ECLI:NL:RBMNE:2022:4444

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 oktober 2022
Publicatiedatum
8 november 2022
Zaaknummer
UTR 22/1126
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting, beoordeling van laden en lossen

Op 25 oktober 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht. Eiser had beroep aangetekend tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting van 6 juli 2021, opgelegd omdat er geen parkeerbelasting was betaald. Eiser stelde dat hij bezig was met het lossen van zware dozen en dat er geen sprake was van parkeren. De rechtbank heeft de zaak behandeld via een beeldverbinding, waarbij eiser niet aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewijslast bij eiser ligt om aan te tonen dat er sprake was van laden en lossen, maar eiser heeft hier niet aan voldaan. De rechtbank concludeert dat de uitzondering voor laden en lossen niet van toepassing is en dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en geen vergoeding van proceskosten ontvangt. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/1126
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 oktober 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht(verweerder)
(gemachtigde: mr. B. Boersma).

Zitting

De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van verweerder van 11 januari 2022 op 25 oktober 2022 door middel van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van verweerder deelgenomen. Eiser was niet aanwezig. De rechtbank heeft eiser meerdere keren gevraagd om zijn contactgegevens op te sturen. Eiser heeft hier niet op gereageerd. Daarom gaat de rechtbank er vanuit dat eiser niet aanwezig wil zijn bij de zitting.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de rechtbank hierna onder de beslissing.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting van 6 juli 2021.
2. Met het bestreden besluit van 11 januari 2022 op het bezwaar van eiser is verweerder bij dat besluit gebleven.
3. Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt of eiser de naheffingsaanslag moet betalen. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
5. Op 23 juni 2021 om 17:23 uur heeft een scanauto vastgesteld dat een auto met het kenteken [kenteken] geparkeerd stond aan het [park] in [woonplaats] . Omdat er voor het parkeren geen parkeerbelasting is betaald, heeft verweerder hem een naheffingsaanslag opgelegd van € 65,30.
6. Eiser voert aan dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd, omdat er geen sprake was van parkeren. Eiser was namelijk vier zware dozen aan het lossen. Het lossen begon op 23 juni 2021 om 17:20 uur en duurde 8 minuten. In die tussentijd zijn eiser en zijn huisgenoot 2 keer heen en weer gelopen. Tijdens het lossen had eiser zijn parkeerlichten aan.
7. Deze beroepsgrond slaagt niet. De hoofdregel is dat degene die zijn auto parkeert op een betaald parkeren plaats, parkeerbelasting is verschuldigd. Het onmiddellijk laden en lossen van zaken vormt hierop een uitzondering. Dit volgt uit artikel 225, tweede lid, van de Gemeentewet. De rechtbank stelt vast dat die uitzondering hier niet van toepassing is. De bewijslast rust op eiser om aannemelijk te maken dat sprake is van lossen. Eiser heeft hier niet aan voldaan. Ook op de overgelegde foto’s van de scanauto is niet te zien dat eiser bezig was met het lossen van dozen. Als de rechtbank het tijdspad dat eiser heeft geschetst zou volgen, dan zou eiser bijna 20 minuten op de parkeerplek hebben gestaan en niet maar 8 minuten. Naar het oordeel van de rechtbank is verweerder dus terecht over gegaan tot het naheffen van de verschuldigde parkeerbelasting.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
9. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 25 oktober 2022 door mr. Y.N.M. Rijlaarsdam, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Vranken, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Als u het niet eens bent met dit proces-verbaal kunt u binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Deze uitspraak is verzonden op de stempeldatum die hierboven staat.