ECLI:NL:RBMNE:2022:4305

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 oktober 2022
Publicatiedatum
31 oktober 2022
Zaaknummer
546767 / HA RK 22-223
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens onduidelijke motivering en verzoek om schadevergoeding

Op 28 oktober 2022 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een wrakingsverzoek van een verzoeker behandeld. De verzoeker had op 12 oktober 2022 een e-mail gestuurd waarin hij verzocht om wraking van mr. M.E. Heinemann, de behandelend rechter in een andere zaak. De verzoeker gaf aan dat hem tijdens een zitting op 10 oktober 2022 bepaalde zaken vreemd voorkwamen en dat hij twijfels had over de onpartijdigheid van de rechterlijke macht. Hij eiste een schadevergoeding of heropening van zijn zaak, wat volgens de wrakingskamer niet de juiste toepassing van het wrakingsmiddel is. De wrakingskamer concludeerde dat de verzoeker niet duidelijk had gemaakt dat hij de rechter zich moest laten onthouden van verdere betrokkenheid bij zijn zaak. Hierdoor werd het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard. De wrakingskamer benadrukte dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen een individuele rechter en niet tegen de rechterlijke macht als geheel. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 546767 / HA RK 22-223
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 28 oktober 2022
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
(verder te noemen verzoeker),
procederend in persoon,

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft per e-mail van 22 oktober 2022 verzocht om zijn eerder gestuurde e-mail van 12 oktober 2022 als wrakingsverzoek in behandeling te nemen. Hierbij verzoekt verzoeker om wraking van mr. M.E. Heinemann als behandelend rechter (hierna te noemen: de rechter), in de zaak met het zaaknummer C/16/539176 / FV RK 22-1103.
1.2.
De wrakingskamer heeft, gelet op het onderstaande, afgezien van een mondelinge behandeling.

2.De ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek

2.1.
Artikel 36 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2.
Verzoeker heeft in zijn e-mail van 12 oktober 2022 naar voren gebracht dat hem tijdens de zitting van 10 oktober 2022 in het kader van de WvGGZ een aantal zaken vreemd voorkwamen. Hij heeft de rechter het voordeel van de twijfel gegeven, want hem is via het reformatorisch dagblad en voormalig profvoetballer [A] van onder meer [voetbalclubs] nieuwe informatie bekend geworden over de politieke voorkeur van rechters en de partijdigheid en bevooroordeeldheid en vooringenomenheid. Verzoeker eist in de e-mail van 12 oktober 2022 een forse schadevergoeding voor geleden schade of om heropening of aanhouding van zijn zaak door de rechter, zodat alle door hem genoemde kritiekpunten alsnog naar tevredenheid vervuld kunnen worden. In de e-mail van 22 oktober 2022 heeft verzoeker aanvullend opgemerkt dat blijkbaar de complete rechterlijke macht van bevooroordeeldheid, vooringenomenheid, fascisme, corruptie en vriendjespolitiek aan elkaar hangt.
2.3.
De wrakingskamer stelt vast dat verzoeker weliswaar aangeeft dat hij de rechter wil wraken wegens het vreemde verloop van de zitting en aannames zijnerzijds over de rechterlijke macht in het algemeen, maar dat hij daarmee kennelijk niet heeft bedoeld dat de rechter zich moet onthouden van verdere betrokkenheid bij zijn zaak. In zijn e-mail van 12 oktober 2022 eist hij immers een schadevergoeding of een heropening of aanhouding van zijn zaak door de rechter. Het wrakingsmiddel is hier echter niet voor bedoeld. Gelet hierop is de wrakingskamer van oordeel dat het wrakingsverzoek van verzoeker niet-ontvankelijk is.
2.4.
Verder overweegt de wrakingskamer dat een wrakingsverzoek slechts kan worden ingediend tegen een individuele rechter die de zaak behandelt. Voor zover het wrakingsverzoek is bedoeld te zijn gericht tegen de rechterlijke macht in haar geheel, is verzoeker in dit wrakingsverzoek daarom eveneens niet-ontvankelijk.
2.5.
Op grond van deze kennelijke niet-ontvankelijkheid kan, overeenkomstig het bepaalde in onderdeel 2.1.4 in samenhang met onderdeel 2.4.2.c, van het wrakingsprotocol van deze rechtbank, een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek achterwege blijven.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de rechter waartegen het wrakingsverzoek is gericht, andere betrokken partijen, en aan de betrokken teamvoorzitter van het team familierecht, waarin de rechter werkzaam is, en de president van deze rechtbank;
3.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummer C/16/539176 / FV RK 22-1103 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.C. Stijnen, voorzitter, en mr. LC. Michon en mr. J.P. Killian, als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. K.S. Smits, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 oktober 2022.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.