In deze zaak vordert eiseres, een klant van de Rabobank, een verklaring voor recht dat de Rabobank tekort is geschoten in haar verplichtingen uit hoofde van de kluishuurovereenkomst, na een kluisroof die plaatsvond in het weekend van 2 en 3 maart 2018. Eiseres stelt dat er voorwerpen en contant geld ter waarde van € 236.380,20 in haar safeloket lagen, die tijdens de inbraak zijn gestolen. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 2 maart 2022 al geoordeeld dat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de inhoud van haar safeloket in een ander filiaal was verhuisd naar het filiaal waar de kluisroof plaatsvond.
Eiseres heeft getuigen gehoord om haar bewijsopdracht te vervullen, maar de rechtbank concludeert dat zij niet het vereiste bewijs heeft geleverd. De getuigen konden niet bevestigen welke voorwerpen in het safeloket lagen ten tijde van de kluisroof. De rechtbank oordeelt dat eiseres niet heeft aangetoond dat de gestolen sieraden en andere voorwerpen daadwerkelijk in het safeloket aanwezig waren op het moment van de inbraak. Eiseres heeft ook geen aanvullend bewijs kunnen leveren dat haar verklaringen ondersteunt.
De rechtbank wijst de vorderingen van eiseres af, omdat zij niet heeft voldaan aan haar bewijslast met betrekking tot de schade. Eiseres wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van de Rabobank zijn begroot op € 11.673,00. Dit vonnis is uitgesproken door mr. D.J. van Maanen op 16 november 2022.