Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 22 september 2022 in de hoofdzaak;
- de reactie op het wrakingsverzoek van de rechter, mr. I.L. Rijnbout van 27 september 2022.
Rechtbank Midden-Nederland
In deze wrakingszaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 25 oktober 2022, heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. I.L. Rijnbout, de behandelend rechter in een lopende civiele procedure. Verzoeker, een buitenlander, stelde dat hij niet gelijk werd behandeld als andere Nederlanders en dat de rechter niet naar hem en zijn gemachtigde wilde luisteren. Dit zou volgens hem leiden tot een gevoel van discriminatie en vooringenomenheid. Tijdens de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek op 11 oktober 2022, heeft verzoeker zijn standpunt verder toegelicht, maar de rechter heeft in haar schriftelijke reactie aangegeven dat zij zich niet anders heeft opgesteld dan tegenover andere rechtzoekenden.
De wrakingskamer heeft de feiten en omstandigheden rondom het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat de mogelijkheid biedt om een rechter te wraken op basis van vermoedens van onpartijdigheid. De wrakingskamer concludeerde dat uit het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in de hoofdzaak blijkt dat de rechter verzoeker en zijn gemachtigde voldoende gelegenheid heeft gegeven om hun standpunten naar voren te brengen. Er waren geen aanwijzingen dat de rechter niet naar verzoeker had geluisterd of hem anders had behandeld dan andere partijen.
Op basis van deze overwegingen heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking ongegrond verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak. De procedure in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek.