ECLI:NL:RBMNE:2022:4300
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van de aanvraag tot vernietiging van politiegegevens op grond van de Wet politiegegevens
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 20 oktober 2022, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag tot vernietiging van politiegegevens beoordeeld. Eiseres had op 16 januari 2022 een verzoek ingediend bij de politiechef om verwijdering van gegevens die over haar waren verwerkt, met als argument dat deze gegevens niet langer noodzakelijk waren voor de uitvoering van de politietaak. De rechtbank behandelt het beroep dat eiseres heeft ingesteld tegen het besluit van de korpschef van politie, die haar aanvraag op 26 januari 2022 had afgewezen.
De rechtbank oordeelt dat de korpschef het verzoek van eiseres om vernietiging van de politiegegevens terecht heeft afgewezen. De rechtbank stelt vast dat de gegevens niet in strijd met een wettelijk voorschrift zijn verwerkt en dat er een belang bestaat bij het bewaren van deze gegevens. De ernst van het strafbare feit uit 2014, waar eiseres slachtoffer van is geweest, en de opvolgende registraties maken het noodzakelijk dat de gegevens langer worden bewaard. Eiseres heeft aangevoerd dat zij PTSS heeft en dat de aanwezigheid van deze gegevens haar belemmert in haar herstel en het doen van aangifte. De rechtbank concludeert echter dat de korpschef voldoende heeft toegelicht waarom de gegevens bewaard moeten blijven en dat er geen grond is voor vernietiging op basis van de Wpg.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en geen vergoeding van griffierecht of proceskosten ontvangt. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.