4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank bespreekt de ten laste gelegde feiten in chronologische volgorde. Dit betekent dat eerst het geweld bij [café 1] en de [restaurant] wordt besproken (feiten 3 en 4) en daarna het geweld bij de bar [bar] (feiten 1, 2 en 5). Hierbij wordt [café 1] aangeduid als “ [café 1] ”, de [restaurant] als “ [restaurant] ” en de bar [bar] als “ [bar] ”.
Bewijsmiddelenten aanzien van:
Het openlijk geweld bij [café 1] (feit 4)
[slachtoffer 9] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifteop 21 juli 2021 aangifte gedaan bij de politie en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Plaats delict: [locatie] , [plaats] , Mallorca
Pleegdatum: 14 juli 2021
Ik zag dat er opeens heel veel jongeren buiten voor [café 1] stonden. Die jongen, die eerder aan het bellen was, kwam dicht bij onze groep staan. Hij kwam heel intimiderend over. Ik heb hem toen een duw gegeven met een hand op zijn borst en gezegd dat hij niet zo dichtbij moest gaan staan. Voor dat ik het wist voelde ik een harde dreun in mijn gezicht links naast mijn neus en zag ik niets meer. Ik voelde toen nog een harde dreun rechts op mijn kaak en daarna nog een harde dreun weer op dezelfde plek als de eerste. Ik had het gevoel dat zij van alle kanten kwamen. Ik zag [slachtoffer 6] ook met zijn armen voor zijn gezicht staan. Hij werd ook aangevallen door die groep. Ik zag later dat ik ook een scheurtje in mijn linker neusvleugel had en dat ik een tand door mijn lip had. Mijn neus stond scheef. Ik heb deze zelf weer teruggezet toen ik voor de spiegel stond. Ik voelde toen een knak en mijn neus ging toen weer terug op zijn plek.
Uit een
geschrift, te weten de
schriftelijke slachtofferverklaringvan [slachtoffer 9] van 12 oktober 2022, die ter terechtzitting van 13 oktober 2022 is voorgedragen door zijn advocaat mr. Breukink, blijkt het volgende, voor zover relevant voor het bewijs:
Mijn neus is nog steeds niet de oude, ik vraag me af of dat ooit nog goedkomt. Ik ben bij de huisarts en de KNO-arts geweest, die een breuk hebben geconstateerd. Door de klappen is een wellicht licht natuurlijke scheefstand binnen in mijn neus erger geworden. Inmiddels ben ik eraan geopereerd, maar dit heeft nog niet genoeg geholpen, mijn linkerneusgat zit altijd dicht. Na Mallorca dacht ik dit op te lossen met neusspray, met als gevolg dat ik waarschijnlijk mijn slijmvliezen heb beschadigd door het teveel te gebruiken. Mogelijk dat dit herstelt, misschien ook niet, maar alleen maar kunnen ademen door 1 neusgat is heel irritant.
[slachtoffer 6] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifteop 5 augustus 2021 aangifte gedaan bij de politie en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
De avond van 13 juli 2021 waren wij in [café 1] in [plaats] Mallorca.Om 02.00 uur moest [café 1] dicht. [slachtoffer 9] was meteen naar buiten gekomen en kwam bij mij staan. Kennelijk was de rest van de groep van de jongens uit [woonplaats] toen ook daar gekomen. Er kwam een groep van acht à negen man op mij en [slachtoffer 9] afgerend. Ik werd meteen een keer of vier geslagen. Twee keer op mijn oogkas, één keer op mijn kin en één keer op mijn achterhoofd. Ik hield mijn armen voor mijn hoofd en liep snel naar achteren. Ik zag meteen dat [slachtoffer 9] twee à drie rake klappen vol op zijn neus kreeg. [slachtoffer 9] liep samen met mij naar achteren in een reflex. Zo snel als die groep aan kwam rennen, waren ze daarna ook weer weg.
V: Hoe zag de jongen eruit die jou heeft geslagen?
A: Buitenlands uiterlijk, iets Marokkaans misschien; een tintje; donkerblauw of zwart Dsquared2 shirt aan met gele 1etters; 18 à 19 jaar; donker haar. Hij was ongeveer even lang als ik (1.80 meter); redelijk dun gebouwd. Ik heb een blauw oog gehad. Bijlage 7: letsel aangever [slachtoffer 6] .
Verdachte is op 13 augustus 2021 volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhoor verdachteals verdachte gehoord en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Ik stond tegenover een jongen. Het was een beetje duwen en toen heb ik hem geslagen op zijn neus. Een
jabzeg maar gewoon naar voren. Gewoon een linker rechte beweging met mijn arm en toen rechts en rechts.
V: Betekent dat dat jij twee keer met jouw rechter vuist een klap op zijn neus hebt gegeven?
A: Ja, dat bedoel ik.Zijn neus stond krom.
Poging doodslag [slachtoffer 7] (feit 3 primair) en het openlijk geweld bij [restaurant] (feit 4)
[slachtoffer 7] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte, op 21 juli 2021 aangifte gedaan bij de politie en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
In de nacht van 13 op 14 juli 2021 zijn wij naar [café 1] in [plaats] op Mallorca gegaan.Ik zag Jens staan. Hij stond op ongeveer drie of vier meter van mij vandaan. Ik zag dat hij tegen zijn kin werd geslagen. Hij werd door meerdere personen tegen zijn gezicht geslagen. Ik zag dat hij direct hierop zijn armen voor zijn gezicht hield ter bescherming.Ik zag dat ongeveer vijf personen op mij af kwamen. Voor ik het wist werd ik van alle kanten geslagen. Ik weet niet eens waar ik allemaal werd geraakt. Ik heb mijzelf gelijk beschermd door mijn armen voor mijn gezicht te houden. Ik ben neergegaan. Ik denk dat ik even bewusteloos ben geweest. Wat ik mij vervolgens herinner is dat ik tegen mijn benen werd geschopt. Het lukte mij om op te staan en ik weet dat ik mij heb verweerd door ook iemand van de anderen te slaan, maar ik weet niet eens of ik deze persoon heb geraakt. Ik weet ook dat er met een stoel is gegooid. Ik ben vervolgens weer geslagen en weer onderuit gegaan. Vanaf dat moment kan ik mij niets meer herinneren. Op het moment dat ik bijkwam was de andere partij weg. Ook mijn neus deed pijn en ik had een opgezwollen enkel. Ik toon u een foto van mijn gezicht vlak nadat het was gebeurd.Ook kan ik vertellen dat ik nog enkele blauwe plekken heb op mijn beide armen.
[slachtoffer 8] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte, op 11 augustus 2021 aangifte gedaan bij de politie en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
In de nacht van 13 op 14 juli was ik in [café 1] aan de [locatie] in [plaats] Mallorca gegaan.Ik stond tussen [café 1] en [restaurant] , maar meer richting [restaurant] . Ik stond met [slachtoffer 7] . Ik zag dat er links een groep jongens aan kwam lopen in onze richting. Ik herkende hiertussen die [medeverdachte 1] weer. Zij kwamen vanaf de weg en liepen recht op ons af. Zij waren met ongeveer vier of zes jongens. Mijn aandacht ging vooral naar [medeverdachte 1] uit. Er liep een jongen tussen. Hij was een kop kleiner dan ik. Hij droeg zwart T-shirt met gele letters, had kort zwart opgeschoren haar. Hij leek een Marokkaanse of Turkse afkomst te hebben. Hij liep recht op mij af en ik zag en voelde dat met zijn hand of vuist mij in mijn gezicht sloeg. Ik voelde direct een stekende pijn in mijn neus. Ik liep vervolgens naar achter en voelde nog steeds dat ik klappen kreeg. Ik kon niet verder omdat er een stapel stoelen stond. Ik kwam er tegenaan. Ik voelde pijn aan de linkerkant van mijn hoofd, achter mijn oor. Ik zag niet wie dit deed. Ik had mijn ogen dicht en beschermde mijn gezicht door mijn armen voor mijn hoofd te houden. Terwijl dit gebeurde kon ik een kort moment tussen mijn armen door naar rechts kijken en zag [slachtoffer 7] . Ik zag hem staan en zag dat een jongen die mij sloeg naar [slachtoffer 7] liep en hem ook sloeg. Het volgende moment dat ik weer kon kijken naar [slachtoffer 7] , zag ik dat hij op de grond lag en zag ik een stoel in de richting van [slachtoffer 7] vliegen, terwijl hij dus op de grond lag. Daarna werd ik met rust gelaten.
Van de gebeurtenissen voor de [restaurant] bevinden zich camerabeelden in het procesdossier.De rechtbank neemt op deze beelden – voor zover relevant voor het bewijs – het volgende waar:
Op 1:44:18 staan [medeverdachte 2] en [slachtoffer 8] tegenover elkaar. Achter/naast [medeverdachte 2] staan [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 1] en [verdachte] . [slachtoffer 7] staat naast [slachtoffer 8] ;
Op 1:44:22 geeft [medeverdachte 1] (vanachter [medeverdachte 2] ) [slachtoffer 8] een klap op zijn gezicht. [slachtoffer 8] wankelt naar achteren en beweegt zich vervolgens naar voren richting [medeverdachte 1] . [slachtoffer 8] wordt vervolgens tegen zijn hoofd/gezicht geslagen door [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [verdachte] . [medeverdachte 4] beweegt ook in zijn richting. [slachtoffer 8] valt achteruit richting gestapelde stoelen. [slachtoffer 8] wordt vervolgens nog steeds geslagen door [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [verdachte] . [medeverdachte 5] beweegt richting [slachtoffer 8] . [slachtoffer 7] slaat [medeverdachte 5] op zijn achterhoofd. [medeverdachte 5] valt naar achteren en trekt [slachtoffer 8] mee.
Op 1:44:27 valt [slachtoffer 8] op de grond.
Op 1:44:28 valt [slachtoffer 7] op de grond.
[medeverdachte 5] maakt vervolgens een schoppende beweging in de richting van de opstaande [slachtoffer 8] . [medeverdachte 2] slaat en [medeverdachte 3] schopt de op de grond liggende [slachtoffer 7] .
Op 1:44:31 komt [slachtoffer 7] overeind. Hij wordt dan geslagen door [medeverdachte 2] en er wordt naar hem geschopt door [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] . [slachtoffer 7] valt weer op de grond en wordt dan geschopt door [medeverdachte 3] . [slachtoffer 7] krabbelt weer op en wordt dan geslagen door [verdachte] . Terwijl [slachtoffer 7] overeind blijft, wordt er gelijktijdig van drie verschillende kanten naar hem geslagen door [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] .
Op 1:44:33 loopt [medeverdachte 6] richting het gevecht.
Op 1:44:35 komt [verdachte] van opzij en geeft [slachtoffer 7] een harde klap in het gezicht. [slachtoffer 7] wankelt en wordt vervolgens van verschillende kanten geslagen door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] . [medeverdachte 6] maakt een slaande beweging richting [slachtoffer 7] .
Op 1:44:37 valt [slachtoffer 7] achterover op de grond. Terwijl [slachtoffer 7] op de grond ligt maakt [medeverdachte 2] achtereenvolgens met zijn linkervoet een stampende en met zijn rechtervoet een schoppende beweging richting het hoofd van [slachtoffer 7] . Vervolgens geeft [medeverdachte 5] twee trappen tegen de benen van de op de grond liggende [slachtoffer 7] . Bij de eerste trap stampt hij met kracht tegen het onderbeen van [slachtoffer 7] .
Op 1:44:39 vliegt van rechts een stoel door het beeld. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] worden door [medeverdachte 7] weggeleid van de op de grond liggende [slachtoffer 7] .
Verdachte is op 23 augustus 2021 volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhoor verdachteals verdachte gehoord en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
V: wij laten jou een filmpje zien. Herken jij de omgeving?
A: ja, dit is [restaurant] . Ik zie mezelf. Hier geef ik die eerste klap. Die komt ergens in zijn gezicht. Dan sta ik hier, trek ik mijn hand terug en dan komt het hierheen, blijf ik iets achter, hier wordt gevochten, daar sta ik nog, daar valt iemand zoals ik zei, dan kom ik aan, ik maak nog een keer een slaande beweging.
V: zie je wat je hier aan het doen bent?
A: ja hier geef ik een klap.
V: en kan je iets over zijn positie zeggen?
A: ja die ligt wel op de grond, ja dat is een harde klap, ook wel op iemands achterhoofd.
V: je loopt hier rechts uit beeld,
A: hier duw ik hem volgens mij, en hier op zijn wang ja,
V: wat doe je op zijn wang?
A: ik sloeg hem op zijn wang,
V: dat is de tweede klap aan die jongen van jou.
A: ja, dan heb ik me toch vergist dan waren het er toch twee
V: en ze waren raak.
A: klopt.
V: kan je je iets herinneren over een stoel?
A: ja vast gepakt, heel hard opzij geschoven. Ik gooi hem gewoon.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van:
Vrijspraak ten aanzien van [slachtoffer 10]
Door [slachtoffer 10] is aangifte gedaan van (openlijk) geweld voor [café 1] en [restaurant] , maar de rechtbank kan – net als de officier van justitie en de raadsvrouw – op basis van de inhoud van het procesdossier niet goed plaatsen wanneer, waar, hoe en door wie er geweld tegen haar is gebruikt. De verdachte zal dan ook van openlijk geweld tegen [slachtoffer 10] worden vrijgesproken nu niet kan worden vastgesteld dat hij daaraan een significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd.
Splitsing geweld [café 1] en [restaurant]
Aan verdachte is het geweld bij [café 1] en [restaurant] ten laste gelegd als één feitelijk geheel. De rechtbank ziet dit anders en verwijst hierbij naar de verklaringen van [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] en verdachte.Ook wijst de rechtbank op de camerabeelden van de gebeurtenissen voor [restaurant] . Uit die beelden en de daarbij weergegeven tijdsaanduidingen volgt ook dat de confrontatie voor [restaurant] pas begint, geruime tijd nádat de groep van verdachten richting [café 1] loopt en ook enige tijd nádat [slachtoffer 9] , kennelijk gewond, uit de richting van [café 1] komt.Eerst heeft er (openlijk) geweld plaatsgevonden voor [café 1] , tegen [slachtoffer 6] en [slachtoffer 9] ; zij kregen klappen. Na deze klappen was dit geweld voorbij en liepen [slachtoffer 6] en [slachtoffer 9] weg.Korte tijd daarna ontstond er opnieuw geweld, dit keer voor [restaurant] , waar [slachtoffer 8] en [slachtoffer 7] door verdachte en medeverdachten, werden geslagen en geschopt. Het geweld heeft kortom plaatsgevonden op twee verschillende momenten, op twee verschillende plekken, met andere slachtoffers en deels met andere daders. Dit maakt dat er naar het oordeel van de rechtbank sprake is van twee afzonderlijke gebeurtenissen en dat zij voor iedere gebeurtenis ook afzonderlijk zal beoordelen of er sprake was van deelname aan openlijk geweld.
Het openlijk geweld bij [café 1] (feit 4)
Uit het procesdossier blijkt dat een deel van de groep van verdachte en de groep van aangevers die avond in [café 1] aanwezig waren. Vanwege de coronamaatregelen was het verplicht om op een stoel te zitten. Op een bepaald moment ontstond er een discussie over van wie een bepaalde stoel was tussen een deel van de groep van verdachte en de groep van aangevers.Dit leidde er uiteindelijk toe dat medeverdachte [medeverdachte 1] werd geduwd door [slachtoffer 6] en daarna een klap kreeg van [slachtoffer 8] . Hierop werd [slachtoffer 6] [café 1] uitgezet. [slachtoffer 8] ging met hem mee.
Vervolgens blijkt uit het procesdossier dat er door onder andere [medeverdachte 1] en [getuige 1] contact werd gezocht met de rest van de groep van verdachte, die zich op dat moment in de [café 2] bevond.Er werd hen verteld dat medeverdachte [medeverdachte 1] was geslagen en hen werd gevraagd naar [café 1] te komen, om de andere groep “een lesje te leren”. Hierop was de rest van de groep, waaronder verdachte, naar [café 1] gegaan. In de tussentijd bleven medeverdachte [medeverdachte 1] , en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 8] elkaar uitdagen.
Op het moment dat de rest van de groep van verdachte aankwam bij [café 1] stonden hun vrienden en de groep van aangevers buiten. Hierop ging een aantal jongens, waaronder verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] , dicht op de groep van aangevers staan.Op het moment dat aangevers hierop reageerden door hen van zich af te duwen, begon de groep van verdachte aangevers aan te vallen. Hierbij werd [slachtoffer 9] meerdere keren door verdachte in het gezicht geslagen, waaronder minimaal één keer vol op zijn neus, en werd [slachtoffer 6] een aantal keer door medeverdachte [medeverdachte 2] in het gezicht geslagen.
Op grond van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat verdachte zich samen met medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] schuldig heeft gemaakt aan openlijk geweld tegen [slachtoffer 9] en [slachtoffer 6] . Door [slachtoffer 9] meerdere keren in het gezicht te slaan, heeft verdachte een significante en wezenlijke bijdrage geleverd aan dit geweld.
Letsel [slachtoffer 9]Uit de verklaringen van [slachtoffer 9] volgt dat hij als een gevolg van dit geweld een gebroken neus heeft opgelopen. Verdachte is de enige geweest die [slachtoffer 9] op zijn neus heeft geslagen. Verdachte heeft zelf ook verklaard dat bij degene die hij geslagen heeft zijn neus daarna scheef stond. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte dit letsel bij [slachtoffer 9] heeft veroorzaakt.
De vraag is of dit letsel kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel. Voor die beoordeling is van belang de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en/of het uitzicht op (volledig) herstel. Uit het procesdossier is gebleken dat [slachtoffer 9] is geopereerd om zijn gebroken neus herstellen. Op de terechtzitting is gebleken dat dit er helaas niet toe heeft geleid dat zijn neus volledig is hersteld. [slachtoffer 9] heeft nog steeds moeite met ademhalen door zijn neus. Gelet op deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat het letsel van [slachtoffer 9] kan worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel.
Het openlijk geweld bij [restaurant] (feit 4)
De bewijsmiddelen leiden tot de volgende conclusies.
Verdachte heeft zich samen met medeverdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] schuldig gemaakt aan openlijk geweld tegen [slachtoffer 8] en [slachtoffer 7] . Het geweld is begonnen met een klap van een medeverdachte aan [slachtoffer 8] , waarna het geweld zich voortzette tegen [slachtoffer 8] en vervolgens ook tegen [slachtoffer 7] . Beide slachtoffers zijn geslagen en/of gestompt, zijn geduwd en/of getrokken, zijn tegen de grond gewerkt en zijn geschopt. Ook is er met een stoel gegooid. Verdachte heeft aan dit in vereniging gepleegde geweld een significante en wezenlijke bijdrage geleverd. Hij heeft [slachtoffer 8] en [slachtoffer 7] geslagen en heeft de stoel gegooid.
Letsel [slachtoffer 7]
Verdachte heeft samen met anderen [slachtoffer 7] meermalen geslagen. Op de beelden is te zien dat hij [slachtoffer 7] op enig moment een harde klap in het gezicht geeft, waardoor [slachtoffer 7] wankelt. De rechtbank is van oordeel dat déze klap redelijkerwijs het blauwe oog van [slachtoffer 7] tot gevolg heeft gehad. De rechtbank kwalificeert dit niet als zwaar letsel.
Poging doodslag [slachtoffer 7] (feit 3 primair)
Uit de bij de bewijsmiddelen weergegeven waarnemingen van de rechtbank volgt dat [slachtoffer 7] op enig moment op de grond belandt. Vanaf dat moment wordt hij – terwijl hij probeert op te staan – door verdachte en zijn medeverdachten bij voortduring en van verschillende kanten geslagen en geschopt. Hij lijkt een speelbal in het aanvankelijk door zes daders op hem uitgeoefende geweld. Er wordt daarbij onder andere door verdachte naar hem geslagen. Nadat [slachtoffer 7] voor de tweede keer is opgekrabbeld en al vele malen is geschopt en geslagen, krijgt hij een harde klap in zijn gezicht van verdachte. Terwijl hij wankelt, wordt hij van verschillende kanten tegen zijn hoofd geslagen door medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] . Als hij ten gevolge daarvan achterover op de grond valt wordt hij – terwijl hij weerloos op de grond ligt – door medeverdachte [medeverdachte 2] meermalen naar zijn hoofd geschopt en door medeverdachte [medeverdachte 5] nog tweemaal tegen zijn benen. [slachtoffer 7] blijft buiten bewustzijn op de grond liggen.
De rechtbank overweegt dat uit het voorgaande volgt dat tussen verdachte en de hiervoor genoemde medeverdachten sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking, bestaande in een gezamenlijke uitvoering. Zij hebben immers ieder zowel gelijktijdig als afwisselend en bij voortduring geweldshandelingen gepleegd tegen [slachtoffer 7] . Verdachte heefteen grote bijdrage geleverd aan dit geweld; en hij is doorgegaan met slaan, ook nadat [slachtoffer 7] verschillende keren op de grond was beland. De laatste harde klap van verdachte in het gezicht van [slachtoffer 7] is er mede de oorzaak van dat [slachtoffer 7] voor de laatste maal op de grond belandt, waarna er door medeverdachte [medeverdachte 2] naar zijn hoofd wordt geschopt. Anders dan de officier van justitie, acht de rechtbank het enkele feit dat verdachte op dat laatste moment zelf geen geweldshandelingen meer heeft gepleegd onvoldoende om te kunnen oordelen dat hij zich van het geweld heeft gedistantieerd. Ook dat hij zich tóen uit de richting van het geweld begaf, zoals zijn raadsvrouw aanvoert, is – gelet op wat er daarvóór al was gebeurd – onvoldoende om te kunnen oordelen dat daarom van medeplegen geen sprake was.
De rechtbank overweegt verder dat het geweld tegen [slachtoffer 7] een aanmerkelijke kans op zijn overlijden opleverde. Zoals hiervoor is vastgesteld, is er tegen [slachtoffer 7] gedurende enige tijd door meerdere personen bij voortduring fors geweld uitgeoefend. Dit geweld bleef doorgaan, ook terwijl hij meerdere keren op de grond belandde. De klappen en schoppen kwamen van alle kanten. Er is, ook terwijl hij op de grond lag, meerdere malen naar en tegen hem geschopt, ook naar zijn hoofd. [slachtoffer 7] is ten gevolge van dit geweld buiten bewustzijn geraakt. Het is dit geheel aan geweldshandelingen dat, gelet op de aard, duur en intensiteit ervan, maakt dat de kans op overlijden aanmerkelijk is.
De rechtbank overweegt tenslotte dat de gedragingen van verdachte – in het bijzonder het samen met zijn medeverdachten door blijven gaan met (hard) slaan en schoppen, ook nadat [slachtoffer 7] meermalen op de grond was beland – naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer op een dodelijk gevolg gericht te zijn dat het, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, niet anders kan zijn dan dat verdachte de aanmerkelijke kans op het betreffende gevolg bewust heeft aanvaard. Van contra-indicaties is de rechtbank niet gebleken.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan een poging tot doodslag op [slachtoffer 7] .
Bewijsmiddelen ten aanzien van:
Het openlijk geweld bij de [bar] (feit 5)
[slachtoffer 5] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifteop 27 juli 2021 aangifte gedaan bij de politie en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 14 juli 2021 was ik samen met vier vrienden, te weten [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] in Spanje in het plaatsje [plaats] . We zijn naar de [bar] gegaan.
Rond 02:00 uur gingen we naar buiten omdat de kroeg dicht ging. Ik kan mij herinneren dat ik alleen met [slachtoffer 2] , die rechts naast mij liep, naar huis ben gegaan. Het volgende wat ik mij herinner is dat ik wakker werd in het gras. Ik heb niet bewust meegemaakt wat er met mij gebeurd is. Ik had erg veel pijn in mijn linker knie. Aan de binnenkant van mijn knie zat een blauwe plek. Ik had een schaafwond op mijn rechterheup. Ik had een pijnlijke en blauwe plek op mijn linker schouder. Ik had een bebloede schaafwond op de rechterkant van mijn voorhoofd. De binnenkant van mijn rechter oor was blauw. Achter mijn oor op mijn schedel had ik veel pijn en een zwelling en een beurs gevoel. Ik had diverse bulten op mijn hoofd. Ik had een pijnlijke en bebloede neus. Ik had op mijn linkerwang een schaafplek. Ik had een wondje in mijn linker bakkenbaard.
[slachtoffer 2] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifteop 28 juli 2021 aangifte gedaan bij de politie en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Wij zijn op 13 juli 2021 naar Mallorca gevlogen. Dit alles is in de nacht van 14 juli 2021 gebeurd. Ik ben met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 3] daarheen gegaan.
Wij zijn toen naar een club gegaan. Uiteindelijk zijn wij naar buiten gegaan.
Wat is dan het eerstvolgende dat je weet?
Dat ik in de steeg ben gevallen met zes mensen achter mij aan en dat ik mijn handen
voor mijn ogen heb gedaan. Ik weet dat er vijf mensen om mij heen waren en dat ik zo snel mogelijk op moest staan omdat ik anders problemen had.
Hoe heette die club waar jullie geweest zijn?
De [bar] .
Wat is het eerstvolgende dat jij nog weet?
Dat ik val. In een steeg naast de club. Als je met je gezicht naar de club staat was
op een aantal meter die steeg. Die lag daar echt direct naast. Daar ben ik gevallen.
Waardoor viel je?
Doordat ze mij schopten. Ik weet dat zij mijn benen tegen elkaar wilden trappen en ik ben gevallen doordat ik sprong.
Wie zijn 'zij'?
Die groep. Mannen, jongens. Ik denk dat het er een stuk of vier tot zes waren.
Jij ging dus springen om te voorkomen dat ze jou onderuit schoppen. Je viel en je
weet niet dat het komt omdat jij je verstapte of dat ze jou raakte.
Ik heb last van mijn been dus ik denk dat ze mij wel één keer geraakt hebben. Ik weet niet meer op welk been ze mij geraakt hebben. Mijn knie lag open en ik voelde een plek waaraan je voelde dat ik geraakt was.
Waarom deed jij je handen voor je ogen?
Om mijn hoofd te beschermen zodat zij mij niet op mijn hoofd konden schoppen of slaan. Ik had zes plekken op mijn hoofd waardoor ik kon weten dat ze mij geraakt hebben. Als ik op de plekken drukte deed het pijn.
Je had last van je hoofd, van je knie en een plek op je been?
Ik had ook plekken op mijn hoofd je zag alleen een licht plekje langs mijn oog. De rest deed zeer en zag je niet vooral.
[slachtoffer 4] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifteop 29 juli 2021 aangifte gedaan bij de politie en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Ik was op vakantie naar Mallorca samen met vier vrienden waaronder [slachtoffer 1] . De andere vrienden die erbij waren zijn [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 2] .Wij zijn vervolgens naar de strip gelopen en bij een kroeg gaan zitten. Deze kroeg heette de [bar] . De kroegen gingen op 14 juli om 02.00 uur dicht. Wij gingen toen weg. Vervolgens liepen wij over de strip richting het noorden om naar de straat te gaan waar onze Airbnb zich bevond. Hier kwam een andere groep ons tegemoet lopen. Dit waren alleen maar jongens. Op het moment dat wij de groep passeren ging het heel snel. Vervolgens werden er klappen uitgedeeld. Dit gebeurde voor mij. Ik zag dat iemand van onze groep geslagen werd. Hierop ben ik weggerend, terug richting de bar [bar] . Terwijl ik wegrende voelde ik dat ik meerdere klappen kreeg.Ik voelde dat ik deze klappen kreeg en ik voelde pijn. Er bleven vervolgens nog even mensen achter mij aanrennen maar
die stopten na een tijdje. Ik ben toen tot stilstand gekomen, ongeveer voor de
[bar] .
[slachtoffer 3] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifteop 29 juli 2021 aangifte gedaan bij de politie en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Plaats delict: Mallorca.
Pleegdatum/tijd: 14 juli 2021.
Wij waren met zijn vijven, dat waren [slachtoffer 1] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] en ik.Wij zijn toen een café in gegaan, dat was de [bar] . Daar hebben wij gezeten tot het sluiten. Wij liepen toen een meter of 10 á 15 en wij komen die groep tegen. Ik had het gevoel dat er iets ging gebeuren, we stonden ook ineens stil. Ik zag alleen [slachtoffer 2] . Ik kreeg een klap op mijn neus. Ik raakte in paniek omdat ik voelde dat ik gelijk bloedde. Ik haalde mijn arm langs mijn neus en die zat ook gelijk onder het bloed. Ik dacht gelijk dat ik weg moest rennen. Er rende nog een jongen achter mij aan. Hij probeerde mij nog te tackelen, wat niet is gelukt. Ik ben doorgerend en hij is vrij snel gestopt. Ik dacht dat hij een wit shirt aan had en een spijkerbroekje. Volgens mij was het een wat langer wit shirt, dus niet standaard tot zijn middel. Hij was wel wat groter dan ik. Ik ben 1.84 meter.
Verdachte is op 13 augustus 2021 volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhoor verdachteals verdachte gehoord en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
A: Een lange grote gozer. Ik zag daarna [medeverdachte 2] echt wel een stuk in de lucht springen want het was een lange jongen, en hij slaat die jongen op zijn wang. Toen was het, in no time ging iedereen, zij op ons wij op hun, toen was het gewoon boem. Toen gingen we gewoon, en toen stond ik helemaal links, en op dat moment is bij mij toch ook de woede uitgebroken. Ik zag een jongen die in mijn ogen echt een bedreiging voor mij was en toen heb ik ook een jongen, een slag uitgedeeld, op z'n neus, of iets ernaast en hij bleef gewoon staan maar hij schrok ervan, hij rende weg en ik, ik was er niet klaar mee ik wilde hem nog op z'n minst gewoon een trap op z'n billen geven van nu oprotten en toen rende ik achter hem aan.
A: Ik ren terug en ik heb een botsing met nog een andere jongen die ook achterna werd gerend, en op dat moment sta ik daar en zie ik dat er nog een gevecht is. Ik zag daar gewoon een grote gozer een beetje om zich heen slaan en natuurlijk ook mijn vrienden. Ik ben er toch heen gerend en ik dacht ik geef gewoon een klap eigenlijk, en dat was eigenlijk het einde, vanaf daar, ik gaf hem een klap, die jongen die dacht ook van nou ik neem nu de benen het is genoeg geweest, ik zie nog een paar jongens achter hem aan rennen, gewoon voor een aantal meters en hij loopt weg, en op dat moment markeert het ook het einde van het gevecht.
[getuige 2]is op 20 juli 2021 door de Spaanse politie als getuige gehoord. Haar verklaring is, voor zover relevant voor het bewijs, als volgt gerelateerd:
Dat de declarante ter hoogte van de [bar] iets zag wat leek op het begin van een gevecht midden op de openbare weg, aangezien een groep van ongeveer tíen of vijftien jongeren minimaal drie andere jongeren aan het achtervolgen en aanvallen was door middel van stompen en schoppen. De declarante zag dat een van de jongens die aangevallen werd op de grond viel nadat hij verschillende stompen had gekregen en dat, toen hij al op de grond lag, de geweldplegers, minimaal drie personen, hem tegen het hoofd schopten, waarop deze jongen bewusteloos op de grond bleef liggen ter hoogte van de bar " [bar] ".[…] De declarante weet dat de daders en slachtoffers van Nederlandse afkomst waren omdat zij hen hoorde schreeuwen voor en tijdens het gevecht. De beschrijving van de geweldplegers die zij kan aandragen is dat het, zoals gezegd, een groep Nederlanders is bestaande uit ongeveer 10-15 jongeren. Zij denkt dat zij enkele van hen zou kunnen herkennen als zij hen opnieuw zou zien en zij gaat over tot het geven van de beschrijving van drie van wie zij zich herinnert:
1.- Een jonge man van tussen de 19-20 jaar oud, met een lengte van ongeveer 180 cm, slank postuur, kort zwart haar en mogelíjk gekleed in een donker shirt, maar dat kan ze niet nader omschrijven.
[getuige 3] is op 20 augustus 2021 volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhoor getuigeals getuige gehoord en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Op de boulevard zag ik [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [verdachte] neus aan neus staan met een andere groep jongens. lk had deze groep nog niet eerder gezien maar later bleek dit de groep van de overleden jongen te zijn. lk zag dat [medeverdachte 2] door jongens uit mijn groep, werd tegengehouden. lk zag dat [medeverdachte 2] loskwam en richting de andere jongens rende. Toen ging de vechtpartij los. Het ging zo snel allemaal. Voor mijn gevoel knipte ik met mijn ogen en lagen er twee jongens op de grond.
O: We laten jou het filmpje zien wat op de site [site] heeft gestaan
V: Wat kan je hier over vertellen?
A: Dat is die jongen die de trap kreeg van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] .
[getuige 1] is op 16 juli 2021 door de Spaanse politie als getuige gehoord. Zijn verklaring is, voor zover relevant voor het bewijs, als volgt gerelateerd:”
Dat aan hem een video wordt getoond en dat bij de jongens die te zien zijn de volgende namen horen: - man 1 [medeverdachte 2] , man 2: [medeverdachte 4] , man 3: [medeverdachte 3] , man 4: [medeverdachte 5] , man 5: [medeverdachte 1] , man 6: [verdachte] , man 7: [medeverdachte 6] .Dat de groep doorloopt zonder bij een gelegenheid naar binnen te gaan, totdat het tweede gevecht begint. Dat dat tweede gevecht begint omdat een jongen in de mond van zijn vr¡end [medeverdachte 2] spuugt, waardoor deze laatste met hem begint te vechten, waarna andere jongens zich erbij voegen; dit zijn de zeven jongens zoals beschreven bij het voorgaande gevecht, plus nog een vriend van hem die [medeverdachte 8] heet.
[getuige 4] is op 27 september 2021 volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhoor getuigeals getuige gehoord en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
V: Wat heb jij allemaal gezien de nacht van 13 op 14 juli 2021?
A: Rond 02:00 uur liepen wij op de boulevard. Ik zag een jongen een klap geven en zag dat die andere jongen knocked out zou gaan. Aan de klap hoorde je dat al dat er iemand gaat vallen. Het was een doffe klap. Ik zag die jongen plat achterover vallen. Ik zag toen andere personen daar naartoe rennen en zag dat er trapbewegingen tegen zijn hoofd werden gemaakt. Stuk of drie. Ik weet ook niet of ze raak waren. Ik zag vervolgens die jongens wegrenden de straat in. Ik zag toen die jongen die op straat lag, in een plas bloed liggen. Hier stonden toen al allemaal mensen omheen.
[getuige 5] is op 12 augustus 2021 volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhoor getuigeals getuige gehoord en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Ik zag dat [slachtoffer 1] een klap kreeg die op zijn borst terecht kwam. Daarna gaf diezelfde jongen [slachtoffer 1] nog een klap. lk zag dat die jongen [slachtoffer 1] raakte met zijn vuist in het gezicht ter hoogte van zijn neus. Ik zag dat [slachtoffer 1] gelijk achterover viel en met zijn achterhoofd op de straat terecht kwam. [slachtoffer 1] stond op de stoeprand en viel daar vanaf. Hij stond met zijn gezicht richting de [bar] en viel achterover in de richting van het strand. Hij is daarna niet meer opgestaan. Er liepen nog drie jongens bij de jongen die [slachtoffer 1] sloeg. Zij liepen tegelijk met zijn vieren weg.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van:
Vrijspraak van de doodslag op dan wel (zware) mishandeling van [slachtoffer 1](feit 1 primair, subsidiair en meer subsidiair)
De rechtbank zal verdachte van de doodslag dan wel (zware) mishandeling met de dood tot gevolg van [slachtoffer 1] vrijspreken. Aan het begin van het onderzoek waren er meerdere aanwijzingen in de richting van verdachte. De rechtbank verwees daarbij onder meer naar de verklaringen van [getuige 6] , [getuige 2] en medeverdachte [medeverdachte 6] . Uit deze verklaringen volgde dat verdachte aan het begin van het gevecht vooraan zou hebben gestaan, neus aan neus met de groep van [slachtoffer 1] , en dus betrokken was op het moment waarop [slachtoffer 1] moet zijn aangevallen. Daarnaast volgde uit deze verklaringen dat verdachte achteraf zou hebben gezegd dat hij iemand een klap of een trap zou hebben gegeven waardoor een neus van het slachtoffer scheef stond. Dit achtte de rechtbank bezwaarlijk gelet op het feit dat bij [slachtoffer 1] zijn neus was gebroken. Op grond van onder meer die verklaringen, in samenhang bezien, heeft de rechtbank in een eerder stadium de ernstige bezwaren aangenomen voor betrokkenheid van verdachte bij de doodslag op [slachtoffer 1] .
Op de terechtzitting van 21 januari 2022 heeft de rechtbank die ernstige bezwaren voor dit feit niet langer aangenomen. Zij heeft toen in haar motivering aangegeven dat de reden hiervoor was dat een aantal getuigen en verdachten inmiddels nog een keer was gehoord, waardoor bleek dat bepaalde zaken anders lagen dan oorspronkelijk werd gedacht. Zo bleek dat verdachte aan het begin van het gevecht achter iemand anders is aangegaan, namelijk [slachtoffer 3] . Daarnaast bleek dat de uitspraak van verdachte op iemand anders betrekking lijkt te hebben, namelijk op [slachtoffer 9] . Dit maakte dat de rechtbank onvoldoende aanwijzingen in het procesdossier zag om verdachte voor dit feit vast te houden.
In het verdere onderzoek zijn er geen nieuwe aanwijzingen bijgekomen op basis waarvan kan worden bewezen dat verdachte betrokken was bij de doodslag op [slachtoffer 1] . Ook gelet op de toelichting van het Openbaar Ministerie – die geen nieuwe gezichtspunten bevat – ziet de rechtbank geen aanleiding anders te oordelen. Dit maakt dat er onvoldoende bewijs is dat verdachte betrokken is geweest bij de doodslag dan wel (zware) mishandeling met de dood tot gevolg van [slachtoffer 1] , zodat hij hiervan zal worden vrijgesproken.
Vrijspraak van de poging doodslag op dan wel zware mishandeling van [slachtoffer 5](feit 2 primair en subsidiair)
Uit het procesdossier volgt dat verdachte [slachtoffer 5] een vuistslag of een elleboog heeft gegeven, waardoor [slachtoffer 5] op de grond is gevallen.Uit de hierna genoemde bewijsmiddelen met betrekking tot het openlijk geweld bij de bar [bar] volgt dat vervolgens, op het moment dat [slachtoffer 5] op de grond ligt, zowel medeverdachte [medeverdachte 2] als medeverdachte [medeverdachte 6] een trap in de richting van het hoofd van [slachtoffer 5] geeft. Verdachte is hierbij niet meer aanwezig. Hij heeft zich na het op de grond werken van [slachtoffer 5] omgedraaid en is weggerend in de richting van [slachtoffer 2] .
De rechtbank is van oordeel dat uit deze feiten en omstandigheden onvoldoende blijkt dat er sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten gericht op de dood dan wel zware mishandeling van [slachtoffer 5] . Gelet op de aard van de door hem gepleegde geweldshandelingen en het moment waarop deze gedurende het totale geweld hebben plaatsgevonden – voordat [slachtoffer 5] op zijn hoofd werd getrapt – kan niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat sprake was van een (al dan niet voorwaardelijk) opzet op de dood van [slachtoffer 5] . Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van de ten laste gelegde poging doodslag op, dan wel poging tot zware mishandeling, van [slachtoffer 5] .
Het openlijk geweld bij de [bar] (feit 5)
De rechtbank overweegt ten aanzien van een bewezenverklaring voor feit 5 in het bijzonder als volgt.
Nadat in de nacht van 14 juli 2021 door verdachte en medeverdachten al fors geweld was gepleegd tegen meerdere personen voor [café 1] en voor [restaurant] , gingen verdachte en de medeverdachten over de boulevard in de richting [café 2] /de bar [bar] (hierna: [bar] ). Nadat de openstaande rekening in [café 2] was betaald, kwam het tot een confrontatie tussen de groep van verdachte en een groep mannen, te weten [slachtoffer 1] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] (ook: de groep uit [woonplaats] ). De groep van verdachte stond tegenover de groep uit [woonplaats] . Nadat medeverdachte [medeverdachte 2] een eerste klap uitdeelde, ontstond er een massale vechtpartij waarbij door de verschillende personen uit de groep verschillende vormen van geweld werd uitgeoefend tegen de personen van de groep uit [woonplaats] . Bij het begin van dit geweld waren aanwezig verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 8] en [medeverdachte 4] (ook: de groep van verdachte).
In korte opeenvolgende tijd volgde vanuit de groep van verdachte onder meer het volgende geweld. [slachtoffer 3] kreeg een klap op zijn gezicht en er werd geprobeerd hem te tackelen. [slachtoffer 1] is op zijn hoofd geslagen en op de grond gevallen. Daarna is hij tegen zijn hoofd geschopt. [slachtoffer 4] is tijdens het wegrennen geslagen. [slachtoffer 5] is tegen de grond gewerkt. Daarna is tegen en in de richting van zijn hoofd geschopt. [slachtoffer 2] is geschopt, geslagen en geduwd. Uit onder meer de verklaring van [getuige 7] blijkt dat de groep uit [woonplaats] tijdens deze geweldsuitbarsting niet veel deed, en vooral de klappen kreeg.
[slachtoffer 5] is als gevolg van het geweld buiten bewustzijn geraakt.[slachtoffer 1] is als gevolg van het geweld overleden.
Voor een bewezenverklaring van het “in vereniging” plegen van geweld moet komen vast te staan dat de verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan dat geweld.
Verdachte heeft in het begin van het geweld [slachtoffer 3] geslagen. Nadat die was weggerend, is verdachte teruggekeerd en heeft hij [slachtoffer 5] tegen de grond gewerkt en vervolgens [slachtoffer 2] nog op zijn nek gesprongen en geslagen en geschopt. Dit levert naar het oordeel van de rechtbank een voldoende significante bijdrage op aan de openlijke geweldpleging, niet alleen tegen deze drie slachtoffers maar tegen de hele groep uit [woonplaats] , dus ook tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] . Immers, hetgeen voor de [bar] toen en daar is voorgevallen dient te worden aangemerkt als één, massale aanval tegen een groep personen, door gezamenlijk gepleegd (openlijk) geweld waarbij de ene geweldpleger zich gesterkt voelt door de andere geweldplegers en er daardoor gemakkelijk escalatie optreedt.
Gelet op voorgenoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte welbewust heeft deelgenomen aan het openlijk geweld zoals is tenlastegelegd als feit 5, en daaraan bovendien een significante bijdrage heeft geleverd, zodat hij als pleger daarvan dient te worden aangemerkt.
(Zwaar) lichamelijk letsel tot gevolg
Aan verdachte is voorts tenlastegelegd dat zijn bijdrage aan het openlijk geweld (zwaar lichamelijk) letsel ten gevolge heeft gehad. De rechtbank acht niet bewezen dat het door verdachte gepleegde (zwaar lichamelijk) geweld letsel bij [slachtoffer 1] Dat is anders bij het letsel van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 2] . Verdachte heeft [slachtoffer 5] een stoot gegeven waardoor hij op de grond terecht is gekomen. De rechtbank acht op grond daarvan voldoende bewezen dat het door verdachte gepleegde geweld blauwe plekken en schaafwonden op de knie en heup van [slachtoffer 5] tot gevolg heeft gehad. Immers dit letsel is redelijkerwijs het gevolg van iemand met kracht naar de grond werken. Verdachte heeft, net als een aantal medeverdachten, [slachtoffer 2] geslagen en geschopt. De rechtbank overweegt dat wanneer, zoals in dit geval, een slachtoffer door meerdere daders wordt geslagen en geschopt over het algemeen niet vast kan worden gesteld wélke schop en wélke klap welk letsel heeft veroorzaakt. Maar de rechtbank acht wel voldoende bewezen dat het door verdachte gepleegde geweld een blauwe plek op lichaam van [slachtoffer 2] tot gevolg heeft gehad. Een blauwe plek is immers redelijkerwijs het gevolg van een klap of schop tegen het lichaam. Het letsel van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 2] kwalificeert niet als zwaar lichamelijk letsel in de zin van artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).