ECLI:NL:RBMNE:2022:4485
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de bevoegdheid van het Uwv om een maatregel op te leggen bij niet verschijnen op een gesprek met de casemanager
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 31 augustus 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van het Uwv, waarbij zijn Ziektewet-uitkering met 5% werd verlaagd omdat hij op 13 december 2021 zonder geldige reden niet was verschenen op een afspraak met zijn casemanager. De rechtbank heeft vastgesteld dat het niet verschijnen op dit gesprek geen schending van een verplichting uit de Ziektewet (ZW) is. De rechtbank oordeelde dat het Uwv niet bevoegd was om een maatregel op te leggen, omdat het gesprek met de casemanager niet bedoeld was voor controle van de arbeidsongeschiktheid van de eiser. De eiser had op 1 december 2021 wel degelijk een afspraak gehad met de bedrijfsarts, die zijn volledige arbeidsongeschiktheid had vastgesteld.
De rechtbank heeft het bestreden besluit van het Uwv vernietigd en het primaire besluit herroepen. Dit houdt in dat er over de periode van 7 december 2021 tot en met 6 februari 2022 geen bedragen op de ZW-uitkering van de eiser mochten worden ingehouden. Indien er toch bedragen zijn ingehouden, moeten deze aan de eiser worden terugbetaald. Daarnaast heeft de rechtbank het Uwv veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de eiser, vastgesteld op € 759,-, en het door de eiser betaalde griffierecht van € 50,-. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze beslissing.