ECLI:NL:RBMNE:2022:4626

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
16 november 2022
Publicatiedatum
16 november 2022
Zaaknummer
9712485
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst wegens ernstige tekortkomingen huurder

In deze zaak vordert de stichting Portaal ontbinding van de huurovereenkomst met de gedaagde, die sinds 17 oktober 2018 een woning huurt. Portaal stelt dat de gedaagde ernstig tekortschiet in haar verplichtingen als huurder, waaronder het niet gebruiken van de woning als hoofdverblijf, het onderverhuren aan derden en het veroorzaken van ernstige overlast voor omwonenden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde gedurende langere periodes niet in de woning verbleef en dat er sprake was van overbewoning. Ondanks dat de gedaagde met drie minderjarige kinderen in de woning leeft, oordeelt de kantonrechter dat de tekortkomingen van de gedaagde van zodanig gewicht zijn dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is. De kantonrechter heeft de gedaagde 28 dagen de tijd gegeven om de woning te ontruimen en heeft haar tevens veroordeeld tot betaling van de huurprijs vanaf 1 november 2022 tot aan de ontruiming, evenals de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 16 november 2022.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9712485 UC EXPL 22-1368 JPd/45024
Vonnis van 16 november 2022
in de zaak van
de stichting
Stichting Portaal,
gevestigd in Utrecht,
verder ook te noemen: Portaal,
eisende partij,
gemachtigde: mr. L. Bergervoet,
tegen:
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. H. Temel.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met 26 producties,
- de conclusie van antwoord met twee producties,
- de nagestuurde producties 27 t/m 30 van Portaal,
- een aanvullende productie van [gedaagde] van 13 oktober 2022,
- een aanvullende productie van [gedaagde] van 17 oktober 2022,
- de aanvullende producties van [gedaagde] van 18 oktober 2022.
1.2.
Op 19 oktober 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Namens Portaal was mr. [A ] aanwezig. Ook [gedaagde] was aanwezig, bijgestaan door
mr. H. Temel. Partijen hebben hun standpunten toegelicht en antwoord gegeven op de vragen van de kantonrechter. De griffier heeft hiervan aantekeningen bijgehouden.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar gaat het in deze zaak over

2.1.
[gedaagde] huurt van Portaal sinds 17 oktober 2018 de woonruimte aan [straat 1] [nummeraanduiding 1] in [plaats] en de parkeerplaats aan [straat 1] [nummeraanduiding 1] - [....] in [plaats] (hierna: het gehuurde). De woonruimte is 61,74 m2 groot, heeft één slaapkamer en is gelegen op de eerste en tweede woonlaag van een complex van acht woonlagen. Bij aanvang van de huur heeft [gedaagde] een acceptatieformulier ingevuld dat zij met haar dochter [B] een huishouden vormt. Er is een huisvestingsvergunning afgegeven voor twee personen. Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Huurvoorwaarden voor zelfstandige woonruimte van toepassing (hierna: de huurvoorwaarden). De huurprijs van de woning is laatstelijk € 655,39 per maand en van de parkeerplaats € 49,- per maand. De huur van de parkeerplaats is in de huurovereenkomst gekoppeld aan de huur van de woning.
2.2.
De vader van de dochter van [gedaagde] , de heer [C] (hierna: [C] ), woonde tot juni 2021 in een woning aan de [straat 2] . De kantonrechter heeft in een kort geding bepaald dat hij die woning moet ontruimen.
2.3.
Op 28 juni 2021 heeft de politie het gehuurde onderzocht omdat [gedaagde] verdachte is in een strafzaak. [gedaagde] en haar kinderen waren niet aanwezig. De gemeente [gemeente] heeft besloten om de uitkering van [gedaagde] stop te zetten omdat zij de woning niet meer aantoonbaar heeft betrokken.
2.4.
Op 14 september 2021 heeft een multidisciplinair overleg (hierna: MDO) plaatsgevonden tussen onder andere de gemeente [gemeente] en jeugdbescherming omdat het verblijf van [gedaagde] en haar kinderen niet bekend was. Portaal heeft [gedaagde] opgeroepen voor een gesprek op 21 september 2021 over haar hoofdverblijf. [gedaagde] is niet gekomen.
Op 2 november 2021 vond opnieuw een MDO plaats waar [gedaagde] niet is verschenen.
2.5.
[gedaagde] is op 28 november 2021 aangehouden in verband met voornoemde strafzaak. Zij heeft enige tijd in voorlopige hechtenis doorgebracht. Thans is de voorlopige hechtenis geschorst in afwachting van de inhoudelijke behandeling van de zaak.
2.6.
Op 26 januari 2022 stonden blijkens een overgelegd uittreksel uit de Basisregistratie Personen (BRP) negen personen ingeschreven op het adres van het gehuurde, waaronder [C] en diverse dochters van de broer en schoonzus van [gedaagde] . Zij staan ingeschreven op het adres [straat 3] [nummeraanduiding 2] te [plaats] , het adres van het kantoor van de gemeente.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Portaal vordert – kort gezegd – ontbinding van de huurovereenkomst tussen partijen, ontruiming van de woonruimte en parkeerplaats en betaling van de huurprijs vanaf 1 maart 2022 tot aan het tijdstip van ontruiming, met betaling van proceskosten en nakosten.
3.2.
Portaal legt hieraan ten grondslag dat [gedaagde] haar verplichtingen als huurder niet is nagekomen. [gedaagde] geeft de woonruimte en parkeerplaats in gebruik van derden, of heeft dat gedaan en heeft of had haar hoofdverblijf niet in de woning. Ook wordt ernstige en structurele overlast veroorzaakt vanuit het gehuurde en is er sprake van overbewoning. Deze tekortkomingen van [gedaagde] geven Portaal de aanleiding en bevoegdheid om de huurovereenkomst tussen partijen te doen ontbinden.
3.3.
[gedaagde] voert verweer tegen de vordering, met als conclusie dat de vordering moet worden afgewezen met veroordeling van Portaal in de proceskosten. [gedaagde] betwist tekort geschoten te zijn in het nakomen van haar verplichtingen. Voor zover zij wel tekort zou zijn geschoten voert [gedaagde] aan dat de tekortkomingen van onvoldoende gewicht zijn voor een ontbinding van de huurovereenkomst.

4.De beoordeling van de kantonrechter

4.1.
Portaal vraagt in deze procedure om ontbinding van de huurovereenkomst. De wet regelt in artikel 6:265 van het Burgerlijk Wetboek dat - kort gezegd - slechts een tekortkoming van voldoende gewicht grond kan zijn voor een ontbinding van de overeenkomst (Hoge Raad 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810, r.o. 3.5). De centrale vraag in deze procedure is of tekortkomingen van [gedaagde] als huurder van dusdanig gewicht zijn dat deze maken dat moet worden overgegaan tot ontbinding van de huurovereenkomst. Hierna zullen de tekortkomingen achtereenvolgens behandeld worden waarna ze gewogen worden tegenover de belangen van [gedaagde] .
Geen hoofdverblijf
4.2.
Artikel 8 onder 1 van de huurvoorwaarden bepaalt dat de huurder de woning daadwerkelijk moet bewonen en het als zijn hoofdverblijf moet gebruiken. Deze verplichting heeft Portaal opgenomen omdat zij zorg moet dragen voor een eerlijke woonruimteverdeling. [gedaagde] schiet, volgens Portaal, tekort in de nakoming van die verplichting. [gedaagde] gebruikt de woning niet als haar hoofdverblijf maar verblijft (telkens) voor kortere of langere perioden feitelijk elders.
4.3.
Portaal heeft deze stelling allereerst onderbouwd met de periode dat [gedaagde] in detentie heeft doorgebracht. De kantonrechter gaat aan dit argument voorbij, nu dit een periode van (slechts) circa 1,5 maand betreft. Daarna is de voorlopige hechtenis onder voorwaarden geschorst in afwachting van de behandeling van de strafzaak. Van groter gewicht oordeelt de kantonrechter de onderbouwing van deze stelling met een overzicht van 13 onaangekondigde huisbezoeken over de periode van 9 juli 2019 tot en met 7 december 2021. [gedaagde] is tijdens geen een van deze huisbezoeken thuis aangetroffen, terwijl bovendien wel andere personen zijn aangetroffen. [gedaagde] heeft hierover aangevoerd dat de huisbezoeken onrechtmatig waren en onrechtmatig verkregen bewijs oplevert dat niet gebruikt mag worden. In een uitspraak van het gerechtshof Den Haag is, volgens haar, bepaald dat onaangekondigde huisbezoeken een inbreuk kunnen zijn op de persoonlijke levenssfeer van huurders.
Dit argument gaat niet op. Het gerechtshof heeft in die uitspraak ook overwogen dat de bijzondere omstandigheden van het geval bepalend zijn. [gedaagde] heeft enkel aangevoerd dat huisbezoeken onrechtmatig zijn maar heeft niet gesteld welke bijzondere omstandigheden van het geval maken dat de onaangekondigde huisbezoeken in deze situatie een inbreuk zouden vormen op de persoonlijke levenssfeer van [gedaagde] . Dat is onvoldoende. Niet geconcludeerd kan worden dat de huisbezoeken een inbreuk vormen op het recht van de persoonlijke levenssfeer of dat de rapportage daarover niet zou mogen meewegen bij de beoordeling van deze zaak. De gemeente heeft de uitkering van [gedaagde] op 28 juni 2021 stopgezet omdat zij niet aantoonbaar de woning had betrokken. Ook heeft een medewerker van het Leger des Heils verklaard dat [gedaagde] had verteld met haar kinderen in Italië te verblijven. Voor zover [gedaagde] ter zitting heeft verklaard wel degelijk thuis te zijn geweest tijdens de huisbezoeken, heeft zij dat onvoldoende onderbouwd. [gedaagde] heeft bijvoorbeeld geen verklaringen overgelegd van haar broer en/of schoonzus, die door Portaal bij de huisbezoeken in het gehuurde waren aangetroffen.
4.4.
De kantonrechter leidt uit al het voornoemde af dat [gedaagde] gedurende langere periodes niet in het gehuurde heeft verbleven en daar dus niet haar hoofdverblijf had. [gedaagde] heeft naar het oordeel van de kantonrechter de onderbouwde stelling van Portaal dat zij niet in het gehuurde haar hoofdverblijf had dan wel heeft, niet voldoende gemotiveerd betwist. Het is hiervoor onvoldoende om te stellen dat zij in de BRP aan het adres van het gehuurde stond en staat ingeschreven en dat de woonruimte gemeubileerd is. Er kan namelijk niet geconcludeerd worden dat [gedaagde] onafgebroken de woning bewoonde en daar feitelijk aanwezig was en daar gaat het om.
Ingebruikgeving en overbewoning
4.5.
De huurvoorwaarden bepalen in artikel 8 onder 13 dat het een huurder niet is toegestaan het gehuurde zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de verhuurder onder te verhuren of aan derden in gebruik te geven. Portaal stelt dat [gedaagde] het gehuurde in gebruikt geeft van verschillende familieleden. [gedaagde] heeft betwist het gehuurde onder te verhuren en voert aan dat het gehuurde te klein is voor haar en haar familie en zij vraagt om grotere woonruimte.
De kantonrechter overweegt dat niet is vastgesteld dat [gedaagde] de woonruimte onderverhuurt. Dat neemt niet weg dat zij daarnaast ook niet zonder toestemming het gehuurde in gebruik mag geven aan derden. Ook niet aan familieleden. Het onder rechtsoverweging 2.6 genoemde uittreksel uit het BRP van 26 januari 2022 laat zien dat op dat moment
negenpersonen ingeschreven stonden op het adres van het gehuurde. Daarnaast heeft Portaal tijdens de huisbezoeken geconstateerd dat steeds verschillende familieleden de deur opendeden. Uit de verklaringen van de gemeente, U-centraal, de politie en een omwonende blijkt bovendien dat anderen dan [gedaagde] en haar kinderen gebruik hebben gemaakt of gebruikmaken van het gehuurde. Portaal heeft [gedaagde] er meerdere keren op gewezen dat dit niet is toegestaan en heeft verzoeken om inwoning afgewezen omdat de woning daar niet geschikt voor is. [gedaagde] blijft het toch doen. Daarbij komt dat [gedaagde] het gehuurde in gebruik heeft gegeven van meerdere familieleden, terwijl het gehuurde bestemd is voor een één- of tweepersoonshuishouden. Het gehuurde wordt door haar handelen overbewoond. Overbewoning heeft als risico dat de woonruimte wordt uitgewoond en vormt een tekortkoming van de huurder. [gedaagde] schiet op deze beide punten tekort in het nakomen van haar verplichtingen.
Ernstige en structurele overlast4.6. Portaal legt voorts aan haar vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst ten grondslag dat [gedaagde] tekortschiet in het zich gedragen als een goed huurder. In artikel 8 onder 5 van de huurvoorwaarden is bepaald dat de huurder ervoor zorgdraagt dat aan omwonenden geen overlast wordt veroorzaakt door de huurder, huisgenoten, huisdieren en/of derden die zich in het gehuurde bevinden. De wet bepaalt dat een huurder zich als een goed huurder moet gedragen in het gebruik van de gehuurde woonruimte.
4.7.
Portaal heeft gesteld en voldoende onderbouwd dat [gedaagde] overlast heeft veroorzaakt. Portaal heeft een dossier van 68 overlastmeldingen van elf omwonenden, waarvan twee anonieme omwonenden. Er wordt melding gemaakt van het dumpen van vuilniszakken, het gooien van afval over het balkon, waaronder ook poepluiers, schreeuwende kinderen na 22:00 uur, geluidsoverlast en ruzies. De politie is ook meerdere keren ter plekke geweest reagerend op meldingen van woonoverlast gerelateerd aan de [straat 1] [nummeraanduiding 1] in [plaats] . [gedaagde] heeft de gestelde overlast niet gemotiveerd betwist. Overlast vloeit deels al bijna vanzelf voort uit bewoning/verblijf door teveel personen in een woonruimte die bestemd is voor maar één á twee personen. Bovendien gaat het hier niet slechts om een
gevoelvan onveiligheid, zoals het geval was in de door [gedaagde] aangehaalde uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 18 november 2020: omwonenden spreken van een bewuste aanrijding en van bedreigingen. Anders dan [gedaagde] stelt gaat het niet alleen om anonieme verklaringen. Twee van de elf omwonenden hebben anoniem verklaard uit angst voor represailles en van drie anderen is alleen het adres onbekend. De overige omwonenden hebben met naam en adres geklaagd over overlast van de woning aan [straat 1] [nummeraanduiding 1] .
Zijn de tekortkomingen van voldoende gewicht voor een ontbinding?
4.8.
Hiervoor is vastgesteld dat [gedaagde] tekortschiet in het nakomen van haar verplichtingen. In beginsel leidt iedere tekortkoming tot ontbinding van de overeenkomst, tenzij de tekortkoming, vanwege haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Het ligt daarbij op weg van de huurder om een beroep te doen op deze uitzondering en dit te onderbouwen. [gedaagde] heeft dat gedaan. Volgens haar wegen de tekortkomingen niet op tegen wat een ontbinding van de huurovereenkomst voor haar betekent, met alle gevolgen van dien. [gedaagde] leeft met drie minderjarige kinderen in het gehuurde en zal in 2023 opnieuw een kind krijgen. Ontruiming van de woonruimte zou, volgens haar, betekenen dat de kinderen op straat komen te staan. [gedaagde] heeft er op gewezen dat de verhuurder een verplichting heeft om eerst minder vergaande maatregelen te nemen voordat de beslissing tot ontruiming van de woonruimte wordt genomen, zoals een woningruil of een tweede kans. Portaal heeft de alternatieve opties onvoldoende benut.
Volgens Portaal rechtvaardigen de tekortkomingen wel een de ontbinding van de huurovereenkomst en zij heeft daar het volgende voor aangevoerd. [gedaagde] heeft de woonruimte aangeboden gekregen op basis van haar gezinssamenstelling in oktober 2018. Zij had toen één kind. [gedaagde] was er zelf bij toen zij haar partner of ex-partner [C] en/of haar broer en schoonzus met kinderen in het gehuurde toeliet. Hierdoor ontstond een onmogelijke situatie. De kinderen zullen volgens Portaal niet op straat komen maar de gemeente zal hen helpen naar opvang. Dit zou anders betekenen dat geen enkel gezin ontruimd zou kunnen worden.
4.9.
Vastgesteld is dat [gedaagde] op meerdere punten ernstig tekort geschoten is in het nakomen van haar verplichtingen. [gedaagde] heeft voor een langere periode niet haar hoofdverblijf in het gehuurde gehouden. Ook heeft zij de woonruimte in gebruik van derden gegeven waardoor overbewoning is ontstaan en voorts er is overlast veroorzaakt aan omwonenden. [gedaagde] is tekort geschoten in de verplichting om zich als een goed huurder te gedragen. Die verplichtingen kan zij wellicht in de toekomst nakomen maar daarmee wordt de tekortkoming in het verleden niet ongedaan gemaakt en dat is ook niet meer mogelijk. Als de rust al is teruggekeerd, zoals [gedaagde] stelt, maakt dat het tekortschieten, waaronder de ervaren overlast, niet meer ongedaan. Bovendien gaat het hier niet om een korte periode.
De overlastmeldingen, huisbezoeken en overbewoning betreffen een periode van langer dan 2 jaar. Omwonenden in het gebouw mogen een rustige leefomgeving verwachten en hebben die niet gekregen; Portaal moet daar als sociale verhuurder van de woonruimte tegen optreden.
4.10.
Portaal heeft meerdere keren contact opgenomen met [gedaagde] om te spreken over de ernstige en structurele overlast en heeft [gedaagde] gesommeerd de overlast te stoppen. Portaal heeft ook deelgenomen aan een Skype-gesprek tussen haar, [gedaagde] , de wijkagent en [C] over de aanrijding van een omwonende en Portaal heeft haar aangemeld bij U-centraal het Meldpunt Extreme Woonoverlast. [gedaagde] heeft dus meerdere kansen gekregen. Dit heeft niet het gewenste resultaat gehad. De overlast bleef voortduren. Portaal heeft het gehuurde bezocht om in contact te komen met [gedaagde] . Dat is echter niet gelukt omdat [gedaagde] niet aanwezig was. Naar aanleiding van de ontruiming van de woonruimte van [C] aan de [straat 2] [nummeraanduiding 3] is er een overleg geweest met de gemeente, de wijkagent en [gedaagde] en [C] . [gedaagde] is erop gewezen dat als de huurder de woning niet bewoont, de huurovereenkomst kan worden ontbonden. Tegen onrechtmatige bewoning wordt opgetreden. Daarna hebben meerdere multidisciplinaire overleggen plaatsgevonden waar [gedaagde] niet is op komen dagen. Het is een groter probleem waarbij er op gemeentelijk niveau wordt overlegd. Het gaat hier kort gezegd niet om een burenruzie waar een woningruil de problemen kunnen oplossen. Grotere sociale huurwoningen zijn bovendien ook schaars. Gelet op het voorstaande kan niet geconcludeerd worden dat Portaal onvoldoende heeft gedaan om een andere oplossing dan ontruiming van de woonruimte te vinden om de overlast, overbewoning en in gebruik geven van derden te voorkomen.
4.11.
[gedaagde] heeft tijdens de zitting gesteld ‘dat zij wordt aangepakt omdat ze een Roma is’. De kantonrechter is het daar niet mee eens. Het gaat niet om haar afkomst of haar familiebanden maar om haar gedrag en wat partijen daarover over en weer hebben gesteld, betwist en onderbouwd. Vastgesteld is dat [gedaagde] zeer ernstig tekort geschoten is in de nakoming van haar verplichtingen. Daar moet Portaal tegen optreden, ook ten behoeve van andere huurders en omwonenden. Het feit dat [gedaagde] met kinderen in het gehuurde leeft en zwanger is wordt uiteraard meegewogen, maar feit is dat sprake is van ernstige tekortkomingen waar de omgeving last van heeft. Van Portaal - die onweersproken heeft uitgelegd dat er opvangmogelijkheden zijn - kan niet worden gevergd de huurovereenkomst nog langer in stand te houden met [gedaagde] . Dit betekent dat de huurovereenkomsten voor de woning en de parkeerplaats, nu deze onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden, worden ontbonden.
4.12.
[gedaagde] moet de woning en parkeerplaats ook ontruimen. Dit betekent dat zij de woning moet verlaten en leeg en netjes moet achterlaten. [gedaagde] krijgt hiervoor, gelet op haar bijzondere persoonlijke omstandigheden, 28 dagen de tijd. Deze termijn gaat in vanaf het moment dat de deurwaarder dit vonnis aan haar bezorgd.
Huurprijs betalen
4.13.
Portaal heeft betaling van een bedrag gelijk aan de huurprijs gevraagd vanaf 1 maart 2022 tot het moment van ontruiming. Ter zitting heeft Portaal toegelicht dat de huurachterstand tot op dat moment volledig was betaald. De kantonrechter zal [gedaagde] dan ook veroordelen de huurprijs of een bedrag gelijk aan de huurprijs te betalen vanaf 1 november 2022 tot aan de daadwerkelijke ontruiming, voor zover deze niet al is betaald.
Proceskosten4.14. [gedaagde] heeft ongelijk gekregen. Dus moet zij de proceskosten betalen. De kosten van Portaal worden begroot op:
- dagvaarding € 125,03
- griffierecht € 128,00
- salaris gemachtigde €
374,00(2 punten x tarief € 187,00)
Totaal € 627,03
4.15.
Als [gedaagde] niet tijdig aan dit vonnis voldoet, moet zij ook de nakosten betalen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
4.16.
Dit vonnis zal, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Dat wil zeggen dat een eventueel hoger beroep het vonnis niet opschort.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst voor de woning aan het adres [straat 1] [nummeraanduiding 1] in [plaats] en voor de parkeerplaats aan de [straat 1] [nummeraanduiding 1] - [....] in [plaats] per vandaag;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om de woning aan de [straat 1] [nummeraanduiding 1] in [plaats] en de parkeerplaats aan de [straat 1] [nummeraanduiding 1] - [....] in [plaats] binnen 28 dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten met alle daarin aanwezige personen en zaken, voor zover die aan haar toebehoren en niet aan Portaal, en om deze woning met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Portaal te stellen;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om te betalen een bedrag gelijk aan de maandelijkse huurprijs van de woning en de parkeerplaats vanaf 1 november 2022 tot en met het einde van de maand waarin de daadwerkelijke ontruiming heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de wettelijke rente over elke niet (tijdig) betaalde huurtermijn dan wel vergoeding vanaf de eerste dag van de betreffende maand tot de dag van betaling;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten van Portaal, ter grootte van € 627,03;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] , onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door Portaal volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 93,50 aan salaris gemachtigde;
5.6.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst af wat er meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.R. Creutzberg, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 november 2022, in aanwezigheid van de griffier.