In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de Belastingdienst/Toeslagen, omdat zij van mening is dat er niet tijdig is beslist op haar aanvraag van 30 december 2020 voor herbeoordeling van de kinderopvangtoeslag. De rechtbank heeft op 11 november 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij zij heeft vastgesteld dat de beslistermijn door verweerder is overschreden. Eiseres heeft verweerder op 24 maart 2022 in gebreke gesteld, en heeft pas op 25 augustus 2022 beroep ingesteld, meer dan twee weken na deze ingebrekestelling.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is en dat verweerder alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank heeft verweerder een termijn van twaalf weken gegeven om dit besluit bekend te maken, met de mogelijkheid om hiervan af te wijken in bijzondere gevallen. De rechtbank heeft ook bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 379,50, en moet hij het betaalde griffierecht van € 50,- vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.