ECLI:NL:RBMNE:2022:4479

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 oktober 2022
Publicatiedatum
9 november 2022
Zaaknummer
9878229 UC EXPL 22-3308
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van huurovereenkomst en ontruiming van de woning door betalingsachterstand

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, op 12 oktober 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Stichting Mitros en [gedaagde sub 1] c.s. De eisende partij, Stichting Mitros, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand. De gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2], erkenden de betalingsachterstand, maar stelden dat zij door persoonlijke omstandigheden, waaronder een auto-ongeval, niet in staat waren om de huur tijdig te betalen. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 september 2022 werd duidelijk dat er een achterstand was in de huurbetalingen, en dat de gedaagden niet in staat waren om de achterstand in één keer te voldoen.

De kantonrechter overwoog dat de gedaagden, ondanks enkele betalingen, structureel in gebreke waren gebleven met hun huurverplichtingen. De rechter oordeelde dat de gedaagden niet voldoende hadden aangetoond dat zij over andere inkomstenbronnen beschikten om aan hun betalingsverplichtingen te voldoen. Gezien de omstandigheden en de aanhoudende betalingsachterstand, oordeelde de kantonrechter dat het voor Mitros niet redelijk was om de huurovereenkomst in stand te houden. De rechter ontbond de huurovereenkomst en veroordeelde de gedaagden om de woning binnen veertien dagen te ontruimen.

Daarnaast werd de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de huurachterstand van € 2.821,93, vermeerderd met wettelijke rente, en tot betaling van proceskosten aan de zijde van Mitros. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Mitros het vonnis direct kon laten uitvoeren, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9878229 UC EXPL 22-3308 RvdH/1037
Vonnis van 12 oktober 2022
inzake
de stichting
Stichting Mitros,
gevestigd in Utrecht,
verder ook te noemen: Mitros,
eisende partij,
gemachtigde: Ultimoo Incasso B.V.,
tegen:

1.[gedaagde sub 1] ,

2.
[gedaagde sub 2],
beiden wonende in [woonplaats] ,
verder ook te noemen in mannelijk enkelvoud: [gedaagde sub 1] c.s.,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. J.J.C. van Haren.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 3,
  • de conclusie van antwoord met producties 1 en 2,
  • de akte vermindering van eis van Mitros van 16 mei 2022,
  • de akte houdende producties van Mitros van 29 augustus 2022.
1.2.
Op 7 september 2022 vond de mondelinge behandeling plaats. Namens Mitros is verschenen mevrouw [A] , werkzaam bij Mitros als [functie] , en mr. F. A. Niamut, werkzaam bij Ultimoo Incasso B.V. Namens [gedaagde sub 1] c.s. is verschenen een meerderjarige zoon van hem en mr. Van Haren, de gemachtigde.
1.3.
De kantonrechter heeft besloten dat de uitspraak vandaag is.

2.Waar gaat het over?

2.1.
In deze zaak staan de volgende feiten vast.
Op 20 december 2019 heeft de heer [gedaagde sub 2] , gedaagde sub 2, een auto-ongeval meegemaakt. [gedaagde sub 1] c.s. huurt van Mitros de woning aan [adres] ( [postcode] ) in [plaats] tegen een prijs van laatstelijk € 945,71 per maand, bij vooruitbetaling te voldoen. Naast [gedaagde sub 1] c.s. staan nog drie anderen op dit adres in de Basisregistratie Personen ingeschreven.
Er is een achterstand ontstaan in de betaling van de huurpenningen. Tevens was de afrekening van de stookkosten 2020-2021 van € 198,88 ten tijde van de betekening van de dagvaarding nog niet voldaan.
2.2.
Mitros vordert na eiswijziging kort gezegd ontbinding van de huurovereenkomst tussen partijen en ontruiming van het gehuurde, alsmede betaling van de huurachterstand met nevenvorderingen. Aan deze vordering legt Mitros ten grondslag dat [gedaagde sub 1] c.s. zijn betalingsverplichting voortvloeiend uit de tussen partijen bestaande huurovereenkomst niet is nagekomen.
2.3.
[gedaagde sub 1] c.s. voert verweer. [gedaagde sub 1] c.s. erkent de betalingsachterstand, maar stelt na betekening van de dagvaarding betalingen te hebben verricht waardoor de achterstand (gedeeltelijk) is ingelopen. [gedaagde sub 1] c.s. voert aan dat hij vanwege financiële en andere persoonlijke omstandigheden niet in staat is de achterstallige huurpenningen ineens te voldoen.

3.De beoordeling

3.1.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.
De huurachterstand tot en met september 2022
3.2.
Mitros heeft tijdens de mondelinge behandeling een specificatie van de schuld van [gedaagde sub 1] c.s. overgelegd. Mitros heeft toegelicht dat de betaling van € 5.329,75 op 1 augustus 2022 op grond van artikel 6:44 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) eerst moet worden toegerekend aan de buitengerechtelijke incassokosten (€ 473,58) en de tot de dagvaarding vervallen rente (€ 24,68).
3.3.
De kantonrechter overweegt over de buitengerechtelijke incassokosten het volgende. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Mitros maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 473,58 inclusief btw en verwijst hierbij naar de aanmaningen die zij aan [gedaagde sub 1] c.s. zond op 5 januari 2022, 7 februari 2022 en 15 april 2022. De aanmaningen zien steeds op een andere vordering. Mitros heeft dus meer dan één vordering op [gedaagde sub 1] c.s. Voor die vorderingen had aanmaning kunnen plaatsvinden in één aanmaning. Volgens het bepaalde in artikel 6:96 lid 7 van het BW dienen de hoofdsommen van de vorderingen voor de vaststelling van de hoogte van het tarief bij elkaar te worden opgeteld. Het totaal van de hoofdsommen in de hiervoor genoemde aanmaningen is € 3.913,84 (= € 1.857,48 + € 928,74 + € 1.127,62) en het bijbehorende tarief buitengerechtelijke incassokosten is in dat geval € 624,82. Mitros heeft een lager bedrag als buitengerechtelijke incassokosten gevorderd, zodat bij de berekening van de resterende vordering van Mitros wordt uitgegaan van het gevorderde bedrag van € 473,58. Niet is weersproken dat [gedaagde sub 1] c.s. dit bedrag aan Mitros is verschuldigd.
3.4.
[gedaagde sub 1] c.s. heeft geen bezwaar gemaakt tegen de gevorderde vervallen wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het BW. Deze rente is [gedaagde sub 1] c.s. dan ook verschuldigd.
3.5.
Er zijn geen gegevens door (een van) partijen overgelegd waaruit blijkt dat
[gedaagde sub 1] c.s. aan de betaling van het bedrag van € 5.329,75 op 1 augustus 2022 een bestemming heeft gegeven als bedoeld in artikel 6:43 lid 1 van het BW. Daarom is niet gebleken dat een andere volgorde voor toerekening geldt dan is bepaald in artikel 6:44 lid 1 van het BW.
3.6.
De kantonrechter stelt vast dat op basis van artikel 6:44 lid 1 van het BW met het bedrag van € 5.329,75 de buitengerechtelijke incassokosten van € 473,58 en de tot en met de dagvaarding vervallen rente van € 24,68 volledig zijn betaald. Het restant van het bedrag van € 5.329,75, namelijk (€ 5.329,75 - € 473,58 - € 24,68 =) € 4.831,49 moet worden afgetrokken van de afrekening van de stookkosten 2020-2021 en de tot en met september 2022 achterstallige maandbedragen samen (€ 6.707,71 [1] + € 945,71 [2] =) € 7.653,42. Dit betekent dat er over de periode tot en met september 2022 nog een bedrag van (€ 7.653,42 - € 4.831,49 =) € 2.821,93 openstaat aan achterstallige maandbedragen. Dit bedrag moet [gedaagde sub 1] c.s. aan Mitros betalen.
3.7.
[gedaagde sub 1] c.s. heeft niet betwist dat hij de afrekening stookkosten en de huur tot en met september 2022 niet tijdig heeft betaald en dat, daarvan uitgaande alsook de tot en met 1 augustus 2022 door Mitros ontvangen bedragen, de betaalachterstand nog € 2.821,93 bedraagt.
3.8.
Tijdens de mondelinge behandeling is namens [gedaagde sub 1] c.s. echter aangevoerd dat hij de dag daarvoor (afgerond) € 2.323,00 ter aflossing van de huurachterstand en € 466,00 ter voldoening van een deel van de kosten heeft overgemaakt. [gedaagde sub 1] c.s. heeft niet onderbouwd dat die betalingen zijn verricht. Mitros noch haar gemachtigde kon tijdens de mondelinge behandeling bevestigen dat zij de betalingen heeft ontvangen. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat er sprake is van een betalingsachterstand van € 2.821,93 en veroordeeld [gedaagde sub 1] c.s. tot betaling van die achterstand.
3.9.
De wettelijk verschuldigde rente vanaf de respectieve data dat [gedaagde sub 1] c.s. in verzuim is ter zake de betaling van de maandelijkse termijnen wordt, als onweersproken, toegewezen. De reeds vervallen rente strekt daarop in mindering.
Ontbinding en ontruiming
3.10.
[gedaagde sub 1] c.s. heeft aangevoerd dat hij vanwege persoonlijke omstandigheden niet in staat is geweest om de huurpenningen steeds tijdig te betalen. Hij ontvangt al een geruime periode geen loon, omdat hij vanwege een auto-ongeval niet kan werken. Hij verwacht een schadevergoeding van de schadeverzekeraar van degene die hem letsel door middel van een autoaanrijding heeft toegebracht. Van deze schadeverzekeraar heeft hij een voorschot van € 10.000,00 ontvangen waarmee hij op 1 augustus 2022 een bedrag van € 5.329,75 heeft betaald. Hij is bezig om deze schadeverzekeraar te bewegen meer voorschotten aan hem te verstrekken.
3.11.
De kantonrechter stelt vast dat niet duidelijk is of en wanneer de gewenste voorschotten zullen worden uitgekeerd. [gedaagde sub 1] c.s. maakt richting de schadeverzekeraar aanspraak op voorschotten op vergoeding van zijn letselschade, maar de betaalmomenten en de omvang van die voorschotten staan niet vast. Met de schadeverzekeraar zijn (nog) geen afspraken daarover gemaakt. [gedaagde sub 1] c.s. heeft niet aangetoond dat hij of zijn medebewoners, onder wie zijn (meerderjarige) kinderen, niet beschikken over een andere inkomstenbron waarmee de huurpenningen tijdig kunnen worden voldaan. Van Mitros kan niet worden verwacht dat zij haar aanspraak op de huurpenningen uitstelt in afwachting van de schadeuitkering die [gedaagde sub 1] c.s. verwacht.
3.12.
De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde sub 1] c.s., hoewel hij na de dagvaarding enkele betalingen heeft gedaan, structureel een aanzienlijk bedrag van de door hem verschuldigde huurpenningen onbetaald laat. [gedaagde sub 1] c.s. is er bovendien niet in geslaagd een recent afgesproken betalingsregeling met Mitros na te komen, zoals Mitros ter zitting heeft gesteld en [gedaagde sub 1] c.s. niet heeft weersproken.
3.13.
Gelet op het voorgaande kan Van Mitros kan niet worden gevergd een huurovereenkomst nog langer in stand te houden. De kantonrechter ontbindt daarom de huurovereenkomst met ingang van vandaag. [gedaagde sub 1] c.s. moet zijn woning verlaten binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis.
3.14.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen meegedeeld dat zij proberen om alsnog tot redelijke betalingsafspraken te komen. Door de gemachtigde van Mitros is in dit verband meegedeeld dat ingeval de ontbinding wordt uitgesproken en [gedaagde sub 1] c.s. wordt veroordeeld het gehuurde te ontruimen, het vonnis wat betreft de ontruiming niet ten uitvoer zal worden gelegd als partijen tot die afspraken komen en [gedaagde sub 1] c.s. de afspraken tijdig en correct naleeft.
Gebruiksvergoeding
3.15.
Na de ontbinding van de huurovereenkomst van vandaag tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt moet [gedaagde sub 1] c.s. aan Mitros dezelfde maandelijkse vergoeding inclusief de indexering betalen die [gedaagde sub 1] c.s. ook vóór de ontbinding maandelijks aan Mitros verschuldigd was. [3] De kantonrechter bepaalt dat [gedaagde sub 1] c.s. de gebruiksvergoeding net als de huur ook bij vooruitbetaling verschuldigd is. Als [gedaagde sub 1] c.s. de gebruiksvergoeding niet tijdig betaalt, dan komt hij met de betaling daarvan in verzuim. De gevorderde wettelijke rente over gebruiksvergoeding is eveneens toewijsbaar.
Proceskosten
3.16.
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [gedaagde sub 1] c.s. in de proceskosten veroordeeld. Dit betekent dat hij zijn eigen kosten moet dragen en de proceskosten van Mitros aan haar moet betalen. De proceskosten aan de zijde van Mitros worden als volgt begroot:
- dagvaarding € 129,83
- griffierecht € 487,00
- salaris gemachtigde €
436,00(2 punten x tarief € 218,00)
Totaal € 1.052,83
Hoofdelijkheid
3.17.
De veroordelingen tot betalingen worden, zoals gevorderd, hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat van iedere veroordeelde kan worden verlangd dat hij of zij het hele bedrag betaalt. Als de één (een deel van) een bedrag betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.
Uitvoerbaar bij voorraad
3.18.
Tegen de door Mitros gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring van de veroordelingen van [gedaagde sub 1] c.s., is [gedaagde sub 1] c.s. niet opgekomen. Evenmin zijn feiten en/of omstandigheden gebleken die deze vordering in de weg staan. De veroordelingen worden daarom uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de onroerende zaak aan de [adres] ( [postcode] ) in [plaats] per vandaag;
4.2.
veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. om deze onroerende zaak met al wie en al wat zich daarin vanwege [gedaagde sub 1] c.s. bevindt binnen 14 dagen na de betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van Mitros te stellen;
4.3.
veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk in die zin, dat wanneer de een betaalt, de ander tot de hoogte van die betaling zal zijn bevrijd, om tegen bewijs van kwijting te betalen aan Mitros:
  • € 2.821,93 ter zake van opeisbaar geworden en onbetaald gelaten maandtermijnen tot en met september 2022, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 van het BW over de respectievelijke vervaldata van de maandtermijnen tot aan de dag van de voldoening;
  • een gebruiksvergoeding gelijk aan de alsdan geldende maandelijkse maandtermijnen voor elke maand of gedeelte van een maand, gelegen tussen vandaag en de daadwerkelijke ontruiming, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 van het BW over elke niet (tijdig) betaalde gebruiksvergoeding vanaf de eerste dag van de betreffende maand tot de dag van betaling;
4.4.
veroordeelt [gedaagde sub 1] c.s. hoofdelijk in die zin, dat wanneer de een betaalt, de ander tot de hoogte van die betaling zal zijn bevrijd, tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van Mitros tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 1.052,83, waarin begrepen € 436,00 aan salaris gemachtigde;
4.5.
verklaart dit vonnis wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
4.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Ramsaroep, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2022.

Voetnoten

1.Dit is de tot en met augustus 2022 berekende betalingsachterstand, zoals vermeld op de tijdens de mondelinge behandeling door Mitros overlegde specificatie.
2.Dit is de over de maand september 2022 verschuldigde bedrag van € 945,71.
3.Zie in dit verband artikel 7:225 van het BW.