ECLI:NL:RBMNE:2022:4477

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 september 2022
Publicatiedatum
9 november 2022
Zaaknummer
9872689 \ UC EXPL 22-3199
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering wegens gebrek aan rechtsbetrekking tussen partijen

In deze zaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 28 september 2022, heeft eiser, handelend onder de naam [handelsnaam], een vordering ingesteld tegen gedaagde, [gedaagde] B.V., met betrekking tot een onbetaalde factuur van € 766,96 voor een Apk-keuring en onderhoudsbeurt van een auto. De factuur was verzonden op 29 december 2017 en had een betalingstermijn van veertien dagen. Eiser vorderde niet alleen betaling van het factuurbedrag, maar ook wettelijke handelsrente, buitengerechtelijke incassokosten, proceskosten en nakosten.

Gedaagde heeft verweer gevoerd en betwist dat er een rechtsbetrekking bestaat tussen haar en eiser. Gedaagde stelde dat de factuur niet aan haar was gericht, maar aan een andere vennootschap, die inmiddels was opgeheven. Eiser heeft niet gereageerd op het verweer van gedaagde, waardoor de kantonrechter concludeerde dat er geen rechtsbetrekking bestond tussen de partijen. De vordering van eiser werd afgewezen, en eiser werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde op nihil werden begroot, aangezien gedaagde in persoon procedeerde.

De uitspraak benadrukt het belang van een juiste rechtsbetrekking tussen partijen in civiele procedures, en dat het ontbreken daarvan kan leiden tot afwijzing van vorderingen. De kantonrechter heeft de vordering van eiser afgewezen en hem veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: 9872689 \ UC EXPL 22-3199
Vonnis van 28 september 2022
in de zaak van
[eiser] handelend onder de naam [handelsnaam],
wonende in [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: De Ruijter & Willemsen gerechtsdeurwaarders en incasso B.V.,
tegen
[gedaagde] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 5,
- de conclusie van antwoord met 1 bijlage.
1.2.
[eiser] heeft verzocht om uitstel voor het indienen van zijn conclusie van repliek. De kantonrechter heeft uitstel verleend tot 14 september 2022. [eiser] heeft geen conclusie van repliek ingediend.
1.3.
De kantonrechter heeft besloten dat de uitspraak vandaag is.

2.Waar gaat het over?

2.1.
[eiser] is een bedrijf in [.] . [eiser] heeft op 23 september 2017 een Apk-keuring en een onderhoudsbeurt uitgevoerd aan een auto, een Volvo met het kenteken [kenteken] . Op 29 december 2017 heeft [eiser] daarvoor een factuur gestuurd aan ‘ [...] t.a.v. [A] ’.
2.2.
De factuur heeft een totaalbedrag van € 766,96 en een betalingstermijn van veertien dagen. [eiser] vordert in deze procedure betaling van de factuur, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldatum van de factuur. [eiser] vordert ook betaling van de buitengerechtelijke incassokosten, de proceskosten en de nakosten.
2.3.
[gedaagde] voert verweer en stelt dat [eiser] de verkeerde partij heeft gedagvaard.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat zij nooit zaken heeft gedaan met [eiser] . Zij is niet bekend met de werkzaamheden waarvan [eiser] betaling vordert. De factuur is gericht aan ‘ [...] ’ en dat viel volgens [gedaagde] onder de vennootschap [onderneming] B.V. Die laatste vennootschap is inmiddels opgeheven.
3.2.
[eiser] heeft niet gereageerd op het verweer van [gedaagde] . De kantonrechter gaat er daarom van uit dat er geen rechtsbetrekking bestaat tussen [eiser] en [gedaagde] . De vordering van [eiser] wordt daarom afgewezen.
3.3.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. [gedaagde] procedeert in persoon, de kosten aan de zijde van [gedaagde] worden daarom begroot op nihil.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vordering af;
4.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.A. van Steenbeek en in het openbaar uitgesproken op
28 september 2022.