ECLI:NL:RBMNE:2022:433

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 februari 2022
Publicatiedatum
8 februari 2022
Zaaknummer
UTR 20/2971
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Loonsanctie opgelegd door het Uwv aan eiseres wegens onvoldoende re-integratie-inspanningen in het tweede spoor

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 februari 2022 uitspraak gedaan over een loonsanctie die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) aan eiseres is opgelegd. De loonsanctie houdt in dat eiseres het loon van haar zieke werkneemster, na afloop van de wettelijke wachttijd van 104 weken, nog 52 weken moet doorbetalen. De rechtbank oordeelt dat de loonsanctie terecht is opgelegd, omdat eiseres in het tweede ziektejaar niet de kortste route naar re-integratie in betaald werk heeft gevolgd. De rechtbank bespreekt het verloop van de procedure, het geschil en haar oordeel. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de loonsanctie, maar het Uwv handhaafde deze in de beslissing op bezwaar van 9 juli 2020. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank constateert dat partijen het erover eens zijn dat eiseres in het eerste ziektejaar voldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht. Het geschil spitst zich toe op de re-integratie-inspanningen in het tweede ziektejaar, waarbij eiseres de werkneemster had ingeschakeld bij Xynthesis voor een traject als tolk. De rechtbank oordeelt dat het Uwv terecht heeft gesteld dat de route naar de functie van tolk niet de snelste weg naar betaald werk was. Eiseres heeft onvoldoende onderzocht of er andere mogelijkheden waren voor de werkneemster om sneller aan het werk te gaan. De rechtbank concludeert dat het Uwv zich in redelijkheid op het standpunt kan stellen dat eiseres zich onvoldoende heeft ingespannen voor de re-integratie van de werkneemster. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard en het Uwv hoeft geen proceskosten te betalen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/2971

uitspraak van de meervoudige kamer van 1 februari 2022 in de zaak tussen

[eiseres] ., uit [plaats] , eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (het Uwv), verweerder,
(gemachtigde: M. van Mourik).

Inleiding

1.1
Deze zaak gaat over een loonsanctie die door het Uwv aan eiseres is opgelegd. De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat deze loonsanctie terecht is opgelegd, omdat uit de overgelegde stukken niet blijkt dat eiseres voldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt. De rechtbank bespreekt achtereenvolgens het verloop van de procedure tot nu toe, het geschil, het oordeel van de rechtbank en tot slot de conclusie.
Verloop van de procedure tot nu toe
1.2
Het Uwv heeft de loonsanctie in het besluit van 25 december 2019 (het primaire besluit) aan eiseres opgelegd. De opgelegde loonsanctie houdt in dat eiseres het loon van haar zieke werkneemster, [werkneemster] , na afloop van de wettelijke wachttijd van 104 weken nog 52 weken moet doorbetalen. Aan dit besluit ligt een rapport van een arbeidsdeskundige van 19 december 2019 ten grondslag, die het re-integratieverslag heeft beoordeeld.
1.3
Eiseres is in bezwaar gegaan, omdat zij het niet eens is met de loonsanctie. In bezwaar hebben een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van het Uwv opnieuw onderzoek gedaan. Op basis van deze onderzoeken ziet het Uwv geen aanleiding om de opgelegde loonsanctie terug te draaien. In de beslissing op bezwaar van 9 juli 2020 (het bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en de loonsanctie in stand gelaten.
1.4
Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is behandeld op de online zitting van 16 december 2021. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door [A] en [B] . Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door M. van Mourik.

Het geschil

2.1
Partijen zijn het erover eens dat eiseres in het eerste ziektejaar van de werkneemster voldoende heeft gedaan aan haar re-integratie verplichtingen, die toen waren gericht op het weer gaan werken in het bedrijf van eiseres. De zaak spitst zich toe op de re-integratie-inspanningen in het tweede ziektejaar. Dat was gericht op weer gaan werken in een ander bedrijf. Dit wordt ook wel het tweede spoor genoemd. Partijen zijn het er ook over eens dat de werkneemster toen kon werken, als daarbij de door de bedrijfsarts vastgestelde medische beperkingen in acht zouden worden genomen.
2.2
Het Uwv vindt dat in het tweede spoor niet de snelste weg naar re-integratie in betaald werk is gevolgd. Eiseres is het hier niet mee eens. Zij vindt dat met het doorlopen traject in het tweede spoor de meest haalbare route naar passend betaald werk is gevolgd. Aan de hand van wat eiseres aanvoert beoordeelt de rechtbank of het standpunt van het Uwv juist is.

De beoordeling van het geschil

De standpunten van partijen
3. Eiseres heeft Xynthesis ingeschakeld voor het tweede spoor. De werkneemster heeft daar een traject doorlopen, waarbij het de bedoeling was dat zij als tolk zou kunnen gaan werken. Daarvoor was het wel nodig dat zij haar kennis van de Nederlandse taal met een opleiding verbeterde. Ondertussen heeft ze vrijwilligerswerk gedaan. Volgens eiseres was er geen snellere weg naar betaald werk mogelijk, omdat een redelijk kennis niveau van de Nederlandse taal in ieder ander werk ook nodig was. Dit blijkt volgens eiseres uit het zoekprofiel dat door Xynthesis is opgesteld en de oriëntatie naar potentiële functies bij andere bedrijven. Omdat hieruit bleek dat die functies (ook) niet haalbaar waren vanwege de taalachterstand, is het traject naar de functie als tolk vervolgd. Op de zitting heeft eiseres toegelicht dat zij ná de opgelegde loonsanctie Xynthesis heeft gevraagd om breder te zoeken, maar dat er desondanks geen geschikte functie voor de werkneemster is gevonden. Daaruit blijkt dat het inderdaad kansloos was om breder te zoeken. Het Uwv heeft de loonsanctie op basis daarvan vervolgens bekort. Voor eiseres voelt het daardoor alsof het alleen om het zetten van vinkjes ging. Het Uwv heeft bovendien ook niet duidelijk gemaakt welke andere functies dan wel mogelijk waren geweest die tot een kortere route hadden geleid. En de arbeidsdeskundige had geen oordeel mogen geven over de vraag of het vrijwilligerswerk medisch gezien wel passend was.
4. Het Uwv vindt dat de route naar tolk niet de snelste weg naar betaald werk was, omdat de werkneemster ondanks haar beperkingen ook ander werk zou kunnen doen waarvoor geen verdere opleiding nodig was. Bovendien is het de vraag of met het vrijwilligerswerk de belastbaarheid van de werkneemster niet is overschreden. In het kader van het bekortingsonderzoek heeft eiseres volgens het Uwv wél de extra re-integratie-inspanningen verricht, die van haar werden verwacht.
Het oordeel van de rechtbank
5. De rechtbank is het met het standpunt van het Uwv eens, zoals dat is beschreven in de rapporten van de arbeidsdeskundigen. Uit de stukken van Xynthesis blijkt dat in dat traject de wens van de werkneemster om tolk te worden voorop heeft gestaan, en dat niet is onderzocht of er voor haar andere mogelijkheden waren om sneller weer aan het werk te gaan. Het is duidelijk dat een bepaald niveau van beheersing van de Nederlandse taal nodig is om tolk te kunnen worden, terwijl de rechtbank het aannemelijk vindt dat daaraan minder strenge eisen worden gesteld in andere functies die toch passen binnen de medische beperkingen. Administratieve functies bijvoorbeeld. Dat de werkneemster die helemaal niet kon doen vanwege haar beperkte kennis van de Nederlandse taal kan de rechtbank niet goed volgen, omdat zij immers ook een tijd als pedagogisch medewerker heeft gewerkt.
6. De rechtbank is het ook met het Uwv eens dat er in het kader van het bekortingsverzoek meer is gedaan dan alleen een aantal administratieve handelingen. Het Uwv heeft op zitting toegelicht dat Xynthesis in het kader van de bekorting voor de werkneemster een breder zoekprofiel heeft opgesteld, voor haar geschikte functies heeft gezocht en de werkneemster op concrete functies heeft laten solliciteren. Deze inspanningen hebben dan wel tot niets geleid, maar dit is eerder in de procedure niet door Xynthesis op papier gezet. Uit de stukken van Xynthesis blijkt dat in een eerder stadium geen concrete functies zijn gezocht en sollicitaties zijn uitgestuurd anders dan de route naar de functie van tolk. De rechtbank vindt hierbij ook van belang dat eiseres tijdens het tweede ziektejaar een deskundigenoordeel van het Uwv heeft gevraagd. Uit dit deskundigenoordeel van 2 september 2019 blijkt dat de re-integratie-inspanningen op dat moment nog onvoldoende waren. Met name omdat het traject dat moest leiden tot de functie van tolk in de ogen van het Uwv niet de kortste weg naar betaald werk was. Die conclusie had voor eiseres een indicatie kunnen zijn dat er meer van haar administratieve inspanningen mocht worden verwacht.
7. Tot slot oordeelt de rechtbank dat het Uwv de taak heeft om re-integratie-inspanningen te toetsen. Bij deze taak hoort niet dat het Uwv zelf met ideeën komt over welke functies de werkneemster in het tweede spoor had kunnen doen. Dat is de verantwoordelijkheid van eiseres als werkgeefster.

Conclusie

8. De conclusie is dat het Uwv zich in redelijkheid op het standpunt kan stellen dat eiseres zich met het traject bij Xynthesis in het tweede spoor onvoldoende heeft ingespannen om de werkneemster te laten re-integreren. Of het vrijwilligerswerk de belastbaarheid wel of niet overschreed is daarom niet meer relevant. Het beroep is ongegrond. Het Uwv hoeft geen proceskosten te betalen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, voorzitter, en mr. J.R. van Es-de Vries en mr. M.M. Brink, leden, in aanwezigheid van mr. P.J. Naus, griffier. De beslissing is uitgesproken op 1 februari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag waarop de uitspraak is verzonden hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep. Deze uitspraak is verzonden op de stempeldatum die hierboven staat.