ECLI:NL:RBMNE:2022:4259

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 oktober 2022
Publicatiedatum
25 oktober 2022
Zaaknummer
UTR 22 / 2283
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft Kindercentrum Vipkidz, gevestigd in Almere, beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, gedateerd 8 april 2022. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 21 oktober 2022 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij het beroep van eiseres niet-ontvankelijk is verklaard. Dit gebeurde zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres het verschuldigde griffierecht van € 365,- niet tijdig heeft betaald. De griffier had eiseres eerder in de gelegenheid gesteld om het griffierecht te voldoen, met een termijn van vier weken na dagtekening van de brieven van 2 juni 2022 en 1 juli 2022. Eiseres heeft echter geen betaling verricht en ook geen verontschuldiging gegeven voor het verzuim. Hierdoor was er geen aanleiding om het beroep ontvankelijk te verklaren.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat het niet tijdig betalen van het griffierecht leidt tot niet-ontvankelijkheid van het beroep, tenzij er sprake is van een verontschuldigbare reden. Aangezien eiseres geen redenen heeft aangevoerd voor het niet betalen, heeft de rechtbank besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en de uitspraak is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/2283

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 oktober 2022 in de zaak tussen

Kindercentrum Vipkidz, uit Almere, eiseres

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 8 april 2022 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.

Overwegingen

1. Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
2. Iemand die beroep instelt, moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, van de Awb. In een zaak als deze is het griffierecht € 365,-. De griffier van de rechtbank stelt een termijn waarbinnen het griffierecht moet worden betaald. Het hele bedrag moet binnen die termijn zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of dan zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
3. De griffier heeft bij brief van 2 juni 2022 eiseres in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Vervolgens heeft de griffier bij aangetekend verzonden brief van 1 juli 2022 eiseres opnieuw in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief.
4. Eiseres heeft het griffierecht niet op tijd betaald.
5. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Westerhof, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 oktober 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.