Op 8 november 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, in de persoon van de wrakingskamer, een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van een gedetineerde verzoeker. Het wrakingsverzoek was gericht tegen de rechters J.P. Verboom, C. van de Lustgraaf en P.M. Leijten, die betrokken waren bij de strafzaak tegen verzoeker. De procedure begon met een brief van verzoeker, gedateerd op 8 oktober 2022, die op 14 oktober 2022 bij de rechtbank binnenkwam. Verzoeker stelde dat de rechters vooringenomen waren, onder andere door opmerkingen die zij tijdens de zitting op 30 september 2022 hadden gemaakt.
De wrakingskamer heeft het verzoek behandeld en vastgesteld dat verzoeker te laat was met het indienen van zijn wrakingsverzoek. Volgens artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering moet een wrakingsverzoek worden ingediend zodra de feiten of omstandigheden die aanleiding geven tot de wraking aan de verzoeker bekend zijn geworden. Verzoeker had meer dan een week gewacht na de zitting voordat hij zijn verzoek indiende, en de rechtbank oordeelde dat hij niet-ontvankelijk moest worden verklaard.
De wrakingskamer heeft in haar beslissing benadrukt dat verzoeker, gezien zijn professionele bijstand van een advocaat, in staat was om eerder advies in te winnen en zijn verzoek tijdig in te dienen. De beslissing om verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren werd unaniem genomen door de leden van de wrakingskamer, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.