ECLI:NL:RBMNE:2022:4548

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 november 2022
Publicatiedatum
11 november 2022
Zaaknummer
16-179879-22
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Woninginbraak met meerdere verdachten en bewijswaardering

Op 11 november 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1982, die beschuldigd werd van woninginbraak op 15 juli 2022. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een terechtzitting op 28 oktober 2022, waar de officier van justitie, mr. A.E. Lohuis, de vordering heeft ingediend en de verdediging werd gevoerd door mr. S.C. Sassen. De verdachte werd beschuldigd van het samen met anderen plegen van een woninginbraak in [plaats]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging.

De rechtbank heeft de bewijswaardering uitvoerig besproken. De officier van justitie stelde dat er sprake was van nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en medeverdachten, terwijl de verdediging vrijspraak bepleitte, stellende dat de verdachte geen significante bijdrage had geleverd aan de inbraak. De rechtbank concludeerde dat de verdachte wel degelijk betrokken was bij de inbraak, mede op basis van getuigenverklaringen en het bewijs dat in de vluchtauto werd aangetroffen.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal in een woning door twee of meer verenigde personen, waarbij de toegang tot de woning was verkregen door middel van braak. De rechtbank legde een gevangenisstraf van vijf maanden op, met aftrek van het voorarrest, en gelastte de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van één week. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, maar oordeelde dat de ernst van het feit en de recidive zwaar wogen in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16.179879.22; 16.094938.22 (vord. tul) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 11 november 2022
in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] , [woonplaats] ,
thans gedetineerd te P.I. [verblijfplaats] , locatie [locatie] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 oktober 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. A.E. Lohuis en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S.C. Sassen, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
op 15 juli 2022 te [plaats] samen met anderen een woninginbraak heeft gepleegd aan de [adres 2] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen en heeft daartoe – kort gezegd – aangevoerd dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking. Verdachte is samen met medeverdachte in de woning geweest en heeft daar spullen weggenomen. De woninginbraak is gezamenlijk uitgevoerd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. De raadsvrouw heeft – kort gezegd – aangevoerd dat verdachte geen wezenlijke en significante bijdrage heeft geleverd aan de woninginbraak en derhalve niet aangemerkt kan worden als medepleger van de woninginbraak.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting d.d. 28 oktober 2022
Op 15 juli 2022 zat ik samen met mijn neefjes (de rechtbank begrijpt: medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ) in de Renault Megane met kenteken [kenteken] . Op enig moment ben ik samen met [medeverdachte 2] in de woning geweest aan de [adres 2] te [plaats] . [2]
Proces-verbaal van aangifte van [aangeefster] d.d. 15 juli 2022
[aangeefster] heeft namens haar moeder [slachtoffer] aangifte gedaan en heeft bij de politie onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Plaats delict: [adres 2] te [plaats]
Pleegdatum: 15 juli 2022
Ik ben samen met de politie de woning binnen gelopen. Ik zag dat de gehele woning was doorzocht. Ik zag dat de verdachten via de achterdeur welke toegang verschaft tot de woonkamer de woning zijn binnengegaan. Ik zag dat de cilinder van het slot van de achterdeur eruit getrokken was. [3]
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 juli 2022
Verbalisant [verbalisant] heeft in het proces-verbaal van bevindingen onder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
In de personenauto van het merk Renault, type Megane, kleur zwart en voorzien van kenteken [kenteken] trof ik onder de bestuurdersstoel sieraden aan, en een horloge van het merk Orion-Swiss en een horloge van het merk Prisma. [4]
Proces-verbaal van aanvullend verhoor aangeefster [aangeefster] d.d. 18 juli 2022
Aangeefster [aangeefster] werd aanvullend gehoord over de in de Renault Megane aangetroffen sieraden en heeft bij de politie onder meer het volgende verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik herken alle sieraden en het doosje op foto 2 als sierraden die van mijn moeder zijn, en ik herken het horloge op foto 3 als zijnde het horloge van mijn moeder en het horloge op foto 11 als het horloge van mijn moeder. [5] Over de buitenlandse coupures weet ik dat mijn ouders vaak reizen deden en regelmatig buitenlands geld in huis hadden. Ik weet dat mijn moeder dit geld in mapjes bewaarde en ik zag dat er in de woning mapjes open lagen welke leeg waren. [6]
Bewijsoverweging
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde het volgende af. Verdachte en medeverdachten zijn vanuit Amsterdam naar [plaats] gereden. Verdachte is nabij de woning waar de inbraak plaatsvond uitgestapt samen met medeverdachte [medeverdachte 2] . Vervolgens is verdachte met die medeverdachte in de betreffende woning geweest. Nadat gealarmeerde buurtbewoners aanbelden bij de woning is verdachte met voormelde medeverdachte uit de woning vertrokken, ingestapt in de vluchtauto en gevlucht voor de politie. Spullen die uit de woning zijn gestolen, zijn in de vluchtauto aangetroffen.
Verdachte heeft bij zowel de politie als ter zitting verklaard dat hij in de auto zat met zijn neefjes en dat hij naar zijn kinderen zou worden gebracht. Hij erkent samen met [medeverdachte 2] in de woning te zijn geweest, maar heeft daar naar eigen zeggen niks doorzocht of weggenomen. Hij was enkel in de woning om [medeverdachte 2] uit de woning te trekken en weer mee te nemen. Voorts verklaart verdachte dat hij dronken was en daardoor niet veel meer kan herinneren.
De rechtbank acht het door verdachte geschetste scenario volstrekt ongeloofwaardig. Getuige [getuige 1] verklaart dat hij verdachte op de eerste verdieping zag lopen – waar later bleek dat de slaapkamer volledig overhoop was gehaald – en hij verdachte een stukje naar beneden zag lopen via de trap. Daarna verdween verdachte weer uit het zicht, vermoedelijk een slaapkamer in. Getuige [getuige 2] zag verdachte in de woning op het plateau van de trap staan. Op grond van deze getuigenverklaringen concludeert de rechtbank dat de verdachte langere tijd in de woning is geweest en daarbij meerdere vertrekken heeft bezocht.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op
of omstreeks15 juli 2022 te [plaats] ,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander,
althans alleen,in een woning
en/of op een besloten erf waarop een woning stond,gelegen aan de [adres 2] , alwaar verdachte en
/ofzijn mededader zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond
(en
), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening,
een ofmeerdere siera
(a
)d
(en
)en
/of een ofmeerdere horloge
(s
) en/of een tasjeen
/ofeen geldbedrag (buitenlandse valuta), in elk geval enig goed,
dat/die geheel
of ten deleaan [slachtoffer] en
/ofdie [slachtoffer] echtgenoot, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en
/ofzijn mededader(s), toebehoorde
(n
), heeft
hebbenweggenomen, terwijl verdachte en
/ofzijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en
/of dat/die weg te nemen goed
(eren
)onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak
en/of verbreking;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
Diefstal in een woning door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
een gevangenisstraf van 270 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als (bijzondere) voorwaarden:
  • een meldplicht bij de reclassering;
  • ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname); en
  • meewerken aan middelencontrole.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Hoewel verdachte een fors strafblad heeft, zien de veroordelingen van recentere data op andersoortige feiten, niet op vermogensdelicten. De laatste veroordeling voor een vermogensdelict dateert van 2019 (ook een woninginbraak), maar de onderliggende feiten zijn gepleegd in 2016. Dit maakt dat er in de visie van de verdediging geen sprake is van recente recidive, waardoor ruimte is voor een deels voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Verdachte is in korte tijd veel familieleden verloren, hij heeft een 14-jarige zoon met autisme die veel zorg behoeft en hij heeft de zorg voor zijn ouders.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een woninginbraak in vereniging. Bij de woninginbraak zijn persoonlijke spullen, waaronder veel (familie)sieraden, weggenomen. Dit is een ernstig feit waarbij inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers en (braak)schade is toegebracht aan hun woning. Daarnaast veroorzaken deze feiten bij de gedupeerden en de samenleving gevoelens van onveiligheid. De ervaring leert dat mensen zich nog lange tijd, nadat er in hun woning is ingebroken, thuis onveilig voelen. In onderhavige zaak is dat ook naar voren gebracht in de slachtofferverklaring, waarin aangeefster heeft verwoord hoezeer haar moeder, een oudere vrouw die pas sinds kort alleen woonde, kapot is van het feit dat vreemde mannen haar huis hebben leeggehaald en dat zij zich nog steeds onveilig voelt. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 26 oktober 2022, waaruit blijkt dat verdachte eerder voor een soortgelijk misdrijf is veroordeeld. De rechtbank houdt hier in het nadeel van verdachte rekening mee. De pleegdatum van de veroordeling uit 2019 is weliswaar gelegen in 2016, maar bij recidive wordt uitgegaan van de datum van de veroordeling. Op het moment van de (inmiddels onherroepelijke) veroordeling in 2019 stond immers pas vast dat verdachte schuldig is aan het strafbare feit en door oplegging van de straf heeft hij toen een rechterlijke waarschuwing gehad.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het reclasseringsrapport van 18 oktober 2022, opgemaakt door C. van Kesteren, reclasseringswerker. In dit rapport wordt geadviseerd om bij een veroordeling een deels voorwaardelijke straf toe te passen met de bijzondere voorwaarden: een meldplicht, een ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname) en het meewerken aan middelencontrole. De reclassering komt tot dit advies gelet op de omschrijving die verdachte heeft gegeven van de inbraak. Verdachte heeft tegen de reclassering gezegd dat hij dronken was en de inbraak hem min of meer is overkomen. De rechtbank gaat er echter van uit dat verdachte bewust een inbraak heeft gepleegd en voor de rechtbank is niet vast komen te staan of alcohol een rol heeft gespeeld bij het maken van deze keuze en/of dit alcoholprobleem er daadwerkelijk is. Verder volgt uit het dossier dat een eerder opgelegd reclasseringstoezicht negatief is beëindigd. De rechtbank is gezien bovenstaande van oordeel dat reclasseringstoezicht voor verdachte niet van toegevoegde waarde is.
Strafoplegging
Bij bepaling van de strafmaat heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin wordt voor een voltooide woninginbraak met recidive een gevangenisstraf tot uitgangspunt genomen voor de duur van vijf maanden. De rechtbank is van oordeel dat er geen (zwaarwegende) feiten of omstandigheden naar voren zijn gekomen die reden geven om ten voordele of ten nadele af te zien van dit uitgangspunt.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. Gelet op de ernst van het feit kan niet worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.

9.VORDERING TENUITVOERLEGGING

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging van de bij vonnis, met parketnummer 16.094938.22, van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 26 april 2022 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één week gevorderd.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank primair verzocht om bij een bewezenverklaring de vordering van de officier van justitie af te wijzen, omdat de voorwaardelijk opgelegde straf is opgelegd voor een heel andere soort zaak dan de huidige verdenking. Tevens is het van belang voor de maatschappij dat deze proeftijd nog door blijft lopen als stok achter de deur. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om de proeftijd te verlengen met één jaar.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 26 april 2022 (parketnummer 16.094938.22) is verdachte een gevangenisstraf van één week voorwaardelijk opgelegd. Verdachte heeft zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig gemaakt aan een strafbaar feit. Om die reden zal deze straf ten uitvoer worden gelegd.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van vijf (5) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 16.094938.22
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland bij vonnis van 26 april 2022 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één week.
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van de dag dat de tijd door verdachte in voorarrest doorgebracht gelijk wordt gesteld aan de aan hem opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. Jadib, voorzitter, mr. P.M. Leijten en mr. L.M.G. de Weerd, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Matser en mr. B. van Dam, griffiers, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 november 2022.
Mr. Jadib is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 juli 2022 te [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een woning en/of op een besloten erf waarop een woning stond, gelegen aan de [adres 2] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, een of meerdere siera(a)d(en) en/of een of meerdere horloge(s) en/of een tasje en/of een geldbedrag (buitenlandse valuta), in elk geval enig goed, dat/ die geheel of ten dele aan [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] echtgenoot, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), toebehoorde(n), heeft/hebben weggenomen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 2 september 2022 (hierna te noemen: einddossier), genummerd PL0900-2022206573, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 334. Tenzij anders vermeld, is dit proces-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 28 oktober 2022, inhoudende de verklaring van verdachte.
3.Pagina 46.
4.Pagina 108.
5.Pagina 59.
6.Pagina 60.