In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 13 oktober 2022, wordt het beroep van eiseres tegen de Belastingdienst/Toeslagen behandeld. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de definitieve beschikking compensatie kinderopvangtoeslag, maar de Belastingdienst heeft niet tijdig op dit bezwaar beslist. Eiseres heeft op 24 februari 2022 haar bezwaar ingediend, maar de Belastingdienst heeft pas op 19 september 2022 een verweerschrift ingediend. De rechtbank oordeelt dat de Belastingdienst in gebreke is gebleven en dat het beroep van eiseres gegrond is.
De rechtbank stelt vast dat de Belastingdienst niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van twaalf weken heeft beslist op het bezwaar van eiseres. Eiseres heeft de Belastingdienst op 17 juni 2022 in gebreke gesteld, waarna de termijn voor het indienen van het beroep is verstreken. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk gegrond is en dat eiseres recht heeft op een dwangsom. De rechtbank stelt de dwangsom vast op het maximale bedrag van € 1.442,-, omdat de Belastingdienst in totaal 42 dagen te laat is met het nemen van een besluit.
Daarnaast bepaalt de rechtbank dat de Belastingdienst binnen tien weken na de datum van het verweerschrift alsnog een besluit op het bezwaar moet nemen. De rechtbank legt een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 379,50 en het door haar betaalde griffierecht van € 50,- moet worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is verzonden aan de betrokken partijen.