In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 16 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker] en [verweerster] B.V. [verzoeker] had op 15 september 2022 een verzoekschrift ingediend tot vernietiging van zijn ontslag, dat volgens hem onterecht was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verzoeker] op 30 juni 2022 boos naar huis was vertrokken en dat [verweerster] hem daarop een e-mail had gestuurd waarin stond dat hij eenzijdig had besloten niet meer te komen werken. De kantonrechter oordeelde dat er geen sprake was van een rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst, omdat [verzoeker] niet schriftelijk had ingestemd met de beëindiging en er geen bewijs was dat hij had ingestemd met een beëindiging met wederzijds goedvinden. De kantonrechter concludeerde dat de arbeidsovereenkomst onregelmatig was beëindigd en dat [verweerster] een gefixeerde schadevergoeding verschuldigd was aan [verzoeker]. Daarnaast werd [verzoeker] recht op loon over de periode van juli tot en met september 2022 toegekend, evenals een transitievergoeding van € 744,11. De kantonrechter heeft [verweerster] ook veroordeeld in de proceskosten van [verzoeker].