ECLI:NL:RBMNE:2022:4669

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
UTR 22/2286
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van bijzondere bijstand voor prothese bh's en badpak

In deze zaak heeft eiseres op 20 september 2021 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor vijf prothese bh's en één badpak per jaar. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht heeft op 24 september 2021 bijzondere bijstand toegekend van € 243,45 voor de meerkosten van drie prothese bh's per jaar en één prothese badpak per twee jaar. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college heeft het besluit op 14 april 2022 gehandhaafd. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft het beroep op 2 november 2022 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde niet aanwezig waren. Eiseres betoogde dat de toekenning van drie prothese bh's per jaar niet toereikend was, omdat zij vijf bh's nodig heeft vanwege extra slijtage. De rechtbank oordeelde dat het college voldoende rekening had gehouden met de medische situatie van eiseres door drie bh's toe te kennen, en dat eiseres niet had aangetoond dat zij meer nodig had dan dit aantal.

Wat betreft het prothese badpak, heeft eiseres aangevoerd dat zij één badpak per jaar nodig heeft, maar de rechtbank stelde vast dat het college al één badpak per twee jaar had toegekend. Eiseres heeft niet voldoende onderbouwd dat zij meer badpakken nodig heeft. De rechtbank concludeert dat het college op basis van de beschikbare informatie een redelijke beslissing heeft genomen en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/2286

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 november 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.H.F. de Jong),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht (verweerder)

(gemachtigde: E.H. Siemeling).

Inleiding en verloop van de procedure

1. Eiseres heeft op 20 september 2021 een aanvraag gedaan voor bijzondere bijstand voor vijf prothese bh’s en één badpak per jaar.
1.1.
Met het besluit van 24 september 2021 heeft verweerder bijzondere bijstand toegekend van € 243,45 voor de meerkosten van de aanschaf van drie prothese bh’s per jaar en één prothese badpak per twee jaar. Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt.
1.2.
Met het besluit van 14 april 2022 (bestreden besluit) is verweerder bij zijn besluit van 24 september 2021 gebleven. Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 2 november 2022 op zitting behandeld. Hieraan heeft deelgenomen de gemachtigde van verweerder. Eiseres en haar gemachtigde hebben voorafgaand aan de zitting laten weten dat zij niet aanwezig zijn.

Beoordeling door de rechtbank

Over de prothese bh’s
2. Verweerder heeft eiseres in verband met haar medische situatie bijzondere bijstand toegekend voor de meerkosten van de aanschaf van drie prothese bh’s per jaar.
3. Eiseres voert aan dat dit voor haar niet toereikend is. Volgens eiseres zijn vier bh’s per jaar algemeen gebruikelijk. Eiseres heeft in verband met extra slijtage vijf prothese bh’s per jaar nodig. De prothese bh’s slijten sneller omdat ze vaker moeten worden gewassen in verband met gevoeligheid van de huid en omdat de prothese erin en eruit gehaald moet worden.
4. De rechtbank stelt vast dat uit de op 24 oktober 2022 overgelegde tabel volgt dat verweerder als uitgangspunt hanteert dat de aanschaf van twee bh’s per jaar (tien per vijf jaar) algemeen gebruikelijk is. In wat eiseres heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen aanleiding om dit uitgangspunt voor onredelijk of onjuist te houden. Op de website waar eiseres ter onderbouwing van haar standpunt naar verwijst ( [website] ) staat dat iemand in totaal minimaal 3 of 4 bh’s nodig heeft. De rechtbank acht het niet onredelijk dat, uitgaande van de aanschaf van (gemiddeld) twee bh’s per jaar, iemand er twee jaar over doet voordat hij in totaal 3 tot 4 bh’s heeft. Wat betreft de situatie van eiseres, stelt de rechtbank vast dat uit de gedingsstukken blijkt dat verweerder met het besluit 4 oktober 2019 al de meerkosten van twee prothese bh’s heeft vergoed en in aanvulling daarop met het besluit van 5 november 2020 de meerkosten van een derde prothese bh. Gesteld noch gebleken is dat deze drie bh’s ten tijde van de aanvraag van 20 september 2021 niet meer bruikbaar waren zodat de rechtbank er vanuit gaat dat eiseres sinds de toekenning van de 3 prothese bh’s op 24 september 2021 over zes prothese bh’s beschikt.
5. De rechtbank oordeelt dat verweerder door niet de gebruikelijke twee maar drie prothese bh’s toe te kennen, voldoende rekening heeft gehouden met de extra slijtage van een prothese bh. Bovendien staan op de websites waar eiseres naar heeft verwezen tips om de levensduur van een bh te verlengen, onder meer door die met de hand te wassen. Overigens kan eiseres inmiddels alweer een nieuwe aanvraag doen voor bijzondere bijstand voor de meerkosten van de aanschaf van nieuwe prothese bh’s.
Over het prothese badpak
6. Verweerder heeft eiseres in verband met haar medische situatie bijzondere bijstand toegekend voor de meerkosten van één prothese badpak per twee jaar.
7. Eiseres voert aan dat dit voor haar niet toereikend is. Zij heeft één badpak per jaar nodig eveneens vanwege extra slijtage en omdat zij veel zwemt.
8. De rechtbank stelt vast uit de op 24 oktober 2022 overgelegde tabel volgt dat verweerder als uitgangspunt hanteert dat de aanschaf van één badpak per vijf jaar algemeen gebruikelijk wordt geacht. In geval van eiseres heeft verweerder de aanschaf van één prothese badpak per twee jaar noodzakelijk geacht in verband met extra gebruik en extra slijtage. Eiseres heeft niet aangetoond dat vanwege haar omstandigheden de noodzaak bestaat voor het aanschaffen van één prothese badpak per jaar. Eiseres heeft weliswaar gesteld dat zij veel zwemt, al dan niet met haar kleinkinderen, maar zij heeft deze stelling niet verder onderbouwd. Omdat eiseres niet op de zitting is verschenen heeft de rechtbank daar ook geen nadere vragen over kunnen stellen. Bovendien heeft verweerder in het bestreden besluit opgenomen dat mocht binnen twee jaar na aanschaf aantoonbaar blijken dat het prothese badpak aan vervanging toe is, eiseres opnieuw een aanvraag om bijzondere bijstand kan indienen. Verder volgt uit het primaire besluit van 24 september 2021 dat eiseres in 2023 sowieso opnieuw een aanvraag voor een prothese badpak kan indienen.
Conclusie
9. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van
mr. N.R. Hoogenberk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 november 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.