ECLI:NL:RBMNE:2022:433
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Loonsanctie opgelegd door het Uwv aan eiseres wegens onvoldoende re-integratie-inspanningen in het tweede spoor
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 februari 2022 uitspraak gedaan over een loonsanctie die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) aan eiseres is opgelegd. De loonsanctie houdt in dat eiseres het loon van haar zieke werkneemster, na afloop van de wettelijke wachttijd van 104 weken, nog 52 weken moet doorbetalen. De rechtbank oordeelt dat de loonsanctie terecht is opgelegd, omdat eiseres in het tweede ziektejaar niet de kortste route naar re-integratie in betaald werk heeft gevolgd. De rechtbank bespreekt het verloop van de procedure, het geschil en haar oordeel. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de loonsanctie, maar het Uwv handhaafde deze in de beslissing op bezwaar van 9 juli 2020. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank constateert dat partijen het erover eens zijn dat eiseres in het eerste ziektejaar voldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht. Het geschil spitst zich toe op de re-integratie-inspanningen in het tweede ziektejaar, waarbij eiseres de werkneemster had ingeschakeld bij Xynthesis voor een traject als tolk. De rechtbank oordeelt dat het Uwv terecht heeft gesteld dat de route naar de functie van tolk niet de snelste weg naar betaald werk was. Eiseres heeft onvoldoende onderzocht of er andere mogelijkheden waren voor de werkneemster om sneller aan het werk te gaan. De rechtbank concludeert dat het Uwv zich in redelijkheid op het standpunt kan stellen dat eiseres zich onvoldoende heeft ingespannen voor de re-integratie van de werkneemster. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard en het Uwv hoeft geen proceskosten te betalen.