ECLI:NL:RBMNE:2022:4587

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 november 2022
Publicatiedatum
14 november 2022
Zaaknummer
546277 / HA RK 22-214
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen politierechter wegens vermeende vooringenomenheid

Op 11 november 2022 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoeker die meende dat hij geen eerlijk proces kreeg, omdat de behandelend politierechter, mr. N.P.J. Janssens, zijn verzoek om getuigen te horen had afgewezen tijdens de zitting van 13 oktober 2022. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de beslissing van de rechter om het verzoek tot het horen van getuigen af te wijzen een procesbeslissing is en dat deze beslissing niet kan worden begrepen als blijk van vooringenomenheid. De rechter heeft in zijn schriftelijke reactie aangegeven dat het afwijzen van getuigenverzoeken geen grond voor wraking kan zijn.

De wrakingskamer heeft de procedure beoordeeld aan de hand van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De wrakingskamer concludeert dat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid is en dat de motivering van de procesbeslissing niet kan worden opgevat als een blijk van vooringenomenheid.

Daarom heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking ongegrond verklaard en een wrakingsverbod opgelegd, omdat verzoeker al eerder een andere rechter in dezelfde strafzaak had gewraakt. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Lelystad
Zaaknummer/rekestnummer: 546277 / HA RK 22-214
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 11 november 2022
op het verzoek in de zin van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv) van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
(verder te noemen verzoeker).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het proces-verbaal van de zitting van de politierechter van 13 oktober 2022, waarin het wrakingsverzoek is opgenomen;
  • de schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek van mr. N.P.J. Janssens van 18 oktober 2022.
1.2.
Het wrakingsverzoek is op 28 oktober 2022 in het openbaar behandeld door de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken (verder: de wrakingskamer).
Bij de mondelinge behandeling is niemand verschenen.
1.3.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek tot wraking is gericht tegen mr. N.P.J. Janssens als behandelend politierechter (hierna te noemen: de rechter), in de zaak met het parketnummer 16-270436-20.
2.2.
Verzoeker legt aan het wrakingsverzoek ten grondslag dat hij geen eerlijk proces krijgt, omdat de rechter zijn verzoek tot het horen van de door hem op de zitting van 13 oktober 2022 genoemde vijf getuigen heeft afgewezen.
2.3.
De rechter berust niet in de wraking. In zijn schriftelijke reactie stelt hij zich op het standpunt dat het afwijzen van verzoeken om getuigen te horen, geen grond kan vormen voor een wraking. Voor zover de heer [verzoeker] meent dat uit de motivering van de afwijzing van de verzoeken of uit andere uitingen van de rechter blijkt van enige vooringenomenheid of partijdigheid, deelt de rechter die conclusie niet. De rechter geeft in overweging om, in het geval de wraking wordt afgewezen, een wrakingsverbod op te leggen omdat de rechter al de tweede rechter is die in dezelfde strafzaak wordt gewraakt.

3.De beoordeling

3.1.
Artikel 512 Sv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van de verdachte of het openbaar ministerie kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
3.2.
De wrakingskamer onderzoekt in een wrakingsprocedure of de onpartijdigheid van de rechter schade lijdt. Een rechter wordt geacht onpartijdig te zijn tot het tegendeel vaststaat. Van dat laatste kan sprake zijn indien uit zijn overtuiging of gedrag persoonlijke vooringenomenheid tegenover een procespartij blijkt. Daarnaast kan een procespartij de indruk krijgen dat de rechter vooringenomen is. Het gezichtspunt van de procespartij is hier van belang, maar speelt geen doorslaggevende rol. Beslissend is of de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd is. Komt vooringenomenheid of een gerechtvaardigd vermoeden daarvan vast te staan, dan lijdt de rechterlijke onpartijdigheid schade. De wrakingskamer zal het wrakingsverzoek aan de hand van de hiervoor genoemde maatstaven beoordelen.
3.3.
Het besluit van de rechter op de zitting van 13 oktober 2022 om het verzoek van verzoeker tot het horen van getuigen af te wijzen is een procesbeslissing. Een als negatief ervaren procesbeslissing is geen grond voor toewijzing van een verzoek tot wraking van de rechter die de betreffende beslissing heeft genomen. Alleen als (de motivering van) die beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten niet anders kan worden begrepen dan als blijk van vooringenomenheid, kan dit tot een ander oordeel leiden.
3.4.
In het proces-verbaal van de zitting van de politierechter van 13 oktober 2022 is over de procesbeslissing het volgende vastgelegd:

U heeft om dezelfde getuigen verzocht als op de vorige zitting toen deze verzoeken door uw raadsman zijn gedaan. Alleen getuige [A] heeft u toegevoegd aan het verzoek. Omdat ik bij de vorige zitting ook de politierechter was en ik toen al over de getuigenverzoeken heb nagedacht en beslist, kan ik daar ook nu ook meteen iets over zeggen.
In het geval van getuige [B] is de verdediging niet op komen dagen bij de rechter commissaris. Er is een proces-verbaal van opgemaakt. Het verzoek om de andere getuigen te horen, is de vorige keer afgewezen en is vandaag onvoldoende onderbouwd. Dat geldt ook voor getuige [A] . Het verzoek zal dus worden afgewezen.
3.5.
De wrakingskamer is van oordeel dat op grond van wat in het proces-verbaal is beschreven over de (totstandkoming en motivering van de) procesbeslissing geconcludeerd moet worden dat van de onder 3.3. bedoelde uitzonderingsituatie geen sprake is.
3.6.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal de wrakingskamer het verzoek tot wraking ongegrond verklaren.
3.7.
De wrakingskamer ziet aanleiding toepassing te geven aan artikel 515, vierde lid, Sv . Een volgend wrakingsverzoek van verzoeker, betrekking hebbend op de procedure met parketnummer 16-270436-20, zal niet in behandeling worden genomen. De reden hiervan is dat verzoeker in de hoofdzaak al eerder met betrekking tot zijn verzoek om getuigen te horen de toenmalig behandelend politierechter (mr. E. Slager) heeft gewraakt. In het belang van de voortgang van die procedure moet voorkomen worden dat verzoeker door een hernieuwd wrakingsverzoek misbruik maakt van het wrakingsmiddel.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
verklaart het verzoek tot wraking ongegrond;
4.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de rechter waartegen het wrakingsverzoek is gericht, andere betrokken partijen, en aan de betrokken teamvoorzitter van het team Strafrecht, waarin de rechter werkzaam is, en de president van deze rechtbank;
4.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met parketnummer 16-270436-20 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
4.4.
bepaalt dat een volgend verzoek om wraking in de zaak met het parketnummer 16-270436-20 niet in behandeling zal worden genomen.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.M. Spelt, voorzitter en mr. M.M. Jansen en mr. A.C. van den Boogaard als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. T. Stokvis, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 november 2022.
de griffier de voorzitter
de griffier is niet in staat
deze beslissing mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.