Uitspraak
1.De procedure
- het wrakingsverzoek van 12 oktober 2022 met drie bijlagen,
- de schriftelijke reactie van 21 oktober 2022 van de rechter, mr. O.P. van Tricht,
- de e-mail van 25 oktober 2022 van verzoekster met bijlage 4.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 11 november 2022 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een verzoek tot wraking van de rechter, mr. O.P. van Tricht, ongegrond verklaard. Het wrakingsverzoek was ingediend door de vereniging STOK BO-EX '91, vertegenwoordigd door advocaat mr. Th. Gardenbroek, in het kader van een civiele procedure tegen de stichting Stichting Bo-Ex '91. De verzoekster stelde dat de rechter de schijn van partijdigheid had gewekt door te beslissen dat er een nadere mondelinge behandeling moest plaatsvinden in de hoofdzaak, waarin verzoekster als gedaagde partij fungeert. De wrakingskamer oordeelde dat de procesbeslissing van de rechter niet kon worden begrepen als blijk van vooringenomenheid. De rechter had zijn beslissing gemotiveerd en de belangen van beide partijen in overweging genomen. De wrakingskamer benadrukte dat een negatieve procesbeslissing op zich geen grond voor wraking is, tenzij deze objectief kan worden geïnterpreteerd als vooringenomenheid. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid van de rechter, en verklaarde het verzoek tot wraking ongegrond. De procedure in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek.