ECLI:NL:RBMNE:2022:4478

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 oktober 2022
Publicatiedatum
9 november 2022
Zaaknummer
9792870 \ UC EXPL 22-2388
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding voor buitengerechtelijke kosten rechtsbijstandverlener in schadezaak

In deze zaak vordert [eiseres] B.V., handelend onder de naam [handelsnaam], vergoeding van buitengerechtelijke kosten van ASR Schadeverzekering N.V. naar aanleiding van een aanrijding op 1 januari 2022. De heer [A] had schade aan zijn auto door een verzekerde van ASR en schakelde [eiseres] in voor rechtsbijstand. Na het indienen van de schadevordering bij ASR, die de schadevergoeding betaalde, vorderde [eiseres] ook de buitengerechtelijke incassokosten van € 115,87, welke door ASR niet zijn betaald. ASR verweert zich door te stellen dat deze kosten geen schade van [A] zijn, maar kosten gemaakt door [eiseres]. De kantonrechter oordeelt dat de kosten van de buitengerechtelijke incassowerkzaamheden onder de vermogensschade van [A] vallen, aangezien deze kosten zijn overgedragen aan [eiseres]. De kantonrechter concludeert dat de werkzaamheden van [eiseres] redelijk waren en dat de gevorderde kosten binnen de redelijke tarieven vallen. ASR wordt veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANKMIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 9792870 \ UC EXPL 22-2388
Vonnis van 12 oktober 2022
in de zaak van
[eiseres] B.V., tevens handelend onder de naam [handelsnaam],
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
procederend in persoon,
tegen
ASR SCHADEVERZEKERING N.V.,
gevestigd in Utrecht,
gedaagde partij,
hierna te noemen: ASR,
gemachtigde: mr. W.A.M. Rupert.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 10,
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 8,
- de conclusie van repliek met productie 1,
- de conclusie van dupliek met productie 9.
1.2.
De kantonrechter heeft besloten dat de uitspraak vandaag is.

2.Waar gaat het over?

2.1. [eiseres]
staat gedupeerden bij om hun schade te verhalen op de aansprakelijke partij. ASR is een schadeverzekeraar. Op 1 januari 2022 vond in [plaats] een aanrijding plaats waarbij de verzekerde van ASR schade veroorzaakte aan de auto van de heer [A] . [A] schakelde daarna [eiseres] in. [A] heeft op 18 januari 2022 een machtiging getekend waarmee hij opdracht geeft aan [eiseres] om hem rechtsbijstand te verlenen in de ruimste zin van het woord met betrekking tot de afwikkeling van de schade.
2.2.
In de machtiging is ook opgenomen dat [A] de vordering bestaande uit de buitengerechtelijke incassokosten aan [eiseres] overdraagt en dat de overdracht [eiseres] in de gelegenheid stelt die kosten zelfstandig te incasseren.
2.3.
[eiseres] diende namens [A] op 1 februari 2022 de schadevordering in bij ASR. De totale vordering bestond uit de voertuigschade volgens het expertiserapport van € 1.037,33 en de expertisekosten van € 111,93, samen € 1.149,26 te vermeerderen met de wettelijke rente. ASR heeft deze vordering betaald. [eiseres] heeft later ook de buitengerechtelijke incassokosten van € 115,87 in rekening gebracht bij ASR. ASR heeft deze kosten niet betaald.
2.4. [eiseres]
vordert – samengevat – betaling van de hoofdsom ter hoogte van € 115,87 en de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 januari 2022. [eiseres] vordert ook dat ASR haar proceskosten en nakosten betaalt, te vermeerderen met de wettelijke rente.
2.5.
ASR voert verweer. ASR concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] , met veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure.
2.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
ASR voert in de eerste plaats als verweer dat de gevorderde kosten geen schade van [A] zijn, maar kosten die door [eiseres] zijn gemaakt.
3.2.
Onder de vermogensschade van [A] vallen de kosten van de buitengerechtelijke incassowerkzaamheden. Artikel 6:96 lid 2 onder c bepaalt dat redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte als vermogensschade voor vergoeding in aanmerking komen. [A] heeft dit deel van zijn vorderingsrecht overgedragen aan [eiseres] en dat is de (legitieme) grondslag van de vordering van [eiseres] . Zij vordert dus niet haar eigen kosten.
3.3.
Voor toewijzing van een vordering op grond van artikel 6:96 lid 2 onder c BW is nodig dat in de gegeven omstandigheden de verrichte werkzaamheden redelijkerwijs noodzakelijk waren en dat de in dat verband gemaakte kosten naar hun omvang redelijk zijn.
3.4.
In dit soort zaken heeft de benadeelde partij te maken met een professionele wederpartij wiens werk het is om deze zaken te behandelen en beoordelen. ASR is hierin ervaren. Niet is gesteld dat [A] dat ook is. Het is in deze situatie redelijk als een benadeelde zich wendt tot [eiseres] als deskundig adviesbureau om zich bij te laten staan in het verhalen van de geleden schade op de verzekeraar van de wederpartij. Ook als het een (volgens de verzekeraar) eenvoudige zaak betreft, staat het een benadeelde vrij om zich bij te laten staan. Dat geldt ook als de benadeelde kosteloze alternatieven ter beschikking staan. De benadeelde is wat dat betreft vrij in zijn keuze.
3.5.
Vervolgens is het de vraag of de door [eiseres] in rekening gebrachte kosten redelijk kunnen worden geacht. ASR heeft de redelijkheid van het uurtarief van [eiseres] ter hoogte van € 80,- niet ter discussie gesteld, maar zij stelt dat het niet redelijk is dat [eiseres] 1,5 uur heeft besteed aan deze zaak. [eiseres] heeft echter voldoende onderbouwd dat het totaalbedrag een redelijke vergoeding is voor de verrichte werkzaamheden. [eiseres] heeft in ieder geval de volgende werkzaamheden verricht: een intake, contact met de expert en ASR, beoordeling van het expertiserapport en (naar aanleiding daarvan) opstellen en versturen aansprakelijkstelling en vervolgens opstellen van de vordering. De daarvoor in rekening gebrachte kosten van € 115,87 vallen binnen de tarieven zoals gereguleerd in het Besluit voor Buitengerechtelijke Incassokoten. Dit besluit is op deze zaak niet van toepassing, maar de kantonechter ziet aanleiding hierbij aan te sluiten ter indicatie van een redelijke vergoeding.
3.6.
De gevorderde hoofdsom wordt toegewezen. ASR heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vordering tot betaling van de wettelijke rente. [eiseres] heeft die gevorderd vanaf 1 januari 2022, maar het is niet duidelijk waarom. Daarom wijst de kantonrechter de wettelijke rente over de hoofdsom toe vanaf de datum van de dagvaarding tot de voldoening.
3.7.
ASR is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten van [eiseres] die voor vergoeding in aanmerking komen zijn het griffierecht van € 128,- en de kosten van de dagvaarding van € 131,18. De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen als hierna in de beslissing Er is geen aanleiding om een vergoeding voor het salaris gemachtigde toe te kennen, omdat [eiseres] zich niet heeft laten bijstaan door een professioneel gemachtigde. Dat geldt ook voor de nakosten, die worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt ASR om aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 115,87, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het toegewezen bedrag, met ingang van 23 maart 2022, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt ASR in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot dit vonnis vastgesteld op € 259,18, te voldoen binnen 14 dagen na de betekening van deze uitspraak, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
4.3.
veroordeelt ASR in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op de explootkosten van betekening van dit vonnis, als er vervolgens betekening heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,
4.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V. van Dam en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2022.