ECLI:NL:RBMNE:2022:4481

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 november 2022
Publicatiedatum
9 november 2022
Zaaknummer
9892151 \ UC EXPL 22-3448
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur voor glaszetten op verzoek van de politie

In deze civiele zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland, vordert [eiseres] B.V., een landelijke glaszettersorganisatie, betaling van een factuur van € 252,81 die is opgemaakt op 5 november 2020. Deze factuur betreft werkzaamheden die [eiseres] heeft verricht op verzoek van de politie, waarbij de deur van een pand van [gedaagde] is geopend en weer gesloten. [gedaagde], eigenaar van het pand, heeft verweer gevoerd en stelt dat hij geen factuur of aanmaning heeft ontvangen voor de werkzaamheden, en dat het pand al gesloten was op last van de burgemeester vanwege een hennepkwekerij.

De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld en vastgesteld dat [eiseres] de werkzaamheden heeft uitgevoerd op een redelijke grond, namelijk vanwege een oproep voor (medische) hulpverlening. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] de factuur moet betalen, inclusief de wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding, maar dat de vervallen wettelijke rente tot 11 mei 2022 niet verschuldigd is, omdat niet zeker is dat [gedaagde] de factuur tijdig heeft ontvangen. Daarnaast zijn de buitengerechtelijke incassokosten van € 40,- toegewezen, evenals de proceskosten aan de zijde van [eiseres].

Het vonnis is uitgesproken op 2 november 2022, waarbij [gedaagde] is veroordeeld tot betaling van in totaal € 292,81, te vermeerderen met de wettelijke rente, en de proceskosten zijn vastgesteld op € 385,22. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 9892151 \ UC EXPL 22-3448
Vonnis van 2 november 2022
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: LAVG Gerechtsdeurwaarders Groningen,
tegen
[gedaagde],
wonende in [woonplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 6,
- het proces-verbaal met bijlagen van de civiele rolzitting van 1 juni 2022, aan te merken als conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek met productie 7,
- de conclusie van dupliek met een productie,
- de akte uitlaten productie van [eiseres] van 28 september 2022.
1.2.
De kantonrechter heeft besloten dat de uitspraak vandaag is.

2.Waar gaat het over?

2.1.
[gedaagde] is eigenaar van het pand aan de [adres] in [plaats] (hierna: het pand). [eiseres] is een landelijke glaszettersorganisatie. [eiseres] heeft op 30 oktober 2020 op verzoek van de politie de deur van het pand geopend. Vervolgens heeft [eiseres] de deur weer dichtgemaakt. De kosten voor de werkzaamheden ter hoogte van € 252,81 heeft [eiseres] per factuur van 5 november 2020 bij [gedaagde] in rekening gebracht.
2.2.
[eiseres] vordert - samengevat - betaling van de factuur van 5 november 2020, te vermeerderen met de wettelijke rente. [eiseres] vordert ook betaling van de tot 11 mei 2022 vervallen rente, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten.
2.3.
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen. [gedaagde] stelt dat hij voorafgaand aan de dagvaarding geen factuur of aanmaning heeft ontvangen. [gedaagde] noemt daarnaast dat het pand al per 8 oktober 2020 op last van de burgemeester was gesloten, omdat daarin een hennepkwekerij was aangetroffen. [gedaagde] geeft aan dat hij niet begrijpt waarom het cilinderslot niet tussen 8 oktober 2020 en 30 oktober is vervangen; hij was toen steeds bereikbaar.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de factuur, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten van [eiseres] . De vervallen wettelijke rente tot 11 mei 2022 hoeft [gedaagde] niet te betalen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
De factuur
3.2.
[eiseres] heeft aan haar vordering zaakwaarneming ten grondslag gelegd. Zaakwaarneming is het zich willens en wetens op een redelijke grond inlaten met de behartiging van het belang van een ander, zonder de bevoegdheid daartoe aan een rechtshandeling of een elders in de wet geregelde rechtsverhouding te ontlenen.
3.3.
[gedaagde] heeft niet consequent betwist dat [eiseres] op 30 oktober 2020 buiten werktijd de eerdergenoemde werkzaamheden heeft verricht op verzoek van de politie. Dat een handtekening op de opdrachtbon ontbreekt, kan zonder nadere toelichting niet leiden tot de conclusie dat de werkzaamheden die genoemd staan op die bon niet zijn uitgevoerd.
3.4.
[eiseres] heeft toegelicht dat de noodzaak van de werkzaamheden was gelegen in een oproep voor (medische) hulpverlening, omdat er ondanks de sluiting kennelijk nog personen in het pand waren. [gedaagde] heeft deze toelichting niet weersproken. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat de politie op een redelijke grond en naar behoren de belangen van [gedaagde] heeft behartigd. [gedaagde] is in dit geval de belanghebbende, omdat hij eigenaar is van het pand. Dat leidt ertoe dat het deel van de vordering van [eiseres] dat ziet op de betaling van de factuur ter hoogte van € 252,81 wordt toegewezen. [gedaagde] is de wettelijke rente over dat bedrag verschuldigd met ingang van de datum van de dagvaarding tot de voldoening.
Wettelijke rente
3.5.
Dat de factuur is gericht aan het adres van het toentertijd gesloten pand ontslaat [gedaagde] niet van zijn betalingsverplichting. Het leidt er wel toe dat de vervallen wettelijke rente met ingang van de vervaldatum van de factuur tot 11 mei 2022 niet wordt toegewezen, omdat het niet zeker is dat [gedaagde] de factuur tijdig heeft ontvangen.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.6.
[eiseres] vordert een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 40,- en verwijst daarbij naar haar aanmaning van 13 oktober 2021 gericht aan het woonadres van [gedaagde] . [gedaagde] heeft slechts in algemene bewoordingen betwist dat hij de aanmaning als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 BW heeft ontvangen. Dit is onvoldoende om ervan uit te gaan dat er iets is misgegaan met de bezorging. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
Proceskosten
3.7.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiseres] als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
107,22
- griffierecht
128,00
- salaris gemachtigde
150,00
(2 punten × € 75,00)
Totaal
385,22

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 292,81, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 252,81, met ingang van 18 mei 2022, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot dit vonnis vastgesteld op € 385,22,
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V. van Dam en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2022.