Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[eiser sub 1]en
1.De procedure
- de dagvaarding van 25 april 2021 met 26 producties;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in (gedeeltelijk voorwaardelijke) reconventie van 28 juli 2021 met 38 producties;
- de conclusie van antwoord in (gedeeltelijk voorwaardelijke) reconventie tevens houdende akte overlegging producties in conventie en reconventie en houdende wijziging van eis in conventie van 15 december 2021 met productie 27 tot 39;
- het “B16 Niet geregeld verzoek” van 15 december 2021 waarbij namens [eiser sub 1] leesbare exemplaren van productie 6 en 7 zijn overgelegd;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 10 januari 2022;
- de akte uitlating productie (Rapport IV) van 2 februari 2022 van [gedaagde] ;
- de brief van 7 februari 2022 van [gedaagde] met opmerkingen over het proces-verbaal, die aan het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 10 januari 2022 is gehecht.
2.De feiten
[gedaagde] is gespecialiseerd in het kweken, verkopen en leveren van volwassen bomen en heesters. [gedaagde] heeft verschillende voornamelijk oude(re) en exclusieve bomen van een aanzienlijke omvang aan [eiser sub 1] verkocht en geleverd en - voor een deel - ook aangeplant. Een en ander is in drie fases gebeurd: ‘bos 1’, ‘bos 2’ en ‘bos 3’. In totaal heeft [eiser sub 1] een bedrag van € 629.380,60 (inclusief btw) aan [gedaagde] betaald.
Onderzoeksrapport aanplant vruchtbomen’ van 11 november 2020. Daarin staat, voor zover nu van belang, het volgende:
4.Conclusie
Mochten hiermee de handen op elkaar krijgen zullen we een kostenraming gaan maken”.
Beoordeling Vruchtbomen’ van 12 januari 2021. In de samenvatting staat, voor zover nu van belang, het volgende:
17 bomen de beoordeling dood/afgestorven hebben gekregen.
3 bomen beoordeeld zijn als levend met een percentage van 50% overlevingskans.
28 bomen zijn beoordeeld als levend met een percentage van 100% overlevingskans.
6 bomen staan op de plattegrond aangegeven met een boompunt, maar zijn ter plaatse niet aangetroffen.
Het waterpeil in de sloot omlaag brengen, indien mogelijk het polderpeil hanteren
Drainage aanbrengen op maximaal 50cm diepte (boven de kleilaag blijven), de onderlinge afstand tussen de drainagebuizen maximaal 5 meter houden. In verband met de slempgevoeligheid van de grond is daarbij het advies om de sleuf rond de drainagebuis te vullen met drainagezand.
De hoogte van de draadkluit van de aan te planten bomen mag maximaal 50cm zijn. Tijdens het planten moet de bovenkant van de kluit gelijk of iets boven het maaiveld blijven.”
finaalvoorstel aan [eiser sub 1] . [eiser sub 1] kan zich daar niet (volledig) in vinden onder meer omdat naar zijn mening er onvoldoende rekening wordt gehouden met het waardeverlies van de bomen als gevolg van de vervanging door goedkopere bomen en omdat [eiser sub 1] niet betrokken wordt bij de keuze van de nieuwe bomen. De gewenste wijzigingen/aanvullingen van [eiser sub 1] zijn voor [gedaagde] echter niet bespreekbaar.
3.De vorderingen in conventie en reconventie
in conventie- na wijziging van eis - dat de rechtbank bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
subsidiairde overeenkomst van 1 april 2019 alsnog in rechte partieel ontbindt;
subsidiairde overeenkomst van 16 maart 2020 alsnog in rechte partieel ontbindt;
in reconventie- na wijziging van eis - dat de rechtbank bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
4.De standpunten van partijen
Onderzoeksrapport aanplant vruchtbomen’ van 11 november 2020 en het rapport van 12 januari 2021 ‘
Beoordeling vruchtbomen’) en met een derde rapport van 12 maart 2021 van [B] met een taxatie van laan- en vruchtbomen en een vierde rapport van 30 juni 2021, ook van [B] , over de afgestorven vruchtbomen. De laatste twee rapporten zijn opgesteld in opdracht van [eiser sub 1] .
‘Levering bomen door [gedaagde] BV’van 22 juli 2021, dat in haar opdracht is opgesteld door de heer ing. [C] , Register Taxateur NRVT/VRT, verbonden aan [onderneming 2] (productie 3 van [gedaagde] ). [gedaagde] betwist de gedeeltelijke ontbinding en acht [eiser sub 1] gehouden het openstaande bedrag van € 60.250,00 aan haar te betalen. Voor zover zal blijken dat er terecht is ontbonden en er daardoor dan ongedaanmakingsverplichtingen ontstaan, maakt [gedaagde] aanspraak op schadevergoeding. [gedaagde] vindt namelijk dat [eiser sub 1] onzorgvuldig heeft gehandeld door niet (eerder) het waterpeil te verlagen en drainage aan te (laten) leggen en de bomen niet (eerder) op een terp te plaatsen. De beuken in bos 2 en de fruitbomen in bos 3 hebben daardoor te lang in het water gestaan en zijn daardoor dood gegaan, terwijl bij eerder ingrijpen een deel gered had kunnen worden. Ook heeft [eiser sub 1] een aantal bomen weggegooid. [eiser sub 1] zal in zoverre niet aan zijn ongedaanmakingsverplichtingen kunnen voldoen, waardoor hij daarin tekortschiet, wat voor [gedaagde] tot schade lijdt.
5.De beoordeling in conventie en reconventie
De rechtbank is van oordeel dat de dagvaarding niet nietig is. Een dagvaarding moet de namen en voornamen van de eisende partij vermelden en is inderdaad in principe nietig als hieraan niet is voldaan. Dit volgt uit de artikelen 111 lid 2 aanhef, artikel 45 en artikel 120 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechter kan aan een beroep op nietigheid echter voorbij gaan als de gedaagde partij naar zijn oordeel niet onredelijk in zijn belangen is geschaad (zie artikel 122 lid 1 Rv). Dat is hier het geval. [gedaagde] is in de procedure verschenen, weet over wie en waarover de zaak gaat en heeft ook niet duidelijk gemaakt dat en waarom zij door het gebrek (de onjuiste, onvolledige voornamen) in haar belangen is geschaad.
kan zowel de analyse als de conclusie van [B] onderschrijven.”
“Overtollig water kan bij een storende laag niet naar beneden infiltreren. Dit kan leiden tot wateroverlast in de bewortelbare zone boven de storende laag (…). ”en
“Een te hoog of te laag waterpeil is niet zozeer van invloed als er sprake is van een storende laag en verslemping zoals geconstateerd in bos 3”. Dit maakt de bodemsamenstelling reeds ongeschikt voor volwassen fruitbomen van de omvang zoals [eiser sub 1] die heeft gekocht. Dit blijkt duidelijk uit de bevinding van [B] dat de combinatie van zware vruchtbomen met een grote kluit in een bodem waar op 50cm diepte zich een kleilaag (zeer zware klei) bevindt
“bij voorbaat niet haalbaar is”. Dit betekent dat de vaststelling van de hoogte, en nader onderzoek naar de oorzaak van het waterpeil in bos 3 niet van belang is.
“levend met een percentage overlevingskans van 50%”.De betwisting van [gedaagde] snijdt hout omdat uit het rapport van [B] van 30 juni 2021 niet blijkt dat hij die bomen beoordeeld heeft als ‘dood’. Kennelijk hebben die bomen het, mogelijk vanwege de drainage, gered.
minus€ 60.250 = € 44.231,27. Dat bedrag dient [gedaagde] aan [eiser sub 1] terug te betalen. [gedaagde] is over dat bedrag de wettelijke rente verschuldigd vanaf 7 maart 2021.
- de onderzoeksrapporten van [B] van 11 november 2020, 12 januari 2021 en 30 juni 2021 geen betrekking hebben op bos 2;
- in het e-mailbericht van 31 maart 2021 van [onderneming 1] niets staat over de oorzaak van het daar geconstateerde ontbreken van wortelontwikkeling 20cm onder het maaiveld en de aanwezige wortelrot van de beuken;
- [A] tijdens de mondelinge behandeling heeft verklaard dat [gedaagde] bij het planten van de bomen in bos 2 niet op een kleilaag is gestuit.
conventieis de vordering van [eiser sub 1] toewijsbaar tot een bedrag van € 48.231,27 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 maart 2021 over € 44.231,27 en vanaf 15 april 2021 over € 4.000. In
reconventiezullen de vorderingen onder 1 en 3 worden afgewezen. De vordering onder 2 zal worden afgewezen voor zover die betrekking heeft op bos 3. Alle verdere beslissingen betreffende vorderingen
in conventie en reconventiebetreffende bos 2 worden in verband met de rolverwijzing aangehouden.
6.De beslissing
30 november 2022voor het nemen van een akte door [eiser sub 1] als in nr. 5.32 genoemd. Daarna zal [gedaagde] daarop bij antwoordakte mogen reageren, ook op een termijn van 6 weken.