikken was. Ik begon op dat moment angst te voelen dat ik hier niet meer uit zou kunnen geraken. Ik voelde dat meerdere mensen aan mij zaten, aan mij trokken en sloegen.
Ik voelde dat ik steeds minder lucht kreeg en kreeg het enorm benauwd.
Ik heb een schaafwond op mijn hoofd en een gekneusde rechter bovenarm overgehouden aan bovengenoemde situatie. Ik voel een continue pijn in mijn bovenarm.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft onder meer het volgende verklaard:
Op een gegeven moment komen er veel mensen het halletje in. Ik denk dat dit tenminste 6 mensen waren. Die mensen probeerden de politieagenten weg te duwen. Ik zag dat iemand de niet-kale politieagent om de keel greep. Toen kwam ik los. Ik zag dat er op de politie geslagen en geduwd was door de mensen.
V: Wat heb je gezien van [verdachte] ?
A: Hij had de niet-kale agent weggeduwd. Hij kreeg toen van de kale agent een klap met de wapenstok op zijn hoofd. Hij klemde toen de niet-kale agent vast.
Getuige [getuige] heeft onder meer het volgende verklaard:
Ik kan u vertellen dat ik gisteravond aan het werk was bij eetcafé [café] te [plaats] . Tijdens mijn werk kwamen er twee vaste gasten binnen. Ik ken deze jongens als zijnde [medeverdachte 1] en [verdachte] . Deze jongens vertelden mij dat ze hun excuses aan mij wilde aanbieden omdat ze vervelend waren geweest in de nacht van 23 op 24 maart 2019.
Ik hoorde [verdachte] zeggen dat hij een politieagent had gewurgd.
Verdachte heeft ter zitting onder meer verklaard:
Ik ben in het halletje gewond geraakt en had wat bloedvlekken op mijn gezicht.