ECLI:NL:RBMNE:2022:4732

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 november 2022
Publicatiedatum
18 november 2022
Zaaknummer
UTR_21_5244
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van re-integratie-inspanningen en loonsanctie in het kader van de Wet WIA

In deze zaak heeft eiser, die op 13 november 2018 uitviel voor zijn werk als orderpicker vanwege medische klachten, een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Na een loonsanctie opgelegd aan zijn werkgever door het Uwv, heeft de werkgever bezwaar gemaakt, wat door het Uwv ongegrond werd verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van het Uwv. Tijdens de zitting op 20 september 2022 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn bezwaren toegelicht. Eiser betoogde dat het Uwv onzorgvuldig had gehandeld door onvoldoende informatie op te vragen bij de werkgever en dat er onvoldoende re-integratie-inspanningen waren verricht. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de arbeidsdeskundige voldoende informatie had om te concluderen dat de werkgever aan zijn re-integratie-inspanningen had voldaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat er gedurende een periode van acht maanden intensieve begeleiding heeft plaatsgevonden door een re-integratiebureau, en dat de werkgever in redelijkheid heeft voldaan aan zijn verplichtingen. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard, wat betekent dat de bekorting van de loonsanctie door het Uwv terecht was.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/5244

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 november 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: I.M.J.S. Sahabuddin),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(het Uwv)
(gemachtigde: mr. E.F. de Roy van Zuydewijn).

Inleiding

1.1.
Eiser is op 13 november 2018 vanwege medische klachten uitgevallen voor zijn werk als orderpicker bij [bedrijf 1] (hierna: de werkgever). Na het doorlopen van de wachttijd heeft eiser op 14 augustus 2020 een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Op 23 oktober 2020 heeft de arbeidsdeskundige geconcludeerd dat geen sprake is van een bevredigend
re-integratieresultaat en dat de re-integratie-inspanningen van de werkgever onvoldoende zijn geweest. Het Uwv heeft daarom bij beslissing van 2 november 2020 een loonsanctie aan de werkgever opgelegd. De werkgever moet de uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) van eiser doorbetalen tot 9 november 2021. De werkgever heeft bezwaar tegen deze beslissing gemaakt. Het Uwv heeft dit bezwaar ongegrond verklaard.
1.2.
Op 8 april 2021 heeft de werkgever het Uwv verzocht om de loonsanctie te bekorten omdat de werkgever meent aan de re-integratie-inspanningen te hebben voldaan. Om dit aan te tonen heeft de werkgever een voortgangsrapportage van re-integratiebureau [bedrijf 2] overgelegd. Op 18 mei 2021 heeft de arbeidsdeskundige de re-integratie-inspanningen van de werkgever voldoende bevonden. Het Uwv heeft de eerder opgelegde loonsanctie daarom bij besluit van 19 mei 2021 (het primaire besluit) bekort. De werkgever moet de ZW-uitkering van eiser tot en met 22 juni 2021 doorbetalen. Eiser heeft bezwaar tegen dit besluit gemaakt.
1.3.
De werkgever heeft in de bezwaarfase het eindrapport van [bedrijf 2] ingebracht. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in het rapport van 23 november 2021 geconcludeerd dat het bezwaar van eiser geen aanleiding geeft om anders te concluderen. Vervolgens heeft het Uwv het bezwaar van eiser bij besluit van 23 november 2021 (het bestreden besluit) ongegrond verklaard.
1.4.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
1.5.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 20 september 2022 via MS Teams. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Zorgvuldigheid
2. Eiser voert aan dat het bestreden besluit op onzorgvuldige wijze is genomen. Het Uwv had nadere informatie bij de werkgever moeten opvragen om goed te kunnen beoordelen of aan de re-integratie opdracht was voldaan. De correspondentie tussen eiser en de job coach van [bedrijf 2] ontbreekt in het dossier. Volgens eiser had de werkgever ten aanzien van spoor 2 een opleiding of training voor eiser moeten inzetten om de arbeidskansen te vergroten.
Verder had het Uwv bij het nemen van het bekortingsbesluit nog geen beschikking over de eindrapportage van [bedrijf 2] terwijl dit de grondslag was van dit besluit.
3. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op 23 november 2021 gerapporteerd dat de werkgever vinger aan de pols heeft gehouden door regelmatig kennis te nemen van de voortgangsverslagen. Ook is geverifieerd of de benutbare mogelijkheden dezelfde waren gebleven. De werkgever heeft geen berichten over onvrede ten aanzien van het traject ontvangen en werknemer werkte hier goed aan mee.
4. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft verder gerapporteerd dat het de bedoeling is om de afstand tussen het persoonsprofiel en het zoekprofiel van de werknemer zo snel en zo veel mogelijk op te heffen of te verkleinen. Een opleiding of omscholing is niet altijd de manier om dit zo snel mogelijk te doen. Eiser heeft een vmbo-diploma. Daarmee kunnen vele functies worden uitgeoefend. In het rapport van de arbeidsdeskundige van
23 oktober 2020 staat in de opdracht hoe de tekortkoming in de re-integratie kan worden hersteld. Daarbij is niet vermeld dat een opleiding of een training aan eiser moet worden aangeboden.
5. Partijen beschikten in de bezwaarfase over het eindrapport van [bedrijf 2] . In dit eindverslag worden de re-integratie-activiteiten in spoor 1 en 2 over een periode van ruim acht maanden (van 22 juli 2020 tot en met 29 maart 2021) vermeld. Er is een concreet overzicht in het rapport opgenomen van vijftien voortgangsgesprekken die in de periode van 22 juli 2020 tot en met 29 maart 2021 tussen de job coach en eiser zijn gevoerd. Hierin worden de verrichte
re-integratie activiteiten genoemd. Bij ieder voortgangsverslag wordt vermeld dat eiser akkoord gaat met de inhoud daarvan. Eiser heeft dit ook bevestigd op de zitting. Bij de beëindiging van het traject op 1 april 2021 wordt opgemerkt dat de samenwerking met eiser op een plezierige manier verliep.
6. Bij de beslissing tot bekorting van de loonsanctie beschikten partijen over de voortgangsrapportage van [bedrijf 2] die op 11 mei 2021 is gedigitaliseerd. In dit rapport zijn de re-integratie-activiteiten van 22 juli 2020 tot en met 16 maart 2021 vermeld. Deze periode is slechts twee weken korter dan de periode die in het eindrapport wordt beschreven. Ten opzichte van het voortgangsverslag staat er in het eindrapport van [bedrijf 2] één extra voortgangsverslag (van 29 maart 2021) vermeld waarin dezelfde re-integratie-activiteiten worden benoemd als in de veertien eerdere voortgangsverslagen die in beide rapporten zijn opgenomen.
7. Gelet op het voorgaande had de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van het Uwv beschikking over voldoende informatie om te beoordelen of aan de re-integratie opdracht was voldaan en was er geen aanleiding om nadere informatie bij de werkgever op te vragen. De rechtbank kan de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep volgen in de motivering dat inzet van scholing of training niet noodzakelijk was om de arbeidskansen van eiser te vergroten. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit onzorgvuldig tot stand is gekomen. De grond slaagt niet.
Inhoudelijk beoordeling
Het beoordelingskader
8. Bij een verzoek om bekorting van een loonsanctie is het aan de werkgever om aan te tonen dat hij de tekortkomingen ten aanzien van de re-integratie-inspanningen heeft hersteld. [1] Het gaat daarbij om een inspanningsverplichting, geen resultaatsverplichting. Het is vereist dat een adequaat traject is afgerond, waarbij geldt dat niet is vereist dat een betrokken werknemer geheel of gedeeltelijk werk heeft hervat. De inspanningen moeten voldoende zijn geweest en gericht zijn geweest op het bereiken van een bevredigend resultaat. Als de werkgever voldoende inspanningen heeft verricht, maar er is geen bevredigend resultaat bereikt door factoren buiten zijn invloedsfeer, zal in het algemeen een eerder opgelegde loonsanctie worden bekort. Dit volgt uit vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB). [2]
9. In deze zaak zijn partijen het erover eens dat er geen bevredigend resultaat is bereikt. Partijen verschillen van mening over de vraag of de werkgever voldoende
re-integratie-inspanningen heeft verricht. Het Uwv vindt dat dit het geval is geweest. Eiser is het daar niet mee eens.
10. Eiser voert aan dat de werkgever de re-integratie-activiteiten die aan hem zijn opgedragen niet of onvoldoende heeft uitgevoerd. Eiser stelt op de zitting dat hij zelf via internet naar vacatures moest zoeken en alleen maar aan zijn job coach moest laten weten wanneer hij op welke vacature bij welk bedrijf had gereageerd.
11. In het arbeidsdeskundig rapport van 23 oktober 2020, dat aan het bekortingsbesluit van
19 mei 2021 ten grondslag is gelegd, is vermeld op welke wijze de werkgever de tekortkoming in de re-integratie kan herstellen: “Doorgaan met re-integratie. Vinger aan de pols houden wegens opgelopen achterstand. Alsnog verkennen van de re-integratiemogelijkheden in de eigen organisatie maar wel continueren van re-integratie buiten de organisatie”.
Re-integratie-inspanningen in spoor 1
12. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op 23 november 2021 gerapporteerd dat de werkgever zijn verplichtingen ten aanzien van re-integratie heeft uitbesteed aan
re-integratiebureau [bedrijf 2] . [bedrijf 2] heeft regelmatig geverifieerd of er passend werk bij de werkgever voorhanden was. In de eindrapportage van re-integratiebureau [bedrijf 2] wordt over de monitoring van het 1e spoor (16 maart 2021) vermeld dat er voor eiser in het kader van spoor 1 geen passende mogelijkheden zijn. De openstaande vacatures in het 1e spoor zijn fysiek te belastend voor eiser. Hiermee is het onderzoek naar de re-integratiemogelijkheden in spoor 1 naar het oordeel van de rechtbank voldoende geweest.
Re-integratie-inspanningen in spoor 2
13. In het eindrapport van [bedrijf 2] worden activiteiten genoemd ter verdere ondersteuning om de arbeidskansen van eiser te vergroten. Bij het voortgangsgesprek van 15 september 2020 staat vermeld dat door middel van een assessment de interesses, drijfveren en persoonlijkheidsfactoren van eiser in beeld zijn gebracht. Aan de hand van de uitslag van de assessment in combinatie met coaching gesprekken heeft [bedrijf 2] de beroepswens die aansluit bij de mogelijkheden van eiser en de realiteit van de arbeidsmarkt concreet gemaakt. De beroepsrichting en mogelijkheden van eiser zijn vastgelegd in een zoekprofiel op maat. Zijn cv werd inhoudelijk gecheckt. De correspondentie omtrent motivatie- en sollicitatiebrieven werd gecontroleerd en zo nodig aangepast. Voor de daarop volgende periode is afgesproken dat beschikbare en passende vacatures worden aangeleverd om de kansen op een betaalde baan te optimaliseren. Bij het vinden van vacatures wordt rekening gehouden met de mogelijkheden en beperkingen zoals benoemd in de rapportage van de arbeidsdeskundige. Er worden mogelijkheden onderzocht richting een werkervaringplek. [bedrijf 2] brengt eiser wekelijks op de hoogte van openstaande vacatures aan de hand van zijn zoekprofiel. De job coach zal de markt onderzoeken op verborgen vacatures en bedrijven benaderen om eiser onder de aandacht te brengen. Verder gaat [bedrijf 2] aandacht besteden aan arbeidsmarktbenadering, solliciteren en het vinden van ander passend werk.
14. Bij de beëindiging van het traject op 1 april 2021 wordt in het eindverslag van [bedrijf 2] vermeld dat er de acht maanden daarvóór is gewerkt aan het professionaliseren van het cv en de correspondentie omtrent motivatie- en sollicitatiebrieven. Er is een assessment ingezet als hulpmiddel zodat drijfveren, competenties en interesses konden worden gemeten om de richting naar de arbeidsmarkt beter te kunnen bepalen. Ook zijn er sollicitatietrainingen gegeven. Er werden beschikbare en passende vacatures aangeleverd om de kansen op een betaalde baan te optimaliseren. Verder zijn mogelijkheden onderzocht richting een werkervaring plek. Eiser had gedurende het traject ondersteuning van een job coach. [bedrijf 2] heeft eiser gedurende het re-integratietraject wekelijks op de hoogte gebracht van openstaande passende vacatures. De functie inhoud werd getoetst aan de functionele mogelijkheden lijst (FML).
15. Hiermee is gedurende ruim acht maanden sprake geweest van een intensief begeleidingstraject in het tweede spoor. Niet gezegd kan worden dat in redelijkheid meer van de werkgever verwacht mag worden of dat de re-integratie-inspanningen van de werkgever daarmee nog als onvoldoende beoordeeld moeten worden. De rechtbank oordeelt dan ook dat het Uwv terecht heeft geconstateerd dat de werkgever in redelijkheid heeft voldaan aan de re-integratie-inspanningsverplichting. De beroepsgrond slaagt niet.
Het uiten van onvrede door eiser
16. Eiser stelt dat hij op diverse momenten heeft laten weten dat hij ontevreden was met de
re-integratie-inspanningen van de werkgever:
- in een reactie op het conceptrapport van de arbeidsdeskundige van [bedrijf 3] van
2 juni 2020
  • bij de Eerstejaars Ziektewet-beoordeling, ondertekend door eiser op 17 september 2020;
  • bij de eindevaluatie, ondertekend door eiser op 17 september 2020;
  • in het arbeidskundig rapport van het Uwv van 30 oktober 2020.
17. Het Uwv heeft op de zitting toegelicht dat deze uitingen van onvrede liggen vóór het moment van oplegging van de loonsanctie op 2 november 2020. In deze beroepsprocedure gaat het echter om de periode ná oplegging van deze sanctie waarin de werkgever de tekortkoming in de re-integratie diende te herstellen. In de periode na oplegging van de loonsanctie heeft eiser contact met [bedrijf 2] onderhouden. In het eindverslag van [bedrijf 2] is niets te lezen over ontevredenheid bij eiser over de re-integratie activiteiten die zijn verricht. Eiser heeft op de zitting verklaard dat hij de voortgangsverslagen digitaal kon inzien en heeft bevestigd dat hij niet bij [bedrijf 2] heeft aangegeven ontevreden te zijn over het
re-integratietraject.
18. Eiser stelt verder dat in het eindrapport van [bedrijf 2] re-integratie-activiteiten worden vermeld die niet hebben plaatsgevonden. De rechtbank leest in deze eindrapportage echter dat die activiteiten wel hebben plaatsgevonden. Zoals onder 4 overwogen is eiser steeds akkoord gegaan met de inhoud van de voortgangsverslagen en is de samenwerking tussen eiser en [bedrijf 2] plezierig geweest. Bij ontevredenheid over het re-integratietraject, of een onjuiste weergave in de verslagen, had eiser dat gedurende dit traject kunnen aangeven, zodat [bedrijf 2] naar aanleiding hiervan mogelijk anders had kunnen handelen. Eiser heeft dat niet gedaan. De beroepsgrond slaagt niet.
Conclusie
19. Gelet op al het voorgaande heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd dat er geen aanleiding is om de bekorting van de loonsanctie in te trekken. Er heeft een adequaat re-integratietraject plaatsgevonden.

Conclusie en gevolgen

20. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het Uwv de eerder opgelegde loonsanctie terecht heeft bekort. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.M.T. Bouwman, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
16 november 2022.
de rechter is verhinderd te tekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 25, twaalfde lid, van de Wet WIA.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 25 juni 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:2274, r.o. 4.2.