In deze zaak heeft eiseres, een customer care medewerker, zich op 2 oktober 2018 ziek gemeld na een val op haar werk en een fietsongeval. Op 4 augustus 2020 heeft zij een WIA-uitkering aangevraagd, maar het Uwv heeft op 28 januari 2021 beslist dat zij geen recht heeft op deze uitkering, omdat zij op 29 september 2020 geschikt was voor haar eigen werk. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 7 september 2022 heeft eiseres nieuwe medische stukken ingediend, maar deze zijn buiten beschouwing gelaten omdat ze te laat waren ingediend. De rechtbank oordeelt dat het Uwv op basis van de beschikbare rapporten van verzekeringsartsen heeft mogen concluderen dat eiseres op de relevante datum niet arbeidsongeschikt was. Eiseres heeft aangevoerd dat haar klachten niet goed zijn beoordeeld en dat zij meer beperkingen heeft dan vastgesteld, maar de rechtbank vindt dat de medische beoordeling zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen reden is om aan de conclusies van de verzekeringsarts te twijfelen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering heeft toegekend aan eiseres, omdat zij op de relevante datum geschikt was voor haar eigen werk. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Moed en is openbaar uitgesproken op 16 september 2022.