ECLI:NL:RBMNE:2022:4292

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 oktober 2022
Publicatiedatum
28 oktober 2022
Zaaknummer
545133 / HA RK 22-199
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechter wegens vermeende discriminatie en onpartijdigheid

In deze wrakingszaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 25 oktober 2022, heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. I.L. Rijnbout, de behandelend rechter in een lopende civiele procedure. Verzoeker, een buitenlander, stelde dat hij niet gelijk werd behandeld als andere Nederlanders en dat de rechter niet naar hem en zijn gemachtigde wilde luisteren. Dit zou volgens hem leiden tot een gevoel van discriminatie en vooringenomenheid. Tijdens de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek op 11 oktober 2022, heeft verzoeker zijn standpunt verder toegelicht, maar de rechter heeft in haar schriftelijke reactie aangegeven dat zij zich niet anders heeft opgesteld dan tegenover andere rechtzoekenden.

De wrakingskamer heeft de feiten en omstandigheden rondom het verzoek beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat de mogelijkheid biedt om een rechter te wraken op basis van vermoedens van onpartijdigheid. De wrakingskamer concludeerde dat uit het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in de hoofdzaak blijkt dat de rechter verzoeker en zijn gemachtigde voldoende gelegenheid heeft gegeven om hun standpunten naar voren te brengen. Er waren geen aanwijzingen dat de rechter niet naar verzoeker had geluisterd of hem anders had behandeld dan andere partijen.

Op basis van deze overwegingen heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking ongegrond verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak. De procedure in de hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 545133 / HA RK 22-199
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 25 oktober 2022
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
(verder te noemen: verzoeker),
gemachtigde: mr. J.H. Weermeijer,

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 22 september 2022 in de hoofdzaak;
  • de reactie op het wrakingsverzoek van de rechter, mr. I.L. Rijnbout van 27 september 2022.
1.2.
Het wrakingsverzoek is op 11 oktober 2022 in het openbaar behandeld door de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken (verder: de wrakingskamer).
Bij de mondelinge behandeling zijn verzoeker en zijn gemachtigde verschenen. Tevens zijn verschenen [A] en mr. E.J.A.A. van Dal, namens de wederpartij in de hoofdzaak.
1.3.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek tot wraking is gericht tegen mr. I.L. Rijnbout als behandelend rechter (verder: de rechter), in de zaak met het zaaknummer 9721552 UC EXPL 22-1521 LT/44056.
2.2.
Verzoeker heeft aan zijn wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat hij een buitenlander is en niet zo wordt behandeld als andere Nederlanders. Tijdens de mondelinge behandeling van de wrakingskamer heeft verzoeker dit nader toegelicht. Hij vindt dat de rechter niet naar hem en zijn gemachtigde wilde luisteren en voelde zich hierdoor gediscrimineerd.
2.3.
De rechter heeft niet berust in de wraking. In haar schriftelijke reactie stelt zij zich op het standpunt dat zij verzoeker niet anders heeft behandeld dat zij een andere rechtzoekende zou behandelen.
3. De beoordeling
3.1.
Artikel 36 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
3.2.
De wrakingskamer onderzoekt in een wrakingsprocedure of de onpartijdigheid van de rechter schade lijdt. Een rechter wordt geacht onpartijdig te zijn tot het tegendeel vaststaat. Van dat laatste kan sprake zijn indien uit zijn of haar overtuiging of gedrag persoonlijke vooringenomenheid tegenover een procespartij blijkt. Daarnaast kan een procespartij de indruk krijgen dat de rechter vooringenomen is. Het gezichtspunt van de procespartij is hier van belang maar speelt geen doorslaggevende rol. Beslissend is of de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd is. Komt vooringenomenheid of een gerechtvaardigd vermoeden daarvan vast te staan, dan lijdt de rechterlijke onpartijdigheid schade. De wrakingskamer zal het wrakingsverzoek aan de hand van de hiervoor genoemde maatstaven beoordelen.
3.3.
Uit het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in de hoofdzaak blijkt dat de rechter verzoeker en zijn gemachtigde meerdere malen de gelegenheid heeft gegeven om inhoudelijk te reageren en zijn standpunten naar voren te brengen. Uit het proces-verbaal van de mondelinge behandeling blijkt daarom niet dat de rechter niet naar verzoeker heeft geluisterd. Verder blijkt hieruit niet dat de rechter verzoeker anders heeft behandeld dan enige andere rechtzoekende. Voor de stelling dat de rechter niet naar verzoeker wilde of zou luisteren zijn in het proces-verbaal dan ook geen aanknopingspunten te vinden.
3.4.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de wrakingskamer het verzoek tot wraking ongegrond verklaren.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1.
verklaart het verzoek tot wraking ongegrond;
4.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing toe te zenden aan verzoeker, de gewraakte rechter, andere betrokken partijen, alsmede aan de voorzitter van het team civiel, waarin de rechter werkzaam is en de president van deze rechtbank;
4.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummer 9721552 UC EXPL 22-1521 LT/44056 dient te worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, en mr. N.E.M. Kranenbroek en mr. P.J.M. Mol, als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. K.S. Smits, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2022.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.