In deze wrakingszaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 oktober 2022 uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van mr. A.A.T. van Rens, de behandelend rechter in een civiele procedure. Verzoekster, een besloten vennootschap, heeft het wrakingsverzoek ingediend omdat zij van mening was dat de rechter niet onafhankelijk was. Dit zou blijken uit het feit dat de rechter niet voorafgaand aan de zitting een beslissing wilde nemen over het toestaan van een akte wijziging van eis, die door de wederpartij was ingediend. Verzoekster stelde dat zij hierdoor onvoldoende gelegenheid had om op de wijziging te reageren en dat de rechter bevooroordeeld was.
De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoekster beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat een rechter gewraakt kan worden op grond van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De wrakingskamer concludeerde dat de beslissing van de rechter om niet aan het begin van de zitting een standpunt in te nemen, een procesbeslissing was en niet getuigde van vooringenomenheid. Ook het opmaken van een proces-verbaal buiten aanwezigheid van partijen werd niet als grond voor wraking geaccepteerd, aangezien dit een gebruikelijke praktijk is bij de rechtbank Midden-Nederland.
Uiteindelijk verklaarde de wrakingskamer het verzoek tot wraking ongegrond. De procedure in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.