4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank bespreekt de ten laste gelegde feiten in chronologische volgorde. Dit betekent dat eerst het geweld bij de [restaurant] wordt besproken (feit 3) en daarna het geweld bij de bar [bar] (feiten 1, 2 en 4). Hierbij wordt [café 1] aangeduid als “ [café 1] ”, de [restaurant] als “ [restaurant] ” en de bar [bar] als “ [bar] ”.
Bewijsmiddelenten aanzien van:
Het openlijk geweld bij [restaurant] (feit 3)
[slachtoffer 7] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte, op 21 juli 2021 aangifte gedaan bij de politie en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
In de nacht van 13 op 14 juli 2021 zijn wij naar [café 1] in [plaats] op Mallorca gegaan.Ik zag [slachtoffer 8] staan. Hij stond op ongeveer drie of vier meter van mij vandaan. Ik zag dat hij tegen zijn kin werd geslagen. Hij werd door meerdere personen tegen zijn gezicht geslagen. Ik zag dat hij direct hierop zijn armen voor zijn gezicht hield ter bescherming.Ik zag dat ongeveer vijf personen op mij af kwamen. Voor ik het wist werd ik van alle kanten geslagen. Ik weet niet eens waar ik allemaal werd geraakt. Ik heb mijzelf gelijk beschermd door mijn armen voor mijn gezicht te houden. Ik ben neergegaan. Ik denk dat ik even bewusteloos ben geweest. Wat ik mij vervolgens herinner is dat ik tegen mijn benen werd geschopt. Het lukte mij om op te staan en ik weet dat ik mij heb verweerd door ook iemand van de anderen te slaan, maar ik weet niet eens of ik deze persoon heb geraakt. Ik weet ook dat er met een stoel is gegooid. Ik ben vervolgens weer geslagen en weer onderuit gegaan. Vanaf dat moment kan ik mij niets meer herinneren. Op het moment dat ik bijkwam was de andere partij weg. Ook mijn neus deed pijn en ik had een opgezwollen enkel. Ik toon u een foto van mijn gezicht vlak nadat het was gebeurd.Ook kan ik vertellen dat ik nog enkele blauwe plekken heb op mijn beide armen.
[slachtoffer 8] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte, op 11 augustus 2021 aangifte gedaan bij de politie en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
In de nacht van 13 op 14 juli was ik in [café 1] aan de [locatie] in [plaats] Mallorca gegaan.Ik stond tussen [café 1] en [restaurant] , maar meer richting [restaurant] . Ik stond met [slachtoffer 7] . Ik zag dat er links een groep jongens aan kwam lopen in onze richting. Ik herkende hiertussen die [medeverdachte 1] weer. Zij kwamen vanaf de weg en liepen recht op ons af. Zij waren met ongeveer vier of zes jongens. Mijn aandacht ging vooral naar [medeverdachte 1] uit. Er liep een jongen tussen. Hij was een kop kleiner dan ik. Hij droeg zwart T-shirt met gele letters, had kort zwart opgeschoren haar. Hij leek een Marokkaanse of Turkse afkomst te hebben. Hij liep recht op mij af en ik zag en voelde dat met zijn hand of vuist mij in mijn gezicht sloeg. Ik voelde direct een stekende pijn in mijn neus. Ik liep vervolgens naar achter en voelde nog steeds dat ik klappen kreeg. Ik kon niet verder omdat er een stapel stoelen stond. Ik kwam er tegenaan. Ik voelde pijn aan de linkerkant van mijn hoofd, achter mijn oor. Ik zag niet wie dit deed. Ik had mijn ogen dicht en beschermde mijn gezicht door mijn armen voor mijn hoofd te houden. Terwijl dit gebeurde kon ik een kort moment tussen mijn armen door naar rechts kijken en zag [slachtoffer 7] . Ik zag hem staan en zag dat een jongen die mij sloeg naar [slachtoffer 7] liep en hem ook sloeg. Het volgende moment dat ik weer kon kijken naar [slachtoffer 7] , zag ik dat hij op de grond lag en zag ik een stoel in de richting van [slachtoffer 7] vliegen, terwijl hij dus op de grond lag. Daarna werd ik met rust gelaten.
Van de gebeurtenissen voor de [restaurant] bevinden zich camerabeelden in het procesdossier.De rechtbank neemt op deze beelden – voor zover relevant voor het bewijs – het volgende waar:
Op 1:44:18 staan [medeverdachte 2] en [slachtoffer 8] tegenover elkaar. Achter/naast [medeverdachte 2] staan [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] . [slachtoffer 7] staat naast [slachtoffer 8] ;
Op 1:44:22 geeft [medeverdachte 1] (vanachter [medeverdachte 2] ) [slachtoffer 8] een klap op zijn gezicht. [slachtoffer 8] wankelt naar achteren en beweegt zich vervolgens naar voren richting [medeverdachte 1] . [slachtoffer 8] wordt vervolgens tegen zijn hoofd/gezicht geslagen door [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] . [medeverdachte 4] beweegt ook in zijn richting. [slachtoffer 8] valt achteruit richting gestapelde stoelen. [slachtoffer 8] wordt vervolgens nog steeds geslagen door [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] . [medeverdachte 5] beweegt richting [slachtoffer 8] . [slachtoffer 7] slaat [medeverdachte 5] op zijn achterhoofd. [medeverdachte 5] valt naar achteren en trekt [slachtoffer 8] mee.
Op 1:44:27 valt [slachtoffer 8] op de grond.
Op 1:44:28 valt [slachtoffer 7] op de grond.
[medeverdachte 5] maakt vervolgens een schoppende beweging in de richting van de opstaande [slachtoffer 8] . [medeverdachte 2] slaat en [medeverdachte 3] schopt de op de grond liggende [slachtoffer 7] .
Op 1:44:31 komt [slachtoffer 7] overeind. Hij wordt dan geslagen door [medeverdachte 2] en er wordt naar hem geschopt door [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] . [slachtoffer 7] valt weer op de grond en wordt dan geschopt door [medeverdachte 3] . [slachtoffer 7] krabbelt weer op en wordt dan geslagen door [medeverdachte 6] . Terwijl [slachtoffer 7] overeind blijft, wordt er gelijktijdig van drie verschillende kanten naar hem geslagen door [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] .
Op 1:44:33 loopt [verdachte] richting het gevecht.
Op 1:44:35 komt [medeverdachte 6] van opzij en geeft [slachtoffer 7] een harde klap in het gezicht. [slachtoffer 7] wankelt en wordt vervolgens van verschillende kanten geslagen door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] . [verdachte] maakt een slaande beweging richting [slachtoffer 7] .
Op 1:44:37 valt [slachtoffer 7] achterover op de grond. Terwijl [slachtoffer 7] op de grond ligt maakt [medeverdachte 2] achtereenvolgens met zijn linkervoet een stampende en met zijn rechtervoet een schoppende beweging richting het hoofd van [slachtoffer 7] . Vervolgens geeft [medeverdachte 5] twee trappen tegen de benen van de op de grond liggende [slachtoffer 7] . Bij de eerste trap stampt hij met kracht tegen het onderbeen van [slachtoffer 7] .
Op 1:44:39 vliegt van rechts een stoel door het beeld. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] worden door [medeverdachte 7] weggeleid van de op de grond liggende [slachtoffer 7] .
Verdachte is op 11 november 2021 volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhoor verdachteals verdachte gehoord en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
De jongens belandden in een vechtpartij. Ik heb een zwaaiende beweging gemaakt.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van:
Vrijspraak ten aanzien van [slachtoffer 10]
Door [slachtoffer 10] is aangifte gedaan van openlijk geweld voor [café 1] en [restaurant] , maar de rechtbank kan – net als de officier van justitie en de raadsman – op basis van de inhoud van het procesdossier niet goed plaatsen wanneer, waar, hoe en door wie er geweld tegen haar is gebruikt. Verdachte zal dan ook van openlijk geweld tegen [slachtoffer 10] worden vrijgesproken nu niet kan worden vastgesteld dat hij daaraan een significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd.
Splitsing geweld [café 1] en [restaurant]
Aan verdachte is het geweld bij [café 1] en [restaurant] ten laste gelegd als één feitelijk geheel. De rechtbank ziet dit anders en verwijst hierbij naar de verklaringen van [slachtoffer 7] , [slachtoffer 8] en [medeverdachte 6] .Ook wijst de rechtbank op de camerabeelden van de gebeurtenissen voor [restaurant] . Uit die beelden en de daarbij weergegeven tijdsaanduidingen volgt ook dat de confrontatie voor [restaurant] pas begint, geruime tijd nádat de groep van verdachten richting [café 1] loopt en ook enige tijd nádat [slachtoffer 9] , kennelijk gewond, uit de richting van [café 1] komt.Eerst heeft er (openlijk) geweld plaatsgevonden voor [café 1] , tegen [slachtoffer 6] en [slachtoffer 9] ; zij kregen klappen. Na deze klappen was dit geweld voorbij en liepen [slachtoffer 6] en [slachtoffer 9] weg.Korte tijd daarna ontstond er opnieuw geweld, dit keer voor [restaurant] , tegen [slachtoffer 8] en [slachtoffer 7] . Het geweld heeft kortom plaatsgevonden op twee verschillende momenten, op twee verschillende plekken, met andere slachtoffers en deels met andere daders. Dit maakt dat er naar het oordeel van de rechtbank sprake is van twee afzonderlijke gebeurtenissen en dat zij voor iedere gebeurtenis ook afzonderlijk zal beoordelen of er sprake was van deelname aan openlijk geweld.
Vrijspraak van het openlijk geweld bij [café 1] (partiële vrijspraak feit 3)
Op grond van het procesdossier en het verhandelde ter zitting kan niet worden vastgesteld dat verdachte enige rol van betekenis heeft gespeeld bij het openlijk geweld voor [café 1] tegen [slachtoffer 6] en [slachtoffer 9] . Verdachte zal dan ook van dit gedeelte van het onder 3 tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Het openlijk geweld bij [restaurant] (feit 3)
De bewijsmiddelen leiden tot de volgende conclusies.
Verdachte heeft zich samen met medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] schuldig gemaakt aan openlijk geweld tegen [slachtoffer 7] . Het geweld is begonnen met een klap van een medeverdachte aan [slachtoffer 8] , waarna het geweld zich voortzette tegen [slachtoffer 8] en vervolgens ook tegen [slachtoffer 7] . Beide slachtoffers zijn geslagen en/of gestompt, zijn geduwd en/of getrokken, zijn tegen de grond gewerkt en zijn geschopt. Ook is er met een stoel gegooid.
Uit de waarnemingen van de rechtbank volgt dat verdachte zich pas in het gevecht heeft gemengd toen het geweld tegen [slachtoffer 8] al voorbij was. Daarvóór bevond hij zich op enige afstand van het geweld en heeft hij daaraan geen bijdrage geleverd. Gelet daarop zal hij van het ten laste gelegde openlijk geweld tegen [slachtoffer 8] worden vrijgesproken. Wel volgt uit de waarnemingen dat hij zich in de richting van [slachtoffer 7] heeft begeven terwijl deze al werd geschopt en geslagen door de medeverdachten. Hij heeft vervolgens een slaande beweging richting [slachtoffer 7] gemaakt. Dat verdachte dit uitsluitend deed als intimidatie, uit stoerdoenerij of om ‘ruimte af te bakenen’ – zoals hij heeft verklaard – doet niet af aan het feit dat hij hiermee een significante bijdrage aan het in vereniging gepleegde geweld heeft geleverd.
Bewijsmiddelen ten aanzien van:
Poging doodslag [slachtoffer 5] (feit 2 primair) en het openlijk geweld bij de [bar] (feit 4)
[slachtoffer 5] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifteop 27 juli 2021 aangifte gedaan bij de politie en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Op 14 juli 2021 was ik samen met vier vrienden, te weten [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] in Spanje in het plaatsje [plaats] . We zijn naar de [bar] gegaan.
Rond 02:00 uur gingen we naar buiten omdat de kroeg dicht ging. Ik kan mij herinneren dat ik alleen met [slachtoffer 2] , die rechts naast mij liep, naar huis ben gegaan. Het volgende wat ik mij herinner is dat ik wakker werd in het gras. Ik heb niet bewust meegemaakt wat er met mij gebeurd is. Ik had erg veel pijn in mijn linker knie. Aan de binnenkant van mijn knie zat een blauwe plek. Ik had een schaafwond op mijn rechterheup. Ik had een pijnlijke en blauwe plek op mijn linker schouder. Ik had een bebloede schaafwond op de rechterkant van mijn voorhoofd. De binnenkant van mijn rechter oor was blauw. Achter mijn oor op mijn schedel had ik veel pijn en een zwelling en een beurs gevoel. Ik had diverse bulten op mijn hoofd. Ik had een pijnlijke en bebloede neus. Ik had op mijn linkerwang een schaafplek. Ik had een wondje in mijn linker bakkenbaard.
[slachtoffer 2] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifteop 28 juli 2021 aangifte gedaan bij de politie en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Wij zijn op 13 juli 2021 naar Mallorca gevlogen. Dit alles is in de nacht van 14 juli 2021 gebeurd. Ik ben met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 3] daarheen gegaan.
Wij zijn toen naar een club gegaan. Uiteindelijk zijn wij naar buiten gegaan.
Wat is dan het eerstvolgende dat je weet?
Dat ik in de steeg ben gevallen met zes mensen achter mij aan en dat ik mijn handen
voor mijn ogen heb gedaan. Ik weet dat er vijf mensen om mij heen waren en dat ik zo snel mogelijk op moest staan omdat ik anders problemen had.
Hoe heette die club waar jullie geweest zijn?
De [bar] .
Wat is het eerstvolgende dat jij nog weet?
Dat ik val. In een steeg naast de club. Als je met je gezicht naar de club staat was
op een aantal meter die steeg. Die lag daar echt direct naast. Daar ben ik gevallen.
Waardoor viel je?
Doordat ze mij schopten. Ik weet dat zij mijn benen tegen elkaar wilden trappen en ik ben gevallen doordat ik sprong.
Wie zijn 'zij'?
Die groep. Mannen, jongens. Ik denk dat het er een stuk of vier tot zes waren.
Jij ging dus springen om te voorkomen dat ze jou onderuit schoppen. Je viel en je
weet niet dat het komt omdat jij je verstapte of dat ze jou raakte.
Ik heb last van mijn been dus ik denk dat ze mij wel één keer geraakt hebben. Ik weet niet meer op welk been ze mij geraakt hebben. Mijn knie lag open en ik voelde een plek waaraan je voelde dat ik geraakt was.
Waarom deed jij je handen voor je ogen?
Om mijn hoofd te beschermen zodat zij mij niet op mijn hoofd konden schoppen of slaan. Ik had zes plekken op mijn hoofd waardoor ik kon weten dat ze mij geraakt hebben. Als ik op de plekken drukte deed het pijn.
Je had last van je hoofd, van je knie en een plek op je been?
Ik had ook plekken op mijn hoofd je zag alleen een licht plekje langs mijn oog. De rest deed zeer en zag je niet vooral.
[slachtoffer 4] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifteop 29 juli 2021 aangifte gedaan bij de politie en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Ik was op vakantie naar Mallorca samen met vier vrienden waaronder [slachtoffer 1] . De andere vrienden die erbij waren zijn [slachtoffer 3] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 2] .Wij zijn vervolgens naar de strip gelopen en bij een kroeg gaan zitten. Deze kroeg heette de [bar] . De kroegen gingen op 14 juli om 02.00 uur dicht. Wij gingen toen weg. Vervolgens liepen wij over de strip richting het noorden om naar de straat te gaan waar onze Airbnb zich bevond. Hier kwam een andere groep ons tegemoet lopen. Dit waren alleen maar jongens. Op het moment dat wij de groep passeren ging het heel snel. Vervolgens werden er klappen uitgedeeld. Dit gebeurde voor mij. Ik zag dat iemand van onze groep geslagen werd. Hierop ben ik weggerend, terug richting de bar [bar] . Terwijl ik wegrende voelde ik dat ik meerdere klappen kreeg.Ik voelde dat ik deze klappen kreeg en ik voelde pijn. Er bleven vervolgens nog even mensen achter mij aanrennen maar
die stopten na een tijdje. Ik ben toen tot stilstand gekomen, ongeveer voor de
[bar] .
[slachtoffer 3] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifteop 29 juli 2021 aangifte gedaan bij de politie en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Plaats delict: Mallorca.
Pleegdatum/tijd: 14 juli 2021.
Wij waren met zijn vijven, dat waren [slachtoffer 1] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] en ik.Wij zijn toen een café in gegaan, dat was de [bar] . Daar hebben wij gezeten tot het sluiten. Wij liepen toen een meter of 10 á 15 en wij komen die groep tegen. Ik had het gevoel dat er iets ging gebeuren, we stonden ook ineens stil. Ik zag alleen [slachtoffer 2] . Ik kreeg een klap op mijn neus. Ik raakte in paniek omdat ik voelde dat ik gelijk bloedde. Ik haalde mijn arm langs mijn neus en die zat ook gelijk onder het bloed. Ik dacht gelijk dat ik weg moest rennen. Er rende nog een jongen achter mij aan. Hij probeerde mij nog te tackelen, wat niet is gelukt. Ik ben doorgerend en hij is vrij snel gestopt. Ik dacht dat hij een wit shirt aan had en een spijkerbroekje. Volgens mij was het een wat langer wit shirt, dus niet standaard tot zijn middel. Hij was wel wat groter dan ik. Ik ben 1.84 meter.
[medeverdachte 2] is op 27 juni 2022 volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhoor getuigedoor de rechter-commissaris als getuige gehoord en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
In uw beleving stond u alleen met de vijf mensen die scholden. En toen?
Toen begon het gevecht tussen mij en [slachtoffer 2] . Ik gaf een klap in zijn gezicht. Hij struikelde een beetje achterover. Hij is toen gevallen. Ik keek op dat moment om mij heen en ik zag vrijwel meteen [slachtoffer 5] . Ik zag hem in een houding tegenover [verdachte] staan en ik zag hem duwen en trekken naar [verdachte] toe.Ik heb ook geweldshandelingen verricht, Ik heb [slachtoffer 5] naar de grond toe geduwd. Ik weet dat ik hem één schop heb gegeven. Op dat moment ben ik uiteindelijk weggegaan via de steeg.Ik weet dat ik een schop heb gegeven. Hij draaide zich om naar [verdachte] . [verdachte] gaf een schop. Ik zat toen te kijken wat er met hem is gebeurd.
Verdachte is op 12 januari 2022 volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhoor getuigedoor de rechter-commissaris als getuige gehoord en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Ik zag op een gegeven moment [slachtoffer 5] op mij afkomen. Ik kende hem toen niet. Het was een jongen in een zwart shirt, beetje klein. Hij kwam op mij aflopen. Voordat hij op mij af kwam lopen, sprong [medeverdachte 2] ertussen. Hij vocht met de jongen in het zwarte shirt. Ik was met mijn volle aandacht daarop gefocust. De jongen met het zwarte shirt kwam van de rechterkant. Ik weet dat [medeverdachte 2] vanaf de rechterkant kwam aangesneld tussen ons in. Hij kwam ertussen om [slachtoffer 5] weg te duwen. Hij heeft [slachtoffer 5] geduwd. Er zijn klappen uitgedeeld van beide kanten. Ik weet niet welke klappen het waren of waar het was. Ik weet ook dat [medeverdachte 6] op een gegeven moment van de rechterkant kwam aangesneld. Volgens mij om een trap te geven tegen het been van [slachtoffer 5] of om een klap te geven. Daardoor is [slachtoffer 5] uit balans geraakt. Toen viel hij uiteindelijk op de grond. Toen heb ik hem nog een schop gegeven en [medeverdachte 2] ook nog eentje.
[getuige 1]is op 20 juli 2021 door de Spaanse politie als getuige gehoord. Haar verklaring is, voor zover relevant voor het bewijs, als volgt gerelateerd:
Dat de declarante ter hoogte van de [bar] iets zag wat leek op het begin van een gevecht midden op de openbare weg, aangezien een groep van ongeveer tíen of vijftien jongeren minimaal drie andere jongeren aan het achtervolgen en aanvallen was door middel van stompen en schoppen. De declarante zag dat een van de jongens die aangevallen werd op de grond viel nadat hij verschillende stompen had gekregen en dat, toen hij al op de grond lag, de geweldplegers, minimaal drie personen, hem tegen het hoofd schopten, waarop deze jongen bewusteloos op de grond bleef liggen ter hoogte van de bar " [bar] ".De declarante weet dat de daders en slachtoffers van Nederlandse afkomst waren omdat zij hen hoorde schreeuwen voor en tijdens het gevecht..
[getuige 2] is op 20 augustus 2021 volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhoor getuigeals getuige gehoord en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Op de boulevard zag ik [medeverdachte 2] , [verdachte] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] neus aan neus staan met een andere groep jongens. lk had deze groep nog niet eerder gezien maar later bleek dit de groep van de overleden jongen te zijn. lk zag dat [medeverdachte 2] door jongens uit mijn groep, werd tegengehouden. lk zag dat [medeverdachte 2] loskwam en richting de andere jongens rende. Toen ging de vechtpartij los. Het ging zo snel allemaal. Voor mijn gevoel knipte ik met mijn ogen en lagen er twee jongens op de grond.
[getuige 3] is op 16 juli 2021 door de Spaanse politie als getuige gehoord. Zijn verklaring is, voor zover relevant voor het bewijs, als volgt gerelateerd:
Dat aan hem een video wordt getoond en dat bij de jongens die te zien zijn de volgende
namen horen: - man 1 [medeverdachte 2] , man 2: [medeverdachte 4] , man 3: [medeverdachte 3] , man 4: [medeverdachte 5] , man 5: [medeverdachte 1] , man 6: [medeverdachte 6] , man 7: [verdachte] .Dat de groep doorloopt zonder bij een gelegenheid naar binnen te gaan, totdat het tweede gevecht begint. Dat dat tweede gevecht begint omdat een jongen in de mond van zijn vriend [medeverdachte 2] spuugt, waardoor deze laatste met hem begint te vechten, waarna andere jongens zich erbij voegen; dit zijn de zeven jongens zoals beschreven bij het voorgaande gevecht, plus nog een vriend van hem die [medeverdachte 8] heet.
Verbalisant [verbalisant] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van bevindingen (camerabeelden [verdachte] incident 2)het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Afb. 08, 14/07/2021, Tijdstip onbekend (Camera Getuige (IMG_ [bestandsnaam] ))
[medeverdachte 6] sprong op slachtoffer [slachtoffer 5] die ten val kwam. [medeverdachte 2] schopte hem terwijl hij lag. [verdachte] stond achter [medeverdachte 6] en zette aan richting [slachtoffer 5] . [verdachte] was op dit beeld steeds net buiten beeld.
Afb. 09, 14/07/2021, Tijdstip onbekend (Camera Getuige (VID- [bestandsnaam] ))
[verdachte] stond bij slachtoffer [slachtoffer 5] waar [medeverdachte 2] aan de andere kant van stond. [medeverdachte 2] haalde uit met zijn rechterbeen. [verdachte] deed eenzelfde aanzet. Het been van [medeverdachte 2] ging naar achteren en op hetzelfde moment draaide [slachtoffer 5] zich naar [verdachte] toe. De camera bewoog naar links en zowel [medeverdachte 2] als het slachtoffer [slachtoffer 5] verdwenen uit beeld.
Afb. 10, 14/07/2021, Tijdstip onbekend (Camera Getuige (VID- [bestandsnaam] ))
Net voordat [verdachte] ook uit beeld verdween doordat de camera naar links draaide, was
te zien dat [verdachte] ook aanzette en met zijn been richting de plek ging waar [slachtoffer 5] lag.
Afb. 11, 14/07/2021, Tijdstip onbekend (Camera Getuige (VID- [bestandsnaam] ))
De camera draaide terug naar [slachtoffer 5] die nog op de grond lag. [medeverdachte 2] stond bij hem met zijn voet dicht tegen hem aan. [verdachte] trok zijn been terug en stond ook vlak bij [slachtoffer 5] . (het beeld werd bij de volgende frames weer scherp en personen waren te herkennen)
Afb. 12, 14/07/2021, Tijdstip onbekend (Camera Getuige (VlD- [bestandsnaam] ))
[verdachte] trok zijn been terug en draaide zich om. [medeverdachte 2] stapte over en langs [slachtoffer 5] die roerloos op de grond bleef liggen. [verdachte] volgde [medeverdachte 2] een stukje en ging toen naar links in de richting van waar [medeverdachte 6] en [medeverdachte 3] slachtoffer [slachtoffer 2] belaagden.
Verbalisant [verbalisant] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van bevindingen (onderzoekswens video)het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik onderzocht video [bestandsnaam] .mp4. Op de aangeleverde USB stick is dit filmpje genaamd: ‘Blauw shirt rent weg’.Ik zag dat [slachtoffer 5] op de grond lag. Boven hem stonden [medeverdachte 2] en [verdachte] . Ik zag dat [verdachte] zijn armen strekte, deze evenredig hield aan zijn schouders en vervolgens deze opzij zwaaide. Ik herken deze beweging als een beweging om een schop meer kracht bij te zetten.
[getuige 4] is op 24 augustus 2022 volgens het daarvan opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige door de rechter-commissaris als getuige gehoord en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
mr. Bertels:
Kunt u vertellen wat u bij die andere jongen hebt zien gebeuren en wanneer dat gebeurde?
Ik heb het filmpje niet nodig om te weten dat de jongen aan beide kanten op zijn hoofd is getrapt. Dat is iets dat ik echt 100% zeker weet. Dat heb ik ook gezien en bij de politie verteld. Dit gaat over de jongen die niet dood is gegaan.
De rechter-commissaris:
Even zonder het filmpje. Wat zag u toen met uw eigen ogen?
Die jongen viel op de grond. Ik weet niet of hij eerst van de rechter- of linkerkant een trap kreeg. Hij kreeg van twee verschillende jongens van beide kanten een trap. De een kwam van rechts en de ander kwam van links.
mr. Nitrauw:
Hoe vaak werd hij getrapt?
Een op zijn hoofd en een dicht bij zijn hoofd. Hiermee bedoel ik het bovenlichaam boven de elleboog.
Wat gebeurde er met die jongen?
Hij bleef even liggen op de grond.
De rechter-commissaris:
Bij beide trappen?
Ja. Hij bleef na beide trappen, die redelijk vlot na elkaar waren, gedekt/in een beschermhouding op de grond liggen.
[getuige 5] is op 23 augustus 2022 volgens het daarvan opgemaakte proces-verbaal van verhoor getuige als getuige gehoord en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
U hebt verklaard dat u de aanleiding niet hebt gezien, maar dat er een grote vechtpartij ontstond. Kunt u beschrijven wat u precies zag gebeuren vanaf het eerste moment dat u keek?
Het eerste moment kan ik mij niet helemaal meer herinneren. Schuin tegenover, bij [slachtoffer 1] , stonden best veel mensen. Ik heb niet gezien hoe hij naar de grond is gekomen. Toen ik keek, lag hij al op de grond met allemaal mensen eromheen. Er was nog een andere jongen, die lag recht tegenover mij. Ik weet zijn naam niet. Ik zag dat hij op de grond lag en dat er op een gegeven moment twee jongens aankwamen en er werd tegelijkertijd tegen zijn hoofd/bovenlichaam aangetrapt. Ik weet niet precies of het zijn hoofd was, dus dat gedeelte in ieder geval; de bovenkant.
[getuige 1] is op 16 augustus 2021 volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhoor getuigeals getuige gehoord en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
V1: Ja, jij zei net al even dat er op een andere plek ook een jongen in elkaar geslagen werd?
G: Twee volgens mij. Op twee andere plekken nog. Eentje op dezelfde lijn als waar hij lag (OV: getuige bedoelt [slachtoffer 1] ), maar dan een stukje verder.
V2: En wat heb jij gezien van het geweld dat werd uitgeoefend op die jongen?
G: Toen ik die kant op keek, lag hij al op de grond, dus ik heb niet gezien dat hij in elkaar werd geslagen. Het enige wat ik heb gezien is dat hij echt een super harde trap kreeg. Echt op zo'n manier dat je een voetbal wegtrapt. Weet je, als je op het voetbalveld staat, uithaalt naar zo'n voetbal. Op zo'n manier kreeg hij een trap van een jongen.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 5 oktober 2022, zakelijk weergegeven:
Ik weet niet waarom ik [slachtoffer 5] een trap heb gegeven. Het was superstom. U, jongste rechter, houdt mij voor dat [slachtoffer 5] al op de grond lag. Ik was bang dat hij opnieuw zou opstaan.
[getuige 6] is op 2 augustus 2021 volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhoor getuigeals getuige gehoord en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
A: [verdachte] , die was geschrokken van zijn daden. We hoorde dat er een jongen gereanimeerd moest worden en [verdachte] was bang dat hij dat gedaan had dus hij was in paniek.
V: Je vertelde net dat [verdachte] erg geschrokken is over zijn handelen, wat zei hij wat hij gedaan heeft.
A: Hij zei dat hij weet van zichzelf dat hij tegen iemand heeft geschopt die op de grond lag en dat hij bang was dat dit de jongen was die er slecht aan toe was. Later bleek dat dit niet het geval was.
[getuige 7] is op 27 september 2021 volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhoor getuigeals getuige gehoord en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
V: Wat heb jij allemaal gezien de nacht van 13 op 14 juli 2021?
A: Rond 02:00 uur liepen wij op de boulevard. Ik zag een jongen een klap geven en zag dat die andere jongen knocked out zou gaan. Aan de klap hoorde je dat al dat er iemand gaat vallen. Het was een doffe klap. Ik zag die jongen plat achterover vallen. Ik zag toen andere personen daar naartoe rennen en zag dat er trapbewegingen tegen zijn hoofd werden gemaakt. Stuk of drie. Ik weet ook niet of ze raak waren. Ik zag vervolgens die jongens wegrenden de straat in. Ik zag toen die jongen die op straat lag, in een plas bloed liggen. Hier stonden toen al allemaal mensen omheen.
[getuige 8] is op 12 augustus 2021 volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van verhoor getuigeals getuige gehoord en heeft daarbij zakelijk weergegeven het volgende verklaard, voor zover relevant voor het bewijs:
Ik zag dat [slachtoffer 1] een klap kreeg die op zijn borst terecht kwam. Daarna gaf diezelfde jongen [slachtoffer 1] nog een klap. lk zag dat die jongen [slachtoffer 1] raakte met zijn vuist in het gezicht ter hoogte van zijn neus. Ik zag dat [slachtoffer 1] gelijk achterover viel en met zijn achterhoofd op de straat terecht kwam. [slachtoffer 1] stond op de stoeprand en viel daar vanaf. Hij stond met zijn gezicht richting de [bar] en viel achterover in de richting van het strand. Hij is daarna niet meer opgestaan. Er liepen nog drie jongens bij de jongen die [slachtoffer 1] sloeg. Zij liepen tegelijk met zijn vieren weg.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van:
Vrijspraak van de doodslag op dan wel (zware) mishandeling van [slachtoffer 1](feit 1 primair, subsidiair en meer subsidiair)
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de doodslag dan wel (zware) mishandeling met de dood tot gevolg van [slachtoffer 1] , nu daarvoor onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is. Aan het begin van het onderzoek waren er meerdere aanwijzingen in de richting van verdachte. Het ging daarbij voornamelijk om de verklaring van [getuige 1] , die een signalement gaf dat paste bij verdachte en die verdachte aanwees op een foto als één van de personen die betrokken was bij de mishandeling van [slachtoffer 1] . Bovendien was daarbij het element van belang dat [getuige 1] een koppeling maakte met de mishandeling van [slachtoffer 5] , waarbij verdachte – zoals hij toen zelf ook bekende – betrokken was geweest. Op grond van deze elementen heeft de rechtbank eerder de ernstige bezwaren aangenomen voor betrokkenheid van verdachte bij de doodslag op [slachtoffer 1] .
Op het moment dat de rechtbank vonnis wijst dient zij niet langer te beoordelen of er sprake is van ernstige bezwaren in de richting van verdachte, maar of er sprake is van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Daarbij is van belang dat het door [getuige 1] gegeven signalement niet zonder meer wijst op verdachte, terwijl verdachte op de foto die zij aanwijst slecht zichtbaar is. De rechtbank stelt verder vast dat er in de richting van verdachte geen nieuwe belastende elementen naar voren zijn gekomen in het verdere onderzoek. Al het voorgaande, in samenhang bezien, maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de drempel van wettig en overtuigend bewijs niet wordt gehaald in de strafzaak tegen verdachte. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van betrokkenheid bij de doodslag dan wel (zware) mishandeling met de dood tot gevolg van [slachtoffer 1] .
Het gebruik van de verklaring van [getuige 1]
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de getuigenverklaringen van [getuige 1] onbetrouwbaar en daarmee onbruikbaar zijn voor het bewijs. Hij verwijst daarbij naar het rapport van Van Koppenen benoemt ook zelf een aantal specifieke punten, onder andere ten aanzien van de gegeven signalementen en herkenningen.
De rechtbank is zich bewust van de omstandigheid dat er voorzichtig dient te worden omgegaan met de getuigenverklaringen van [getuige 1] . Zoals ook is benoemd in het rapport van Van Koppen is er een aantal elementen dat hiervoor van belang is. Het gaat daarbij onder meer om de wijze waarop er is vertaald tijdens het eerste verhoor in Spanje, hoe de herkenningen hebben plaatsgevonden en de manier van ondervraging en verslaglegging. Dit staat dus allemaal los van de persoon van [getuige 1] . Er is geen enkele aanleiding om aan te nemen dat zij in het voor- of nadeel van aangevers dan wel verdachten zou verklaren en de rechtbank om die reden terughoudend met haar verklaring om zou moeten gaan.
Zelfs als de rechtbank deze voorzichtigheid in het oog houdt, is er een aantal elementen van de verklaringen van [getuige 1] dat de rechtbank betrouwbaar en geloofwaardig acht, en daarmee bruikbaar voor het bewijs. Dit ziet in de eerste plaats op het geweld dat tegen [slachtoffer 1] is gebruikt. [getuige 1] heeft vanaf het begin eenduidig verklaard over wat daar heeft plaatsgevonden. Anders dan de raadsman ziet de rechtbank in latere verhoren geen tegenstrijdigheden met haar eerdere verhoor, maar een verduidelijking van wat zij nu wel of niet heeft gezien en van hetgeen zij zich daar later wel of niet meer van kan herinneren. Bovendien wordt dit deel van de verklaring van [getuige 1] ondersteund door andere getuigenverklaringen. Daarnaast acht de rechtbank de verklaring van [getuige 1] betrouwbaar met betrekking tot hetgeen zij heeft verklaard over het geweld tegen [slachtoffer 5] . De raadsman heeft niet aangegeven om welke redenen de verklaring van [getuige 1] op dit punt niet betrouwbaar zou zijn en de rechtbank ziet hier zelf ook geen gronden voor.
Het verweer van de raadsman op deze punten wordt verworpen. Voor het overige zal de verklaring van [getuige 1] niet voor het bewijs worden gebruikt.
Het openlijk geweld bij de [bar] (feit 4)
De rechtbank overweegt ten aanzien van een bewezenverklaring voor feit 4 in het bijzonder als volgt.
Nadat in de nacht van 14 juli 2021 al fors geweld was gepleegd tegen meerdere personen voor [café 1] en voor [restaurant] gingen verdachte en de medeverdachten over de boulevard in de richting [café 2] /de [bar] . Nadat de openstaande rekening in [café 2] was betaald, kwam het tot een confrontatie tussen de groep van verdachte en een groep mannen, te weten [slachtoffer 1] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] (ook: de groep uit [woonplaats] ). De groep van verdachte stond tegenover de groep uit [woonplaats] . Nadat medeverdachte [medeverdachte 2] een eerste klap uitdeelde, ontstond er een massale vechtpartij waarbij door de verschillende personen uit de groep van verdachte verschillende vormen van geweld werden uitgeoefend tegen de personen van de groep uit [woonplaats] . Bij het begin van dit geweld waren aanwezig verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 8] en [medeverdachte 4] .
In korte opeenvolgende tijd volgde vanuit de groep van verdachte onder meer het volgende geweld. [slachtoffer 3] kreeg één klap op zijn gezicht en er werd geprobeerd hem te tackelen. [slachtoffer 1] is op zijn hoofd geslagen en op de grond gevallen. Daarna is hij tegen zijn hoofd geschopt. [slachtoffer 4] is tijdens het wegrennen geslagen. [slachtoffer 5] is tegen de grond gewerkt. Daarna is er tegen en in de richting van zijn hoofd geschopt. [slachtoffer 2] is geschopt, geslagen en geduwd. Uit onder meer de verklaring van [getuige 10] blijkt dat de groep uit [woonplaats] tijdens deze geweldsuitbarsting niet veel deed en vooral de klappen kreeg.[slachtoffer 1] is als gevolg van het geweld overleden.
De rechtbank stelt op grond van onder meer de verklaringen van [getuige 2] en [getuige 3] vast dat verdachte vanaf het begin aanwezig was bij het geweld tegen de groep uit [woonplaats] . Hij heeft zelf in ieder geval ook geweldshandelingen gepleegd tegen [slachtoffer 5] . Dit levert naar het oordeel van de rechtbank een voldoende significante bijdrage op aan de openlijke geweldpleging, niet alleen tegen [slachtoffer 5] maar tegen de hele groep uit [woonplaats] . Immers, hetgeen voor [bar] toen en daar is voorgevallen dient te worden aangemerkt als één massale aanval op een groep personen door gezamenlijk gepleegd (openlijk) geweld, waarbij de ene geweldpleger zich gesterkt voelt door de andere geweldplegers en er dus gemakkelijk escalatie optreedt.
Anders dan betoogd valt het openlijk geweld voor de [bar] juridisch niet uiteen in meerdere kleine vechtpartijen tegen afzonderlijke personen, waarbij per verdachte moet worden beoordeeld tegen wie hij geweld heeft gepleegd. Dit gaat niet alleen in tegen de feitelijke situatie zoals die heeft plaatsgevonden – te weten één massale vechtpartij van de groep van verdachte tegen de groep uit [woonplaats] – maar ook tegen de inhoud en ratio van artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), namelijk het strafbaar stellen van openlijk en in verenigde krachten gepleegd (groeps)geweld tegen personen, waarbij niet iedere pleger zelf geweld moet hebben gepleegd tegen ieder slachtoffer. Voor een bewezenverklaring van het “in vereniging” plegen van geweld moet – zoals eerder is overwogen – niet meer komen vast te staan dan dat de verdachte een voldoende significante of wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan dat openlijke geweld.
Gelet op voorgenoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte welbewust heeft deelgenomen aan het openlijk geweld zoals is tenlastegelegd als feit 4, en daaraan bovendien een significante bijdrage heeft geleverd, zodat hij als pleger daarvan dient te worden aangemerkt.
(Zwaar) lichamelijk letsel tot gevolg
Aan verdachte is voorts tenlastegelegd dat zijn bijdrage aan het openlijk geweld (zwaar) lichamelijk letsel van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 1] ten gevolge heeft gehad. Niet bewezen is dat verdachte zelf geweldshandelingen tegen [slachtoffer 1] heeft begaan. Wel staat vast dat verdachte fors geweld heeft gebruikt tegen [slachtoffer 5] , maar voor de rechtbank is niet met voldoende zekerheid vast te stellen welk specifiek letsel dit uitgeoefende geweld van verdachte tot gevolg heeft gehad. Dit maakt dat verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde (zwaar) lichamelijk letsel. Dat ten laste van verdachte het medeplegen van de poging doodslag op [slachtoffer 5] bewezen wordt verklaard, betekent immers nog niet dat vastgesteld kan worden dat het de schop van verdachte is geweest die het ten laste gelegde letsel heeft veroorzaakt.
Poging doodslag [slachtoffer 5] (feit 2 primair)
De rechtbank overweegt ten aanzien van een bewezenverklaring voor feit 2 primair in het bijzonder als volgt.
In de vechtpartij voor de [bar] is [slachtoffer 5] door medeverdachte [medeverdachte 6] naar de grond gewerkt. Nadat [slachtoffer 5] op de grond terecht kwam, is [medeverdachte 6] omgedraaid en weggelopen. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] hebben [slachtoffer 5] vervolgens allebei getrapt, waarbij één keer op het hoofd van [slachtoffer 5] is getrapt en één keer dichtbij het hoofd.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank niet gebleken dat verdachte en zijn medeverdachte de bedoeling (in de zin van boos opzet) hebben gehad om [slachtoffer 5] te doden. Van opzet op de dood is echter eveneens sprake wanneer verdachte en zijn medeverdachte voorwaardelijk opzet op de dood van [slachtoffer 5] hebben gehad. Dat wil zeggen dat zij met hun handelen bewust de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat het gevolg – de dood van [slachtoffer 5] – zal intreden. Anders dan de verdediging komt de rechtbank tot het oordeel dat daarvan sprake is geweest. De rechtbank stelt dat vast op grond van de volgende feiten en omstandigheden.
Verdachte en de medeverdachte hebben zich schuldig gemaakt aan ernstig geweld gericht op het hoofd van [slachtoffer 5] , door met kracht tegen en in de richting van zijn hoofd te trappen. Het standpunt van elk van de verdachten dat hun trappen op de schouders van [slachtoffer 5] waren gericht, acht de rechtbank gelet op de camerabeelden, de getuigenverklaringen en het letsel van [slachtoffer 5] niet aannemelijk.
De trap van medeverdachte [medeverdachte 2] is door getuigen ook wel omschreven als een voetbaltrap. Dit lijkt ook te volgen uit de camerabeelden van net na de trap. Kort na die trap schopte ook verdachte [slachtoffer 5] in de richting van zijn hoofd. Doordat [slachtoffer 5] vlak daarvoor naar de grond was gewerkt, kon hij zich niet goed tegen de trappen verdedigen; dat maakte hem extra kwetsbaar. Op de camerabeelden is te zien dat [slachtoffer 5] in eerste instantie op zijn rug lag, zonder dat zijn armen zijn hoofd beschermden, waardoor de kans bestond dat hij met kracht tegen zijn slaap zou worden geschopt. Dat het geweld heftig was volgt ook uit het commentaar van omstanders in het ‘ [site] filmpje’. Daarop is door de rechtbank waargenomen dat er ten tijde, en vlak na het schoppen te horen is:
‘Wiejooo wiejooo. 112. Wow. What the fuck maat? Hé, zag je dat? Er moet 112 gebeld. Ze vlogen. Hij is kaaaoo… holy shit maat.’Verdachte heeft verder verklaard dat hij [slachtoffer 5] heeft geschopt, omdat hij bang was dat hij op zou staan. Dat impliceert dat hij [slachtoffer 5] schopte met de intentie dat hij daarna niet meer kon opstaan. Immers hij lag al op de grond. Na de schoppen bewoog [slachtoffer 5] niet meer, was hij bewusteloos, en verdachte en de medeverdachte liepen bij hem weg zonder zich om hem te bekommeren. Hij moet dus met kracht op zijn hoofd zijn geraakt.
Na afloop van het gevecht, nadat de groep van verdachte had gehoord dat er iemand in coma was geraakt, was verdachte erg emotioneel en bezorgd dat hij diegene dat had aangedaan. Ook hieruit volgt dat hij fors geweld heeft gebruikt. Immers, als hij werkelijk alleen een zachte schop tegen een schouder zou hebben gegeven, dan was hij niet bang geweest dat daardoor iemand in coma was geraakt.
De mate van het geweld gericht op het hoofd van [slachtoffer 5] , alsmede de intentie waarmee verdachte dit geweld gebruikte, maakt dat de rechtbank van oordeel is dat een reële, niet onwaarschijnlijke kans bestond op de dood. Door het geweld op deze wijze op [slachtoffer 5] uit te oefenen, hebben verdachte en de medeverdachte deze kans bewust aanvaard.
De rechtbank stelt vast dat verdachte en zijn medeverdachte het ten laste gelegde feit in vereniging hebben gepleegd, nu sprake was van een gezamenlijke uitvoering. Tijdens het geweld tegen [slachtoffer 5] was sprake van een nauwe en bewuste samenwerking, omdat zij [slachtoffer 5] samen, om de beurt, richting zijn hoofd hebben geschopt terwijl hij op de grond lag.