In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, omdat zij van mening is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 22 februari 2021 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 18 november 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij is vastgesteld dat de beslistermijn door verweerder is overschreden. Eiseres heeft verweerder op 15 februari 2022 in gebreke gesteld, maar het beroep is pas op 12 september 2022 ingediend, meer dan twee weken na de ingebrekestelling.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank heeft verweerder een termijn van twaalf weken gegeven om dit besluit bekend te maken, met de mogelijkheid om hiervan af te wijken in bijzondere gevallen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat verweerder de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-.
Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat eiseres recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald. De proceskosten zijn vastgesteld op € 379,50, en het door eiseres betaalde griffierecht van € 50,- moet ook door verweerder worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.