ECLI:NL:RBMNE:2022:4441

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 november 2022
Publicatiedatum
8 november 2022
Zaaknummer
UTR 22/1825
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag ondersteuning op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) door de gemeente Utrecht

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor ondersteuning op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De aanvraag werd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht afgewezen met een besluit van 8 december 2021, en het bestreden besluit van 21 maart 2022 bevestigde deze afwijzing. De rechtbank heeft de zaak op 12 oktober 2022 behandeld, waarbij eiseres, haar gemachtigde en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren. Eiseres heeft aangevoerd dat de geboden ondersteuning niet voldoende is en dat de hulp door verschillende instanties niet effectief is. Ze pleit voor ondersteuning door haar dochter, maar de rechtbank oordeelt dat de bestaande voorzieningen, waaronder mantelzorg en hulp van verschillende instanties, voldoende zijn om een aanvaardbaar levenspatroon te waarborgen. De rechtbank concludeert dat er geen objectieve redenen zijn om aan te nemen dat de hulp niet effectief zou zijn, en dat de afwijzing van de aanvraag terecht is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand blijft en eiseres geen recht heeft op de gevraagde voorziening of vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/1825

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 november 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.E. Jalandoni),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht (verweerder)

(gemachtigde: E. Chahid).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag van eiseres.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 8 december 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 21 maart 2022 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
De rechtbank heeft het beroep op 12 oktober 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder. Ter zitting was ook de dochter van eiseres aanwezig, die namens eiseres het woord heeft gevoerd.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank beoordeelt het bestreden besluit, waarbij een aanvraag om ondersteuning op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is afgewezen. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
2. Eiseres ontvangt al ondersteuning op grond van de Wmo. Deze ondersteuning bestaat uit 4 dagdelen dagbesteding, 7 uur per week persoonlijke verzorging en 3 uur per week huishoudelijke hulp.
3. In de onderhavige aanvraag is ondersteuning gevraagd, welke in het maatwerkvoorzieningenplan als volgt zijn omschreven:
1. ondersteuning bij de post en de administratie, zoals uitleggen en vertalen van wat er in de brieven staat en wat de eventuele acties van de brief inhouden;
2. het aanbrengen van ritme en structuur in de week;
3. het maken van een dag- en weekplanning;
4. aansterking en uitbreiding van het sociale netwerk;
5. bewaken van de energie gedurende de week en dat er niet over grenzen gegaan wordt.
4. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat er voorliggende voorzieningen zijn. Eiseres kan de benodigde ondersteuning verkrijgen via mantelzorg, buurtteam, Sociaal Raadswerklieden, huisarts, praktijkondersteuner en een Griekse vrijwilligersorganisatie. Hiermee kan eiseres zonder (verdere) ondersteuning vanuit de Wmo een aanvaardbaar levenspatroon bereiken.
5. De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit in stand kan blijven
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
6. Eiseres heeft in beroep aangevoerd dat de door verweerder genoemde voorliggende voorzieningen bestaat uit een combinatie van personen en organisaties die voor losse doelen van het maatwerkvoorzieningsplan kunnen worden ingezet. Hierdoor ontstaat het gevaar van overlap, geen onderling overleg en niet-constructieve hulp, waardoor de voorziening voor eiseres niet effectief is. De te verlenen hulp moet volgens eiseres door één persoon worden uitgevoerd. Ter zitting heeft eiseres nog toegelicht dat zij problemen heeft met de taal en met andere personen over de vloer; die vertrouwt ze niet. Dan wordt ze weer angstig. Bovendien kan niemand garanderen dat zij steeds wordt geholpen door dezelfde hulpverlener. Ze vindt die onzekerheid niet prettig. Eiseres vindt het praktischer als de hulp allemaal door haar dochter verleend wordt. Dan is de hulp volgens eiseres ook veel efficiënter.
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat er voorliggende voorzieningen zijn die eiseres de gevraagde en toegekende hulp kunnen bieden. Gesteld noch gebleken is dat het noodzakelijk is dat deze hulp, ook indien deze wordt geleverd door verschillende personen en/of instanties, nader op elkaar moeten worden afgestemd, of dat dit niet effectief zal kunnen zijn. De rechtbank begrijpt dat het voor eiseres prettiger is als deze hulp door haar dochter wordt uitgevoerd, maar er zijn geen objectieve indicatoren die erop duiden dat eiseres van de hulp door de door verweerder aangeduide instanties, geen gebruik zou kunnen maken, of dat de problemen zoals eiseres deze voorziet, onoverkomelijk zijn. Deze beroepsgrond slaagt niet.
8. Eiseres heeft voorts aangevoerd dat de echtgenoot van eiseres ook beperkt is en eiseres niet eiseres blijvend kan ondersteunen.
9. De rechtbank is van oordeel dat eiseres niet heeft onderbouwd dat haar echtgenoot niet in staat is om eiseres in algemene zin of op een aantal gebieden te ondersteunen. Een enkele verwijzing naar de leeftijd van de echtgenoot is hiertoe onvoldoende. Deze beroepsgrond slaagt niet.
10. Eiseres heeft voorts aangevoerd dat het aanbrengen van structuur meer behelst dan de twee dagen per week dagbesteding. Structuur moet er ook de andere vijf dagen van de week zijn. Hetzelfde geldt voor het aansterken en het uitbreiden van het sociaal netwerk.
11. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting leidt de rechtbank af dat de huidige voorzieningen, bestaande uit 4 dagdelen dagbesteding, 7 uur per week persoonlijke verzorging en 3 uur per week huishoudelijke hulp, en de aanwezige mantelzorg eiseres de noodzakelijke structuur kunnen bieden. Gesteld noch gebleken is dat dit hiervoor onvoldoende is. Eiseres heeft niet nader aangegeven op welke gebieden of voor welke perioden dan een nadere structuur moet worden geboden om haar in staat te stellen tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene dagelijkse levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden of het deelnemen aan het maatschappelijk verkeer. Deze beroepsgrond slaagt niet.
12. Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder eiseres met de geboden ondersteuning een passende voorziening in het kader van de Wmo heeft geboden. De gronden over de door verweerder genoemde Griekse vrijwilligersorganisatie, welke volgens eiseres een dansvereniging is, behoeven daarom verder geen bespreking meer.
13. De rechtbank merkt ten overvloede op dat eiseres, in het geval van een gewijzigde gezondheidstoestand van haarzelf of van haar echtgenoot waardoor zij meer ondersteuning nodig zou hebben dan de nu toegekende hulp, zij hiertoe een nieuwe melding op grond van de Wmo bij verweerder kan doen.

Conclusie en gevolgen

14. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en dat de gevraagde voorziening niet wordt toegekend. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, rechter, in aanwezigheid van mr. P. Bruins, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 november 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.