Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met 15 producties
- de brief van de gedaagde partij van 1 november 2022 met 9 producties
- de mondelinge behandeling op 3 november 2022
- de pleitnota’s van de gemachtigden van beide partijen.
2.De feiten
3.Het geschil
€ 20.000,-, met veroordeling van [gedaagde] in de reële kosten van deze procedure van € 4.895,05 inclusief btw en de nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.
4.De beoordeling
€ 20.000,-. [eiser] wijst daarbij op klanten die op het punt staan te tekenen of van wie het te verwachten is dat zij nog dit jaar gaan tekenen, bij wie hij het volledige traject heeft begeleid. Zoals [gedaagde] hierover heeft opgemerkt, volgt uit de bonusregeling dat een bonus pas is verschuldigd als de [.] is verkocht en volledig is betaald. Nu er door de betreffende klanten nog niet is getekend, is de bonus voor deze trajecten reeds daarom nog niet opeisbaar. De kantonrechter ziet daarom in deze procedure geen grond voor toewijzing van het gevorderde voorschot op misgelopen inkomsten
498,00(vast tarief eenvoudig kort geding)