ECLI:NL:RBMNE:2022:4795

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
22 november 2022
Publicatiedatum
21 november 2022
Zaaknummer
10142322 LV EXPL 22-35 HLT/1298
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering in kort geding wegens gebrek aan spoedeisend belang in geschil over wijziging energietarieven

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 22 november 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en de besloten vennootschap Essent Retail Energie B.V. De eiser, vertegenwoordigd door mr. drs. R. de Nekker, vorderde een verbod op de eenzijdige wijziging van de tarieven voor de levering van elektriciteit en gas door Essent, die per 7 november 2022 zouden ingaan. De eiser stelde dat deze wijziging in strijd was met de algemene voorwaarden en dat er sprake was van misbruik van recht.

De procedure begon met een dagvaarding en een eiswijziging, gevolgd door een mondelinge behandeling op 24 augustus 2022. Tijdens deze zitting werd duidelijk dat de eiser zich zorgen maakte over de financiële gevolgen van de verhoging van de energietarieven, die hij als spoedeisend beschouwde. Echter, de kantonrechter oordeelde dat de eiser niet voldoende had aangetoond dat er sprake was van een spoedeisend belang. De rechter wees erop dat de financiële impact van de tariefverhoging relatief gering was en dat er overheidsmaatregelen waren getroffen om consumenten te ondersteunen.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vorderingen van de eiser afgewezen en hem veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Essent, die zijn vastgesteld op € 498,00. De uitspraak benadrukt het belang van het aantonen van spoedeisend belang in kort geding procedures en de beperkingen die daarmee gepaard gaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Lelystad
zaaknummer: 10142322 LV EXPL 22-35 HLT/1298
Kort geding vonnis van 22 november 2022
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [eiser] ,
eiser,
gemachtigde: mr. drs. R. de Nekker,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ESSENT RETAIL ENERGIE B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
verder ook te noemen: Essent,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A.J. Schurink.

1. De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties;
  • de brief van 2 november 2022 van [eiser] met een eiswijziging;
  • de brief van 4 november 2022 van Essent met vijf producties.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 augustus 2022.
Namens [eiser] is alleen zijn gemachtigde mr. drs. R. de Nekker verschenen.
Namens Essent is verschenen mevrouw [A] (bedrijfsjurist), bijgestaan door mrs. A.J. Schurink en [B] . De griffier heeft aantekeningen gemaakt van de zitting.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald op vandaag.

2.Waar gaat deze zaak over?

2.1.
Tussen partijen is een leveringsovereenkomst gesloten, op grond waarvan [eiser] stroom en gas afneemt van Essent tegen variabele leveringstarieven.
2.2.
Op de leveringsovereenkomst zijn
Algemene voorwaarden voor de levering van elektriciteit en gas aan kleinverbruikers 2017(hierna: AV) van toepassing.
2.3.
In artikel 19 AV is onder meer het volgende bepaald:
2.4.
Essent heeft op 21 september 2022 onder meer het volgende aan [eiser] gemaild:
“De energieprijzen stijgen nog steeds erg snel. Helaas gaan je variabele leveringstarieven daardoor per 1 oktober 2022 omhoog.
(…)
Deze leveringstarieven gelden t/m 31 december 2022. In uitzonderlijke omstandigheden kunnen deze tarieven tussentijds wijzigen. (…) Opzeggen: Je hebt het recht om binnen 30 dagen je overeenkomst schriftelijk op te zeggen.”
2.5.
Op 4 oktober 2022 heeft Essent onder meer het volgende aan [eiser] gemaild:
“Je hebt stroom en gas van Essent met variabele leveringstarieven. Eerder informeerden we je dat deze per 1 oktober 2021 zouden wijzigen. Hier ontstond veel onrust over.
Met deze e-mail willen we je duidelijkheid geven.
Je tarieven wijzigen niet per 1 oktober, maar per 7 november 2022. Dit tarief is hoger dan je eerder hebt ontvangen. Dat komt doordat het nieuwe tarief niet over drie maanden, maar over twee maanden wordt verspreid.
(…)
In uitzonderlijke omstandigheden kunnen deze tarieven tussentijds wijzigen. (…)
Opzeggen: Je hebt het recht om binnen 30 dagen je overeenkomst schriftelijk op te zeggen.”

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – na eiswijziging – Essent te verbieden de tarieven voor de levering van elektriciteit en gas aan [eiser] per 7 november 2022 eenzijdig te wijzigen als bedoeld in haar e-mail van 4 oktober 2022, althans Essent te bevelen die wijziging ongedaan te maken,
en Essent te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiser] stelt ter onderbouwing van zijn vorderingen dat Essent de tarieven niet eenzijdig mocht wijzigen op 4 oktober 2022, omdat het wijzigingsbeding (art. 19.3 AV) oneerlijk is en omdat Essent haar toezegging in de e-mail van 21 september 2022 gestand moet doen. Subsidiair stelt [eiser] dat er sprake is van misbruik van recht.
3.3.
Essent voert verweer.
3.4.
De kantonrechter zal hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, nader ingaan op de stellingen van partijen.

4.De beoordeling

Geen spoedeisend belang
4.1.
Voor toewijzing van een vordering in kort geding is een spoedeisend belang vereist. Hiervan is sprake indien een onverwijlde voorziening is geboden en de afloop van de bodemprocedure niet kan worden afgewacht. Het ligt op de weg van [eiser] om te stellen en te onderbouwen dat hij een spoedeisend belang heeft bij de vorderingen die hij instelt.
4.2.
[eiser] stelt in zijn dagvaarding dat hij door de forse verhoging wordt geconfronteerd met financiële problemen. Verder stelt [eiser] dat hij geen bodemprocedure kan afwachten, omdat hij nu een geïnformeerd besluit moet kunnen nemen.
4.3.
Het gaat in deze zaak om de verhoging van de energietarieven over de maanden november en december 2022. Essent heeft aangevoerd dat deze verhoging, gebaseerd op het verbruik van [eiser] vorig jaar, circa € 35,00 per maand bedraagt. Dat betekent dat het totale (financiële) belang van [eiser] in deze procedure € 70,00 bedraagt. [eiser] heeft dit niet betwist. Bovendien heeft Essent onweersproken aangevoerd dat de energie via voorschotten en een eindafrekening wordt betaald. Gesteld noch gebleken is dat [eiser] zijn voorschotbedrag niet (tijdelijk) kan verlagen, als hij dat wil. Daar komt bij dat de overheid heeft bepaald dat alle consumenten in de maanden november en december 2022 een tegemoetkoming van € 190,00 per maand ontvangen en dat er regelingen (in de maak) zijn om consumenten financieel te ondersteunen (bijvoorbeeld het prijsplafond voor energie).
4.4.
Dit alles in aanmerking nemend valt niet in te zien waarom [eiser] niet de uitkomst van een (eventueel nog in te stellen) bodemprocedure kan afwachten. Dat sprake is van een spoedeisend belang of van een financiële noodsituatie, waarvoor een onmiddellijke voorziening is vereist, is niet gebleken. Het door [eiser] gestelde belang dat hij nu een geïnformeerd besluit moet kunnen nemen, is – ook gelet op hetgeen hiervoor in r.o. 4.3 is overwogen – niet aan te merken als een zodanig spoedeisend belang.
Spoedeisendheid als voorwaarde perkt de bevoegdheid van de kortgedingrechter tot het geven van een voorlopige voorziening in. De functie daarvan is gelegen in die van een waarborg tegen risico’s van een snelle rechtsgang. Het stelt het gebruik daarvan alleen open voor spoedeisende gevallen en tracht dus een beperking aan te brengen in de mogelijkheid om via een kort geding een beslissing te krijgen zonder dat daarvoor op korte termijn voldoende noodzaak bestaat. Van een dergelijke noodzaak is in deze zaak onvoldoende gebleken.
4.5.
Het lijkt erop dat het [eiser] te doen is om een snelle beslissing te verkrijgen over de geldigheid van de tariefwijziging en (de oneerlijkheid van) het wijzigingsbeding. Hiervoor is een kortgedingprocedure niet geschikt, omdat een dergelijke beslissing een declaratoir of constitutief karakter heeft.
4.6.
Gelet op het voorgaande heeft [eiser] naar het oordeel van de kantonrechter geen spoedeisend belang bij zijn vorderingen. De vorderingen van [eiser] zijn daarom – in het kader van deze kortgedingprocedure – niet toewijsbaar.
Proceskosten
4.7.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Essent worden begroot op € 498,00 aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter, rechtdoende in kort geding:
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af;
5.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten van Essent, die tot en met vandaag worden vastgesteld op € 498,00 aan salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. van Jaarsveld en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2022.