Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 28 december 2020 met 8 producties;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie met 13 producties;
- de conclusie van antwoord in reconventie met de producties 9 tot en met 11;
- de mondelinge behandeling van 8 december 2021, waarvan aantekeningen zijn bijgehouden.
2. De feiten
Artikel 8 Verrekening- en opschortingsverbod en aanvullende zekerheid
3.Het geschil
In conventie
- te verklaren voor recht dat GLS jegens [gedaagde] toerekenbaar tekort is geschoten ter zake van de nakoming van haar verplichtingen onder de vervoersovereenkomst;
- te verklaren voor recht dat GLS door middel van haar schrijven van 18 december 2020 heeft voldaan aan de contractuele opzeggingsvereisten uit hoofde van de vervoersovereenkomst en dientengevolge deze overeenkomst per 1 maart 2021 correct is opgezegd;
- GLS op grond van de toerekenbare tekortkoming te veroordelen tot betaling aan GLS van een schadevergoeding, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
- GLS te veroordelen om, als voorschot op de nader bij staat op te maken schadevergoeding, aan [gedaagde] te betalen een bedrag van € 15.000,00;
- te verklaren voor recht dat (het voorschot op) de door [gedaagde] gevorderde schadevergoeding op grond van artikel 6:127 BW in aanmerking komt voor verrekening met het bedrag dat overeenkomstig de depotovereenkomst onder de notaris is gestort;
- GLS te veroordelen in de rente en (na)kosten.