ECLI:NL:RBMNE:2022:4271

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
2 november 2022
Publicatiedatum
26 oktober 2022
Zaaknummer
C/16/544979 / KG ZA 22-443
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Aanbestedingsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aanbieding van een particulier voor de verkoop van gemeentelijke grond in het kader van een verkoopprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 november 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een particulier, aangeduid als [eiser], en de Gemeente Amersfoort. De zaak betreft de verkoop van een bouwkavel door de Gemeente, waarbij de aanbieding van [eiser] ten onrechte aan de kant is gelegd. De Gemeente had een verkoopprocedure georganiseerd die bestond uit een selectiefase en een verkoopfase, waarbij de winnaar werd bepaald op basis van het gunningscriterium 'duurzaamheid'. [eiser] was geselecteerd om deel te nemen aan de verkoopfase, maar zijn aanbieding werd afgewezen omdat de Gemeente van mening was dat zijn ontwerpschets niet voldeed aan de eisen van het Uitwerkingsplan. [eiser] betwistte deze beslissing en startte een kort geding om de Gemeente te dwingen zijn aanbieding opnieuw te beoordelen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 18 oktober 2022 werd duidelijk dat de kern van het geschil draaide om de vraag waar de voorkant van de woning van [eiser] zich bevond. De Gemeente stelde dat de voorkant aan de [straat 1] lag, terwijl [eiser] betoogde dat deze aan de [straat 2] lag. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Gemeente de aanbieding van [eiser] ten onrechte had afgewezen, omdat de ontwerpschets voldeed aan de eisen van het Verkoopdocument. De rechter oordeelde dat de Gemeente de aanbieding van [eiser] alsnog moest beoordelen aan de hand van het beoordelingskader zoals vermeld in het Verkoopdocument.

De voorzieningenrechter heeft de Gemeente opgedragen om binnen acht dagen na het vonnis de beslissing van 23 juni 2022 in te trekken en de aanbieding van [eiser] opnieuw te beoordelen door een nieuw samen te stellen beoordelingscommissie. Tevens werd de Gemeente veroordeeld in de proceskosten van [eiser]. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Utrecht
zaaknummer / rolnummer: C/16/544979 / KG ZA 22-443
Vonnis in kort geding van 2 november 2022
in de zaak van
[eiser],
woonplaats gekozen op het kantoor van zijn advocaat te Rotterdam,
eiser,
hierna te noemen: [eiser]
advocaat mr. J.F. van Nouhuys te Rotterdam,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE AMERSFOORT,
zetelend te Amersfoort,
gedaagde,
hierna te noemen: de Gemeente,
advocaat mr. H.S. Groot te Amersfoort.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de akte houdende overlegging producties (1 tot en met 10) van [eiser] ,
  • de conclusie van antwoord met daarbij gevoegd de producties 1 tot en met 4,
  • de mondelinge behandeling van 18 oktober 2022.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen eerst vragen van de voorzieningenrechter beantwoord. Daarna hebben zij hun pleitnota nog, voor zover dit niet al in het kader van de antwoorden op de vragen van de rechter aan bod was gekomen, voorgedragen.
1.3.
Aan het einde van de mondelinge behandeling is aan partijen verteld dat er op
2 november 2022 een vonnis zal komen.

2.Waar gaat dit kort geding over?

2.1.
De Gemeente is eigenaar van een stuk grond gelegen op de hoek van de [straat 1] en de [straat 2] in [plaats] . De Gemeente heeft besloten om deze grond als bouwkavel aan een particulier te verkopen en heeft daarvoor een verkoopprocedure georganiseerd. Deze verkoopprocedure bestaat uit twee fasen. Een selectiefase en een verkoopfase.
2.2.
[eiser] is samen met twee andere gegadigden door de Gemeente geselecteerd om deel te nemen aan de verkoopfase.
2.3.
De spelregels van deze verkoopfase zijn vermeld in het Verkoopdocument. Bij dit Verkoopdocument zijn onder andere als bijlage gevoegd:
- twee kavelpaspoorten (“Kavelpaspoort 6.” en “Kavelpaspoort 6. Variant”), en
- het Uitwerkingsplan [locatie] .
2.4.
De winnaar van de verkoopprocedure wordt volgens het Verkoopdocument bepaald aan de hand van het gunningscriterium “duurzaamheid”. Daarvoor zijn drie subgunningscriteria geformuleerd, namelijk:
1. circulaire ontwikkeling,
2. de ambities “Natuurinclusief en Klimaatadaptief”,
3. de ambities “Energie en Emissies.
Voor deze drie criteria kan een maximale score worden behaald van 100 punten. De gegadigde met het hoogst aantal punten is de winnaar van de verkoopprocedure.
Een door de Gemeente samen te stellen beoordelingscommissie beoordeelt de door de gegadigden ingediende schetsontwerpen aan de hand van de hiervoor genoemde subcriteria.
2.5.
In het kader van de verkoopfase moest een aanbieding met een ontwerpschets van de te bouwen hoekwoning worden ingediend. Daarbij mocht de gegadigde kiezen of hij de voorkant/voorgevel van de woning aan de [straat 1] of aan de [straat 2] zou realiseren. Afhankelijk van de gemaakte keuze golden er dan bepaalde eisen ten aanzien van de afmetingen en het bebouwingsvlak van de te bouwen hoekwoning. Die eisen zijn vermeld in de kavelpaspoorten.
“Kavelpaspoort 6.” ziet daarbij op de situatie dat de voorkant van de woning is gelegen aan de [straat 1] . “Kavelpaspoort 6. Variant” heeft betrekking op de situatie dat de voorkant van de woning is gelegen aan de [straat 2] .
2.6.
In 5.4.3. van het Verkoopdocument is bepaald dat de ontwerpschets moet passen binnen één van de kavelpaspoorten en het Uitwerkingsplan [locatie] . [1] Het gaat hier om een “knock out” eis. Dit betekent dat als niet aan deze eis wordt voldaan de aanbieding van de gegadigde aan de kant wordt gelegd en niet inhoudelijk wordt beoordeeld.
2.7.
De Gemeente heeft in een e-mail van 23 juni 2022 aan [eiser] laten weten dat één van de andere twee gegadigden als winnaar van de verkoopprocedure uit de bus is gekomen en dat het college van burgemeester en wethouders heeft besloten om de bouwkavel voorlopig aan deze winnaar toe te wijzen.
Ook heeft de Gemeente in deze e-mail aan [eiser] bericht dat de aanbieding van [eiser] aan de kant is gelegd en niet inhoudelijk is beoordeeld. Volgens de Gemeente paste de ontwerpschets die [eiser] bij zijn aanbieding had gevoegd niet binnen het Uitwerkingsplan [locatie] , omdat de derde bouwlaag in het ontwerp van [eiser] niet aan de voor- en achterkant van de woning twee meter inspringt.
2.8.
[eiser] heeft naar aanleiding van deze e-mail bezwaar bij de Gemeente gemaakt. Volgens [eiser] ligt de voorkant van de door hem ontworpen woning aan de [straat 2] en springt de derde bouwlaag daardoor wel aan de voor- en achterkant van de woning 2 meter in.
2.9.
Er is daarna tussen partijen discussie ontstaan over waar de voorkant/voorgevel van de woning is gelegen in het ontwerp van [eiser] . De Gemeente heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat dit aan de [straat 1] is en [eiser] heeft aangevoerd dat dit aan de [straat 2] is.
2.10.
[eiser] heeft vervolgens dit kort geding gestart. Hij stelt zich in dit kort geding op het standpunt dat zijn aanbieding ten onrechte aan de kant is gelegd en niet inhoudelijk is beoordeeld. De Gemeente mag daarom de bouwkavel niet definitief aan de voorlopige winnaar toewijzen. Eerst zullen volgens [eiser] alle aanbiedingen, waaronder die van
[eiser] , moeten worden beoordeeld door primair een nieuwe beoordelingscommissie en subsidiair dezelfde beoordelingscommissie. Daarna zal moeten worden bekeken wie de winnaar is.
2.11.
[eiser] vordert daarom in dit kort geding, kort gezegd:
1. intrekking van de voorlopige gunningsbeslissing van 23 juni 2022 en een verbod
om de bouwkavel aan de voorlopige winnaar te gunnen, en
2.
primair, een herbeoordeling van alle drie de aanbiedingen door een nieuw samen
te stellen beoordelingscommissie,
subsidiair, een herbeoordeling van alle drie de aanbiedingen door de huidige
beoordelingscommissie,
meer subsidiair, dat de Gemeente wordt veroordeeld om een nieuwe verkoop-
procedure te organiseren, tenminste als de Gemeente de bouwkavel nog steeds wil
verkopen.

3.De beoordeling

3.1.
In dit kort geding draait het om de beantwoording van de vraag of de Gemeente de aanbieding van [eiser] ten onrechte aan de kant heeft gelegd. Zoals hierna wordt uitgelegd draait het daarbij uiteindelijk om de vraag waar de voorkant van de woning is gesitueerd; is dat aan de [straat 1] of aan de [straat 2] ?
3.2.
Voordat hierop wordt ingegaan, zal eerst worden ingegaan op het karakter van de verkoopprocedure en de beginselen en regels waaraan de Gemeente zich moet houden.
Karakter van de verkoopprocedure en de beginselen en regels waaraan de Gemeente zich moet houden
Privaatrechtelijke (koop)overeenkomst
3.3.
De Gemeente heeft een verkoopprocedure georganiseerd om de aan haar in eigendom toebehorende grond (een bouwkavel) aan een burger verkopen. Het gaat in deze zaak dus om het aangaan van een privaatrechtelijke (koop)overeenkomst tussen de Gemeente en de burger.
Geen aanbestedingsplichtige overheidsopdracht
3.4.
Het aangaan van zo’n (koop)overeenkomst is geen overheidsopdracht die op grond van de Aanbestedingswet 2012 moet worden aanbesteed. Daarover zijn partijen het ook eens. [2] Dit betekent dat de Gemeente niet verplicht is om de bepalingen van de Aanbestedingswet 2012 en de daarbij horende aanbestedingsrechtelijke beginselen (zoals het gelijkheids- en transparantiebeginsel) in acht te nemen. Het standpunt van [eiser] dat dit wel zo is, gaat dus niet op.
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
3.5.
De Gemeente moet zich echter wel houden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Dat volgt uit artikel 3:14 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
Eén van die algemene beginselen van behoorlijk bestuur is het gelijkheidsbeginsel.
Inhoud van het gelijkheidsbeginsel
3.6.
Dit gelijkheidsbeginsel verschilt wat inhoud betreft niet wezenlijk van het gelijkheidsbeginsel zoals dat in het aanbestedingsrecht geldt.
Het beginsel houdt in dat sprake moet zijn van een gelijke behandeling van de gegadigden. Daarvoor is vereist dat het voor de behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende gegadigde duidelijk moet zijn wat de Gemeente uitvraagt en aan welke eisen moet worden voldaan om als winnaar uit de bus te kunnen komen. Kortom, de Gemeente moet transparant zijn. De stelling van de Gemeente dat zij niet aan het transparantiebeginsel is gebonden, gaat dus niet op. Dit beginsel maakt immers onderdeel uit van het gelijkheidsbeginsel.
Maatstaven van redelijkheid en billijkheid
3.7.
De Gemeente moet zich daarnaast ook houden aan de regels van het verbintenissenrecht; zij handelt in dit geval immers als “privaatrechtelijk” persoon. Dit betekent dat de Gemeente zich tegenover de gegadigden moet gedragen met inachtneming van de maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Dat moet de Gemeente ook doen in de fase die voorafgaat aan het sluiten van een privaatrechtelijke overeenkomst (de precontractuele fase). Dat de Gemeente dit moet, vloeit voort uit artikel 6:2 BW en vaste rechtspraak op dit punt.
3.8.
De maatstaven van redelijkheid en billijkheid brengen in dit geval mee dat de Gemeente zich aan de door opgestelde en openbaar gemaakte spelregels van de verkoopprocedure moet houden; wat de Gemeente zegt te zullen doen, moet zij ook doen. De Gemeente mag deze spelregels niet meer veranderen zodra er door de gegadigden een aanbieding is gedaan.
De beoordeling van de vraag of de aanbieding van [eiser] (on)terecht aan de kant is gelegd
3.9.
Dan wordt nu overgegaan tot beoordeling van de vraag of de aanbieding van
[eiser] (on)terecht aan de kant is gelegd. Geoordeeld wordt dat dit zo is. Hierna wordt uitgelegd hoe tot dit oordeel is gekomen.
Artikel 5.4.3. van het Verkoopdocument
3.10.
Vooropgesteld wordt dat de ontwerpschets op grond van artikel 5.4.3. van het Verkoopdocument moet passen binnen onder andere het Uitwerkingsplan [locatie] . Dit is, zo is het Verkoopdocument vermeld een knock out eis. Wordt aan deze eis niet voldaan dan leidt dit ertoe dat de aanbieding aan de kant wordt gelegd en niet meer inhoudelijk wordt beoordeeld.
Standpunt van de Gemeente: de ontwerpschets van [eiser] is in strijd met artikel 6.2.1. onder f van het Uitwerkingsplan [locatie] .3.11. De Gemeente stelt zich op het standpunt dat de ontwerpschets van [eiser] niet aan deze knock out eis voldoet, omdat deze ontwerpschets in strijd is met het bepaalde in artikel 6.2.1 onder f van het Uitwerkingsplan [locatie] .
Artikel 6.2.1. onder f Uitwerkingsplan [locatie]3.12. Dit artikel luidt als volgt:
“ Voor het bouwen van hoofdgebouwen – woningen – gelden de volgende regels:
(…)
f. de bouwhoogte van woningen mag niet meer bedragen dan 2 bouwlagen met een kap, dan wel 2 bouwlagen met een aan de voor- en achterzijde minimaal 2 meter terug liggende derde bouwlaag, waarbij de maximale hoogte 11 meter bedraagt.”
Het ontwerp van [eiser] heeft een inspringende derde bouwlaag en is maximaal 11 meter hoog
3.12.
Het ontwerp van [eiser] heeft een inspringende derde bouwlaag en is maximaal 11 meter hoog. Daarover zijn partijen het eens.
Springt de derde bouwlaag in aan de voor- en achterkant van de woning?3.13. Partijen verschillen echter van mening of deze derde bouwlaag ook aan de voor- en achterkant van de woning inspringt.
3.13.1.
De Gemeente vindt dat dit niet zo is, omdat volgens haar de voorkant van de woning ligt aan de [straat 1] . De derde bouwlaag springt daardoor niet aan de voor- en achterkant van de woning in, maar aan de zijkanten daarvan.
De Gemeente heeft in haar e-mail van 12 juli 2022 en 9 september 2022 toegelicht waarom zij vindt dat de voorkant van de woning aan de [straat 1] ligt. In deze mails schrijft zij daarover het volgende.
In de e-mail van 12 juli 2022:“ Uiteraard hebben we beide varianten van het kavelpaspoort bij de beoordeling betrokken en hebben vervolgens kavelpaspoort 6-variant Bijlage 3 aangehouden. In het voorstel zit weliswaar een looppad naar de voordeur aan de [straat 2] , de woning is echter met de voordeur en- gevel op de [straat 1] gericht. De gevel aan de [straat 1] vormt de representatieve voorgevel. En juist aan de [straat 1] ontbreekt de setback op de 3e verdieping.”.
In de e-mail van 9 september 2022:“ Ondanks het voetpad naar de tuinpoort aan de [straat 2] , is het huis met de meest expressieve gevel, maar vooral ook functioneel, met oprit en voordeur op de [straat 1] gericht. De voordeur is vanaf de [straat 2] niet zichtbaar en ligt op een grotere afstand. In de praktijk zal dus vooral de toegang vanaf de [straat 1] als hoofdtoegang gebruikt worden. De gevel aan de [straat 1] is daarom feitelijk de voorgevel, zoals die in het bestemmingsplan bedoeld is.”
3.13.2.
[eiser] voert echter aan dat de voorkant van de woning ligt aan de
[straat 2] . Hij heeft gekozen voor “Kavelpaspoort 6. Variant” en die versie gaat ervan uit dat de voorkant van de woning aan de [straat 2] ligt. Het moet de Gemeente gelet op de afmetingen van het ontwerp van de woning ook duidelijk zijn geweest dat [eiser] voor deze variant heeft gekozen. De Gemeente heeft dit ook in haar hiervoor al genoemde e-mail van 12 juli 2022 bevestigd. Daarmee is volgens [eiser] , zo begrijpt de voorzieningenrechter het tenminste, gegeven dat de voorkant van de woning ligt aan de [straat 2] .
Wat is de voorkant van de woning?
3.14.
Om te beoordelen wie er gelijk heeft, zal eerst moeten worden vastgesteld wat onder “de voorkant/voorgevel” van de woning moet worden verstaan.
Kwestie van uitleg
3.15.
Dat is een kwestie van uitleg van de stukken die de Gemeente in het kader van de selectie- en verkoopfase van de verkoopprocedure openbaar heeft gemaakt. Die stukken bevatten immers de spelregels die de Gemeente zegt in acht te zullen nemen en die de Gemeente ook in acht moet nemen (zie 3.8.).
Toetsingskader voor uitleg van de stukken
3.16
Het gaat er bij deze uitleg om of alle behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende gegadigden de juiste draagwijdte van de tekst van die stukken hebben kunnen begrijpen. Het gelijkheidsbeginsel (één van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur), waarvan het transparantiebeginsel deel uitmaakt, brengt dit met zich mee (zie 3.6.).
3.17.
De uitleg moet verder worden gedaan aan de hand van wat wordt genoemd “de CAO-norm”. Deze norm is van toepassing, omdat de tekst van de stukken éénzijdig door de Gemeente is opgesteld en er geen ruimte was voor onderhandeling daarover.
Deze CAO-norm houdt simpel gezegd in dat gekeken moet worden naar de objectieve betekenis van de tekst. Daarbij zullen alle stukken van de verkoopprocedure moeten worden betrokken. De bedoeling van de Gemeente (subjectieve betekenis) is niet van belang, tenzij deze bedoeling uit de stukken van de verkoopprocedure kenbaar is.
Uitleg van de stukken die in het kader van de verkoopprocedure openbaar zijn gemaakt
3.18.
Dan zal nu met inachtneming van het hiervoor genoemde toetsingskader worden beoordeeld wat in het kader van de door de Gemeente georganiseerde verkoopprocedure onder de voorkant van de woning moet worden verstaan.
3.19.
In de kavelpaspoorten is vermeld dat het mogelijk is om de voorkant van de woning aan de [straat 1] of aan de nieuwe woonstraat ( [straat 2] ) te situeren.
In de tekeningen die in de kavelpaspoorten zijn afgebeeld wordt met een driehoekje aangegeven waar de voorkant van de woning is. Bij “Kavelpaspoort 6.” is dat driehoekje geplaatst bij de [straat 1] en bij “Kavelpaspoort 6. Variant” is dat driehoekje geplaatst bij de [straat 2] . In deze tekeningen zijn verder geen voorgevelrooilijnen aangegeven.
3.20.
De behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende gegadigde heeft op grond hiervan moeten begrijpen dat het aan hem is om te kiezen waar de voorkant van de woning komt; aan de [straat 1] of aan de [straat 2] . Deze gegadigde heeft echter, gelet op wat er verder in de stukken van de verkoopprocedure staat en met name in de hierna te bespreken Nota van Inlichtingen, niet mogen begrijpen dat daarmee de kous af is, in die zin dat als hij zegt dat de voorkant aan bijvoorbeeld de [straat 2] komt dat daarmee dan ook vaststaat dat de voorkant is. Voor zover [eiser] dit heeft bedoeld te betogen, gaat dat dus niet op.
3.21.
In 2.2 van het Verkoopdocument is het volgende vermeld:
“ Een nadere omschrijving van de toegestane bebouwing is te vinden in de kavelpaspoorten en het
Uitwerkingsplan [locatie] in de bijlagen. Er zijn twee kavelpaspoorten gemaakt. Omdat
de kavel op een hoek ligt, kan de voordeur namelijk op twee verschillende manieren gesitueerd
worden.“
Op grond van deze bepaling zou de behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende gegadigde kunnen begrijpen dat de plaats waar de voordeur zit, bepaalt wat de voorkant van de woning is. Dit wordt echter achterhaald door het antwoord dat is gegeven op vraag 9 in de Eerste Nota van Inlichtingen van 17 september 2021. Dit antwoord luidt, voor zover van belang, als volgt:
“ Verder worden er in de twee varianten van de kavelpaspoorten de ontsluitingszijde (= voorzijde) vastgelegd. Dat is de zijde, waarop de voorkant van de woning op georiënteerd is (het adres) en waar de toegang vanaf het openbaar gebied gemaakt wordt. De feitelijke ‘voordeur’ kan dan nog steeds aan
de zijkant van de woning zitten.”
De hiervoor bedoelde gegadigde heeft op grond van de tekst van dit antwoord moeten begrijpen dat de door hem gekozen voorkant ook echt als voorkant wordt aangemerkt als:
a. het adres van de woning aan die gekozen voorkant is, en
b. er een toegangsweg is vanaf het openbare gebied naar de gekozen voorkant van de
woning.
Het is daarbij niet nodig dat de voordeur ook aan de gekozen voorkant van de woning wordt geplaatst, die mag ook aan de zijkant zitten. De voordeur is met andere woorden niet bepalend voor de vraag wat als voorkant van de woning moet worden aangemerkt.
De in artikel 1.66 van het Uitwerkingsplan [locatie] gegeven definitie van voorgevel maakt de uitleg zoals hiervoor verwoord niet anders, omdat deze definitie super vaag en nietszeggend is. Volgens die definitie is dat “
de gevel die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan kennelijk als zodanig aangemerkt diende te worden”.
3.22.
In de stukken van de verkoopprocedure zijn er geen meer aanknopingspunten voor
het vaststellen van de voorkant van de woning te vinden dan de punten die hiervoor zijn
besproken. De voorzieningenrechter stelt daarbij vast dat er in de door de Gemeente
openbaar gemaakte stukken met betrekking tot de verkoopprocedure nergens is vermeld dat
voor het bepalen van de voorkant van de woning van belang is:
- welke gevel de “representatieve”, “de functionele” en de “meest
expressieve” gevel is,
- of de voordeur goed zichtbaar is,
- welke toegang in de praktijk als hoofdtoegang gebruikt zal gaan worden.
3.23.
De conclusie is dat de behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende gegadigde op grond van de stukken die de Gemeente in het kader van de verkoopprocedure openbaar heeft gemaakt, heeft moeten begrijpen dat de voorkant van de woning wordt bepaald door:
a. het adres van de woning, en
b. het antwoord op de vraag of er een toegangsweg is vanaf het openbare gebied naar
de gekozen voorkant.
Er is geen andere uitleg van de stukken mogelijk.
De voorkant van de woning van [eiser] is aan de [straat 2]3.24. Aan de hand van de hiervoor weergegeven uitleg moet worden beoordeeld waar de voorkant van de door [eiser] ontworpen woning ligt. Geoordeeld wordt dat dit aan de [straat 2] is.
Vaststaat dat er in het ontwerp van [eiser] een toegangsweg is vanaf het openbare gebied naar de gekozen voorkant van de woning aan de [straat 2] . De voorkant van de woning wordt ook nog bepaald door het adres van de woning. Dat moet nog worden toegekend, maar aangenomen wordt dat dit slechts een formaliteit is, aangezien de gegadigde op grond van de verkoopprocedure zelf mag kiezen waar zij de voorkant van de woning wil hebben. Daarmee is voldaan aan de voorwaarden die gelden voor het bepalen van de voorkant van de woning. De argumenten die de Gemeente in haar correspondentie
met [eiser] heeft aangevoerd voor haar stelling dat de voorkant van de woning aan de
[straat 1] is (zie 3.13.1. en 3.22.) gaan niet op.
Conclusie: de ontwerpschets van [eiser] is niet in strijd met artikel 6.2.1 onder f
Uitwerkingsplan [locatie] en daarmee ook niet met de knock out eis van
artikel 5.4.3. van het Verkoopdocument
3.25.
De conclusie is dat de ontwerpschets van [eiser] niet in strijd is met artikel 6.2.1.
onder f van het Uitwerkingsplan [locatie] . Dit betekent dat de ontwerpschets ook
niet in strijd is met de knock out eis van artikel 5.4.3. van het Verkoopdocument. De
Gemeente heeft daarom ten onrechte de aanbieding van [eiser] aan de kant gelegd.
Toewijzing vorderingen van [eiser]
3.26.
Het voorgaande betekent dat de Gemeente de aanbieding van [eiser] alsnog moet beoordelen. Zij moet dit doen aan de hand van het beoordelingskader zoals is vermeld in het Verkoopdocument. De Gemeente heeft tijdens de mondelinge behandeling van het kort geding laten weten dat zij er geen bezwaar tegen heeft dat alle aanbiedingen opnieuw worden beoordeeld door een nieuw samen te stellen beoordelingscommissie. De primaire vordering van [eiser] zal daarom worden toegewezen.
De door [eiser] in dit verband gevorderde dwangsom van € 500.000 per overtreding zal worden toegewezen. De Gemeente heeft daartegen geen verweer gevoerd. Ook heeft de Gemeente niet verklaard dat zij het vonnis zal nakomen. Een prikkel tot nakoming lijkt daarom geboden.
3.27.
De Gemeente zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- betekening oproeping € 125,03
- griffierecht 314,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.455,03
De door [eiser] verzochte nakosten zullen op de in de beslissing te noemen manier worden begroot.
3.28.
Dit vonnis zal uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. De Gemeente heeft daartegen overigens ook geen verweer gevoerd.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
gebiedt de Gemeente om binnen acht dagen na de datum van dit vonnis de beslissing van 23 juni 2022 waarin zij aankondigt de bouwkavel te zullen toewijzen aan de voorlopige winnaar van de verkoopprocedure in te trekken, op straffe van verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van € 500.000,-,
4.2.
verbiedt de Gemeente om de bouwkavel definitief toe te wijzen aan de voorlopige winnaar van de verkoopprocedure, op straffe van een verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van € 500.000,-,
4.3.
gebiedt de Gemeente om alle drie de aanbiedingen in de verkoopprocedure (opnieuw) te laten beoordelen door een nieuw samen te stellen beoordelingscommissie, tenzij de Gemeente beslist om de verkoopprocedure definitief te staken. Bepaalt dat de Gemeente een direct opeisbare dwangsom van € 500.000,- verbeurt, als zij dit gebod niet nakomt,
4.4.
veroordeelt Gemeente in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 1.455,03,
4.5.
veroordeelt de Gemeente in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat de Gemeente niet binnen
14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
4.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.J. van Maanen en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2022. [3]

Voetnoten

1.De ontwerpschets moet volgens dit artikel ook nog passen binnen de beeldkwaliteit (bijlage 4 bij het Verkoopdocument). Dit is echter in dit kort geding geen discussiepunt.
2.In de dagvaarding lijkt [eiser] het standpunt in te nemen dat sprake is van een aanbestedingsprocedure. [eiser] heeft echter tijdens de mondelinge behandeling bevestigd dat daarvan geen sprake is.
3.type: BvdG (4374)