Op 11 november 2022 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoeker die meende dat hij geen eerlijk proces kreeg, omdat de behandelend politierechter, mr. N.P.J. Janssens, zijn verzoek om getuigen te horen had afgewezen tijdens de zitting van 13 oktober 2022. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de beslissing van de rechter om het verzoek tot het horen van getuigen af te wijzen een procesbeslissing is en dat deze beslissing niet kan worden begrepen als blijk van vooringenomenheid. De rechter heeft in zijn schriftelijke reactie aangegeven dat het afwijzen van getuigenverzoeken geen grond voor wraking kan zijn.
De wrakingskamer heeft de procedure beoordeeld aan de hand van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De wrakingskamer concludeert dat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid is en dat de motivering van de procesbeslissing niet kan worden opgevat als een blijk van vooringenomenheid.
Daarom heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking ongegrond verklaard en een wrakingsverbod opgelegd, omdat verzoeker al eerder een andere rechter in dezelfde strafzaak had gewraakt. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.