Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
16/214840-21 (vord. tul) (P)
gedetineerd in het Justitieel Complex [locatie] te [plaats 1] ,
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
- met gebalde vuisten en zijn armen wijd de trap af te rennen in de richting van die [verbalisant 3] en [verbalisant 4] en/of
- wild met zijn armen te zwaaien terwijl die [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hem vast pakken.
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
5.BEWEZENVERKLARING
- meermalen tegen die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] (dreigend) te roepen: "Ik steek jullie allemaal neer, ik steek jullie kapot" en
- daarbij een mes in de richting van die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] te tonen en met dat mes wild te zwaaien;
- met gebalde vuisten en zijn armen wijd de trap af te rennen in de richting van die
- [verbalisant 3] en [verbalisant 4] en
- wild met zijn armen te zwaaien terwijl die [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hem vast pakten;
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.BESLAG
10.BENADEELDE PARTIJEN
11.VORDERING TENUITVOERLEGGING
12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
13.BESLISSING
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
gevangenisstrafvoor de duur van
9 maanden;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
- stelt daarbij een
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
dadelijk uitvoerbaarzijn;
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 400,00;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 mei 2022 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering voor het meer gevorderde bedrag aan immateriële schade;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 400,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 mei 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [slachtoffer 1] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door [slachtoffer 1] zijn gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 400,00;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 mei 2022 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vordering voor het meer gevorderde bedrag aan immateriële schade;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 400,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 mei 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [slachtoffer 2] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door [slachtoffer 2] zijn gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- wijst de vordering van [slachtoffer 3] toe tot een bedrag van € 400,00;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 3] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 mei 2022 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in de vordering voor het meer gevorderde bedrag aan immateriële schade;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat € 400,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 mei 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 10 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [slachtoffer 3] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door [slachtoffer 3] zijn gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- wijst de vordering van [verbalisant 1] toe tot een bedrag van € 1.050,00;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [verbalisant 1] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 mei 2022 tot de dag van volledige betaling;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [verbalisant 1] aan de Staat
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [verbalisant 1] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door [verbalisant 1] zijn gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- wijst de vordering van [verbalisant 2] toe tot een bedrag van € 750,00;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [verbalisant 2] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 mei 2022 tot de dag van volledige betaling;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [verbalisant 2] aan de Staat € 750,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 mei 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 20 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan [verbalisant 2] dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door [verbalisant 2] zijn gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
wijst afde vordering tenuitvoerlegging;
heft ophet bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de duur van het onvoorwaardelijke gedeelte van de gevangenisstraf.