ECLI:NL:RBMNE:2022:480
Rechtbank Midden-Nederland
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Verlenging termijn voor herstel gebreken in bestuursrechtelijke procedure
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 4 februari 2022, wordt de verlenging van de termijn voor het herstellen van gebreken in een bestuursrechtelijke procedure besproken. De zaak betreft een geschil tussen eiser, een inwoner van Utrecht, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, vertegenwoordigd door de gemachtigden mr. W. Kort en mr. B. Arabaci. De rechtbank had eerder op 9 december 2021 een tussenuitspraak gedaan waarin verweerder de gelegenheid kreeg om binnen zes weken de gebreken in het bestreden besluit te herstellen. Verweerder verzocht op 28 januari 2022 om verlenging van deze termijn, waarop eiser instemde.
De rechtbank overweegt dat verzoeken om verlenging van de termijn in bijzondere gevallen worden ingewilligd, mits deze goed gemotiveerd zijn. In dit geval was de oorspronkelijke termijn te kort gebleken, en de rechtbank achtte het verzoek om verlenging gerechtvaardigd, mede gezien de instemming van eiser. De rechtbank benadrukt dat een andere beslissing waarschijnlijk zou leiden tot een minder finale geschilbeslechting. Daarom wordt verweerder in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken na verzending van deze tweede tussenuitspraak de gebreken te herstellen, met inachtneming van de eerdere overwegingen.
De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open, maar kan wel tegelijkertijd met een eventueel hoger beroep tegen de einduitspraak worden ingesteld.