In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 november 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiseres en gedaagden, die buren zijn. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.C.H. Cuijpers, vorderde dat de gedaagden, vertegenwoordigd door mr. P.G. Bekkers, zouden worden veroordeeld om de bouwwerkzaamheden aan een aanbouw te staken en de aanbouw af te breken, omdat deze zonder toestemming tegen de muur van haar woning was gebouwd. De eiseres stelde dat de gedaagden onrechtmatig hadden gehandeld door de buitenmuur van haar woning te gebruiken voor hun aanbouw, wat een inbreuk op haar eigendomsrecht vormde. De gedaagden voerden verweer en stelden dat de eiseres misbruik van recht maakte door deze vorderingen in te stellen.
De rechtbank oordeelde dat er voldoende aannemelijk was gemaakt dat de gedaagden onrechtmatig hadden gehandeld. De voorzieningenrechter concludeerde dat de eiseres een gerechtvaardigd belang had om de inbreuk op haar eigendomsrecht ongedaan te maken, omdat de aanbouw de waarde van haar woning aantastte en haar woongenot verstoorde. De rechtbank wees de vorderingen van de eiseres toe, waarbij de gedaagden werden veroordeeld om de bouwwerkzaamheden binnen twee uur na betekening van het vonnis te staken en de aanbouw binnen vier weken af te breken. Tevens werd een dwangsom opgelegd voor het geval de gedaagden niet aan de veroordelingen voldeden. De proceskosten werden eveneens aan de gedaagden opgelegd.