ECLI:NL:RBMNE:2022:4300

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 oktober 2022
Publicatiedatum
28 oktober 2022
Zaaknummer
UTR - 22 _ 1352
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van de aanvraag tot vernietiging van politiegegevens op grond van de Wet politiegegevens

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 20 oktober 2022, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag tot vernietiging van politiegegevens beoordeeld. Eiseres had op 16 januari 2022 een verzoek ingediend bij de politiechef om verwijdering van gegevens die over haar waren verwerkt, met als argument dat deze gegevens niet langer noodzakelijk waren voor de uitvoering van de politietaak. De rechtbank behandelt het beroep dat eiseres heeft ingesteld tegen het besluit van de korpschef van politie, die haar aanvraag op 26 januari 2022 had afgewezen.

De rechtbank oordeelt dat de korpschef het verzoek van eiseres om vernietiging van de politiegegevens terecht heeft afgewezen. De rechtbank stelt vast dat de gegevens niet in strijd met een wettelijk voorschrift zijn verwerkt en dat er een belang bestaat bij het bewaren van deze gegevens. De ernst van het strafbare feit uit 2014, waar eiseres slachtoffer van is geweest, en de opvolgende registraties maken het noodzakelijk dat de gegevens langer worden bewaard. Eiseres heeft aangevoerd dat zij PTSS heeft en dat de aanwezigheid van deze gegevens haar belemmert in haar herstel en het doen van aangifte. De rechtbank concludeert echter dat de korpschef voldoende heeft toegelicht waarom de gegevens bewaard moeten blijven en dat er geen grond is voor vernietiging op basis van de Wpg.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/1352

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 oktober 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: W. Don),
en

de korpschef van politie, verweerder

(gemachtigde: mr. I.D. de Hoop).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag van eiseres.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 26 januari 2022 afgewezen.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 24 juni 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

De feiten
1. Eiseres heeft op 16 januari 2022 een verzoek bij de politiechef eenheid [plaats] ingediend om verwijdering van politiegegevens die over haar verwerkt worden op grond van de artikelen 12 en 17 van de Algemene verordening gegevensbescherming. Het gaat om een registratie van politiegegevens die verband houden met de zaak uit 2014 waarin eiseres slachtoffer is geweest. Op de zitting heeft eiseres verduidelijkt dat het gaat om een verzoek om vernietiging op grond van artikel 28, tweede lid, van de Wet politiegegevens (Wpg).
Het bestreden besluit
2. Verweerder heeft dit verzoek van eiseres in het bestreden besluit afgewezen. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de op eiseres betrekking hebbende gegevens niet in strijd met een wettelijk voorschrift zijn verwerkt en niet moeten worden vernietigd om te voldoen aan een wettelijke verplichting. Verweerder heeft daaraan ten grondslag gelegd dat de ernst van het strafbare feit uit 2014, mede in het licht van verschillende opvolgende registraties van feiten waar eiseres slachtoffer is geweest maken dat het noodzakelijk is dat de registraties langer worden aangehouden ten behoeve van een goede uitvoering van de politietaak.
Het beroep van eiseres
3. Eiseres kan zich niet vinden in het bestreden besluit en heeft daartegen beroep ingesteld. Eiseres heeft aangevoerd dat de gegevens uit 2014 vernietigd moeten worden op grond van de Wpg, omdat zij niet langer nodig zijn voor het goed kunnen uitvoeren van de politietaak. Volgens eiseres zijn de politiegegevens door het tijdsverloop niet meer relevant, mede omdat zij geen aangifte heeft gedaan en het niet heeft geleid tot een strafrechtelijk onderzoek. Verder heeft eiseres aangevoerd dat zij een persoonlijk belang bij verwijdering van de politiegegevens heeft omdat zij bij het doen van aangiften en andere contacten met de politie steeds opnieuw wordt geconfronteerd met de gegevens uit 2014. Eiseres heeft PTSS en voor haar herstel is het van belang dat die politiegegevens vernietigd worden. Daarnaast weerhoudt het eiseres van het doen van opnieuw aangifte bij de politie.
Het wettelijk kader
4. Ingevolge artikel 4, tweede lid, van de Wpg treft verweerder de nodige maatregelen opdat de politiegegevens worden verwijderd of vernietigd zodra zij niet langer noodzakelijk zijn voor het doel waarvoor zij zijn verwerkt of dit door enige wettelijke bepaling wordt vereist.
5. Ingevolge artikel 8, zesde lid, van de Wpg worden politiegegevens, die zijn verwerkt op grond van het eerste, tweede en derde lid, vernietigd zodra zij niet langer noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de dagelijkse politietaak en worden in ieder geval uiterlijk vijf jaar na de datum van eerste verwerking verwijderd.
6. Ingevolge artikel 14, eerste lid, van de Wpg worden op grond van de artikelen 8, zesde lid, 9, vierde lid, en artikel 10, zesde lid, verwijderde politiegegevens gedurende een termijn van vijf jaar bewaard ten behoeve van verwerking met het oog op de afhandeling van klachten en verantwoording van verrichtingen en vervolgens vernietigd.
7. Ingevolge artikel 28, tweede lid, van de Wpg heeft de betrokkene het recht op diens schriftelijke verzoek van verweerder zonder onnodige vertraging vernietiging van de hem betreffende politiegegevens te verkrijgen indien de gegevens in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt om te voldoen aan een wettelijke verplichting.
Het oordeel van de rechtbank
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder het verzoek van eiseres om vernietiging van de politiegegevens heeft mogen weigeren. Er wordt namelijk niet voldaan aan de voorwaarden in artikel 28, tweede lid, van de Wpg op grond waarvan verweerder de gegevens moet vernietigen. De rechtbank is niet gebleken dat de inhoud van de registratie niet juist of onvolledig is of dat de registratie in strijd met een wettelijk voorschrift wordt verwerkt. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank voldoende toegelicht dat er een belang bestaat om de verwijderde politiegegevens niet te vernietigen, maar om deze te bewaren ten behoeve van een goede uitvoering van de politietaak. Verweerder heeft aangegeven dat gelet op de ernst van het strafbare feit uit 2014 en de meerdere opvolgende registraties op eiseres haar naam in het BVH, waarin zorgen over de situatie van eiseres zijn vastgelegd, het noodzakelijk is dat de politiegegevens niet vernietigd worden. De registratie is onder meer van belang voor het kunnen vaststellen van eventuele recidive van de destijds aangehouden verdachten, als ook in verband met hulpverlening aan de slachtoffers, waaronder aan eiseres. Ten aanzien van de stelling van eiseres dat zij steeds opnieuw wordt geconfronteerd met de gegevens, merkt de rechtbank op dat gegevens, zoals de gegevens van eiseres uit 2014, die na 5 jaar zijn verwijderd, in een afgeschermd systeem bewaard worden, welk systeem slechts toegankelijk is voor een beperkt aantal functionarissen. Verder volgt uit artikel 14, derde lid, van de Wpg dat de gegevens uitsluitend opnieuw inzichtelijk mogen worden gemaakt als zij in opdracht van het bevoegd gezag ter beschikking worden gesteld voor hernieuwde verwerking op grond van artikel 9 of 10 van de Wpg. Zolang dat niet gebeurt, zijn de verwijderde gegevens niet vrij inzichtelijk en kunnen deze niet voor operationele doeleinden worden ingezet.
9. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft mogen stellen dat er belang bestaat bij het bewaren van de gegevens en dat verweerder het verzoek om vernietiging van eiseres dus heeft mogen afwijzen.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

6

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. Lange, rechter, in aanwezigheid van mr. R.P. Stehouwer, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 oktober 2022.
De rechter is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.